Oefentoets 2.3
1. De cockpit is de (controleroom) van waaruit een afdeling in de peiling wordt gehouden
2. Een manier om aan informate te komen die werkelijk houdvast biedt is het werken met
zoekvelden.
3. Omdat fnanciële indicatoren veelal gericht zijn op de korte termijn zijn niet fnanciële
indicatoren noodzakelijk
4. Een trend geef weer of een prestate stabiel is.
5. Wanneer onder de norm gepresteerd wordt, worden analyse technieken toegepast om te
bekijken wat de oorzaken van de status Quo zijn.
6. Het informateplan zorgt ervoor dat de indicatoren die worden ontworpen zinvol zijn
7. Het meetplan legt vast met welke maatstaf het zoekveld in kaart wordt gebracht
8. Het acteplan maakt gebruik van technieken van probleemoplossing.
9. Informate en communicatetechnologie is een succesfactor voor het invoeren van de
organisatecockpit.
10. Prestategedrag houdt in dat er een meetbare relate is tussen het resultaat en de daarvoor
benodigde actviteiten.
11. Gedrag wordt beïnvloed door de context
12. Organisates zouden ernaar moeten streven om verspillers zoveel mogelijk te elimineren
13. Een meetbare afwijking wordt zichtbaar doordat de doelwaarde een duidelijke waarde heef.
14. Benchmarks kunnen normen tot stand brengen.
15. Prestateeindicatoren geven antwoord op de vraag : “welke meetnstrumenten en eenheden
maken onze doelen zichtbaar?”
16. Handelingsindicatoren zijn nodig om uiteindelijk sturing te kunnen geven aan een proces
17. Om het proces van sturing om specifeke resultaatdoelen te structureren is een performance
managementstructuur nodig.
18. Om de standaard te bewaken moet je eerst de standaard vaststellen en invoeren.
19. Een aangepaste procedure is een verbeterde standaard.
20. De juiste volgorde is: missie – strategie e visie – kernwaarden
21. De missie is extern gericht
22. De visie is extern gericht
23. Een maatstaf is hetzelfde als een Prestate indicator
24. Volgens de Cockpit is een Kriteke succesfactor ook wel een zoekveld
25. Prestatemanagement is gericht (bij)sturen, denken en plannen met behulp van KPI’s naar een
bepaald doel
26. PDCAecyclus is een proces die regelmatg wordt uitgevoerd met als doel het verbeteren van de
kwaliteit
27. Balanced Scorecard is een methode waarmee je de belangrijkste onderdelen van je bedrijf op
een structurele wijze gaat meten en bijhouden
28. De K van KIFI bij de Busines Balances Scorecard staat voor Kwaliteit
29. De F van KIFI bij de Busines Balances Scorecard staat voor Financieel
30. Klachten is een indicator bij Klant
31. Ongevallenfactor is een indicator bij Innovatef
32. De juiste volgorde is : informateplan e Acteplane Meetplan
33. De cockpit heef 2 soorten informate: Positon control en diagnostc control. Positon control
geef informate over je systemen
34. Bij het informateplan zijn er 2 soorten modellen namelijk een systeemmodel en een
procesmodel. Systeemmodel is een model met alle afdelingen, hun onderlinge relates en de
relate met de omgeving.
, 35. Bij het informateplan zijn er 2 soorten modellen namelijk een systeemmodel en een
procesmodel. Proces is een model primair opgesteld om de transformates in beeld te brengen
36. De cockpit maakt onderscheid in een operatoneel informateplan en een strategisch
informateplan. De volgorde van het maken van een operatoneel informateplan is als volgt:
bestudeer het bestaande proces e Stel een procesmodel op van de gewenste situate e Stel het
informateplan op e Bepaal zoekvelden
37. De black box valt onder "Stel een procesmodel op van de gewenste situate"
38. Sorteer de zoekvelden naar aangrijpingspunt in het proces is een stap binnen het "bepaal de
zoekvelden"
39. De cockpit maakt onderscheid in een operatoneel informateplan en een strategisch
informateplan. De volgorde van het maken van een strategisch informateplan is als volgt:
Omgevingsverkenning e Strategievorming e Bestuurlijke opgave bepalen e Zoekvelden
ontwikkelen
40. De SWOT analyse is extern gericht
41. SWOTeanalyse moet periodiek worden uitgevoerd voor de strategische posite van de organisate
in kaart te brengen
42. PESTeformule staat voor: Politeke, Ecologische, Sociale en Technologische factoren
43. De Balanced Scorecard is een methode waarop je je dashboard baseert
44. SMART staat voor; Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistsch, Tijd
45. Als ik mijn doel niet bereik of als ik niet weet waar ik op moet sturen dan heb ik mijn zoekvelden
goed bepaald maar mijn prestate indicatoren niet
46. Strategische doelen worden gesteld omdat missie en visie niet concreet zijn.
47. De kwadranten van strategievorming zijn; spontaan, sociaal en economische, doelbewust en
economisch
48. Strategy mapping is een kaart met de route naar succes. Op de map wordt het strategisch
concept van de organisate gevisualiseerd
49. Bij strategy mapping loopt de route langs de zoekvelden
50. Volgens Kaplan en Norton zijn er 4 invalshoeken bij strategy mapping: Financieel e intern proces e
klant e groei&innovate
51. Het meetplan heef volgende stappen: Bepalen van de zoekvelden e Bepalen van de maatstaven e
Vaststellen van de normen (streefwaarde) e Ontwikkelen van een meetsysteem e Afspraken
maken over de rapportage
52. Normen stellen is niet altjd noodzakelijk
53. Bij stretch is de norm te hoog
54. Stress is gezond binnen de organisate
55. Bij niet alle indicatoren hoef een iemand verantwoordelijk te zijn, bij sommige indicatoren is
namelijk iedereen verantwoordelijk voor het behalen van de norm
56. Strategy mapping gaat erover dat als je in 1 invalshoek iets veranderd dan heef dit invloed op de
andere 3 invalshoeken
57. Verschil tussen strategische, tactsche en operatonele prestateeindicatoren is dat strategische
indicatoren specifeker zijn dan operatonele indicatoren
58. Verschil tussen strategische, tactsche en operatonele prestateeindicatoren is dat strategische
indicatoren op lange termijn is en de andere op korte termijn.
59. Performance management informate systeem is een systeem om voore en nadelen van
verschillende technieken te vergelijken
60. Standaard bewaken: stel het verbeter doel scherp e stel een uitvoeringsplan op met daarin alle
standaarden e voer het plan uit volgens de standaarden e bevestg het resultaat als het resultaat
gelijk is aan het doel e meet het resultaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anniekclaessen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.