Samenvatting van alle literatuur, lesstof uit de online leeromgeving en de zelftest van thema 1.
Komende weken upload ik ook de samenvattingen van de andere thema's.
De grens tussen normaal en abnormaal
Ons beeld van de zonderling, de gek, van het abnormale in de mens verandert
met de jaren, en dat geldt ook voor de manier waarop we ermee omgaan. De tijd
dat we mensen opsloten, ligt grotendeels achter ons. Alleen in extreme gevallen,
als iemand echt een gevaar vormt voor anderen of voor zichzelf, dan willen we
die persoon nog wel eens opnemen onder dwang. Datzelfde geldt voor allerlei
andere methoden die we ooit gebruikten om die ‘gekken’ te genezen, zoals
trepanatie, lobotomie, aderlating en zelfs exorcisme. Die verschuiving in onze
perceptie van het probleem waar deze mensen aan lijden en de oplossingen die
we hen kunnen bieden, wordt veroorzaakt door een voortschrijdend inzicht in
wat er werkelijk met hen aan de hand is. Over het algemeen schrijven we
waanzin niet meer toe aan boze geesten, lichaamsvochten en klemmende
schedels. We weten wel beter, juist doordat we al decennia, zo niet eeuwenlang,
onderzoek doen naar het abnormale in de mens. Dat onderzoek heeft geleid tot
een beter begrip van de menselijke conditie en wat daarin mis kan gaan.
In thema 1 komt het terrein van de klinische psychologie aan bod. Een vaak
gestelde vraag binnen deze subdiscipline van de psychologie is die naar het
onderscheid tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’: wanneer zijn handelingen,
gedachten en gevoelens te beschouwen als symptomen van een psychische
aandoening die behandeling behoeft, en in welke gevallen kunnen deze
aspecten van het functioneren worden opgevat als een niet-pathologische
variatie op ‘normaal’ gedrag?
Bij de beoordeling van menselijk gedrag in termen van ‘normaal’ en ‘abnormaal’
spelen verschillende factoren een rol. Enkele van die factoren worden in het
eerste hoofdstuk van het boek toegelicht. Aan de orde komt ook de definitie van
psychische aandoeningen, zoals geformuleerd door de APA (American
Psychiatric Association). En er worden drie modellen beschreven die een
, uitvloeisel zijn van de pogingen de grenzen tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’
gedrag scherp te krijgen: het statistisch model, het medisch of ziektemodel en
het leer- of onderwijsmodel.
Opdracht 1.1
In de klinische psychologie wordt veelvuldig gebruikgemaakt van de Diagnostic
and Statistical Manual of Mental Disorders, of kortweg de DSM. Zoals de naam al
zegt, beschrijft het systeem een groot aantal stoornissen. In de klinische
psychologie worden mensen die worstelen met hun mentale gezondheid
aangeduid als een patiënt of cliënt met een psychische stoornis. Hiervoor heb je
gelezen dat ons beeld van het abnormale in de mens in de loop van de
afgelopen eeuwen behoorlijk veranderd is. Desalniettemin wordt nog steeds
regelmatig gesproken over een patiënt en een psychische stoornis, ook in het
dagelijks leven.
Vraag 1.1.1
Kun je aangeven waarom de termen psychische stoornis en patiënt
eigenlijk geen wenselijke termen zijn? En kun je bedenken wat het gebruik
van deze termen voor gevolgen kan hebben?
De term psychische stoornis voldoet aan dedefinitievan een stigma: een
onderscheidend kenmerk dat negatief beoordeeld wordt. De term patiënt wordt
gebruikt voor iemand die een behandeling nodig heeft omdat het niet goed gaat.
Als je worstelt met je mentale gezondheid, is er dus iets mis met je:je hebt een
negatief kenmerk en je moet behandeld worden. Beide termen werken
stigmatiseringin de hand.
Mensen met een stigma, en dus patiënten met een stoornis, zullen hun
onderscheidend kenmerk vaak niet kenbaar maken; ze weten immers dat dat
negatieve gevolgen kan hebben. Ze kunnen apart worden gezet en vermeden
worden. Je kunt je voorstellen dat als je in een sollicitatiebrief schrijft dat je
autisme hebt, de kans aanwezig is dat je daarom niet uitgenodigd wordt voor
een gesprek. De negatieve gevolgen kunnen ertoe leiden dat mensen de
negatieve beoordelingen op zichzelf gaan toepassen.Ze gaan dan het idee dat
ze anders zijn dan anderen overnemen.Dan kan heteen onderdeel worden van
hun identiteit. Mensen kunnen dan gaan denken in termen van ‘ ik ben een
autist’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denisekoppes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.