Samenva'ng Filosofie:
Les 1: De oorsprong van de filosofie:
Filosofie?:
• Filosofie begint met verwondering (Plato)
• Welke filosofiische vraag stel de je jezelf ooit/onlangs?
• Filosofie is je verwonderen, dingen in vraag stellen,.. zegt Plato
Oorsprong van de filosofie:
Etymologie: filein en Sophia (Athena, Minerva, Tara, SaraswaH)
1. Griekse filein: “houden van”
2. Sophia: (godin van de) Wijsheid
Oorsprong: twee visies
1. Filosofie is zo oud als de mensheid
2. Filosofie is ontstaan in bepaalde periode in bepaalde regio
• Filein = houden van à Sophia
• Sophia = godin van de wijsheid
• Oorsprong visie 2: Ontstaan in 500/600 V.C. in een gebeid tussen
Griekenland/Turkijke, handelsplaats waar verschillende culturen met elkaar in contact
kwamen
Mythos:
• Als we kijken naar de filosofie spreek men van de overgang van Mythos naar Logos:
• Mythos = mythisch denken
• Logos = raHoneel denken, logisch denken
Mythos (o.a. de drie “religies van het boek”):
De twee mythes:
• erfzonde/zondeval: verhaal van Adam en Eva de boom van goed en kwaad: anders
van de dieren kennen ze schaamte, psychologische pijn, leiden, kennen ze
naaktheid,…
Wat is de betekenis van een dier: dier leefde volledig een met de natuur, eens je het
lostrekt en gaat oordelen wat waar is/ niet waar is, wat goed is/wat niet goed is,
oordelen à val je uit het conHnium, je aanvaart de dingen niet hoe ze zijn, er is
leiden
• mythe van Odysseus en de sirenen:
• Het verhaal van de uitkomst van Odysseus, hij word verleid door de sirenen, en zen
bemanning de taak gee[ om was aan de ogen te doen en zichzelf aan de mast binden
De verleiding is een van de uitdagingen die we moeten kunnen weerstaan in ons
leven om wijs te worden
,Van mythos naar logos:
Nieuwe manier van denken en verklaren dan tradiHonele eerder mythische
verklaringsmodellen)
natuur wordt uit de natuur verklaard
groter belang van (zintuiglijke) observaHe
Hoe is deze sprong in het ‘denken’ te begrijpen?
Overgang ging samen met verstedelijking en daardoor botsing van modellen?
Dichter Xenophanes reflecteert over de vraag hoe we zo verschillen in visie over de goden:
“als dieren handen bezaten zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden
a8eelden, de ossen als ossen. De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de
Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar beziBen. In werkelijkheid hebben
de mensen nooit iets over de goden geweten en zullen dat ook nooit weten”
• EvoluHe van kijken naar de werkelijkheid ontstaan
• Verschillende culturen kwamen samen met hun eigen visies à zoeken ze naar een
metha antwoord à je zoekt een abstracter begrip
• De goden zijn een beeld van zichzelf, maar hoe de goden er in werkelijkheid uitzien
kunnen we niet weten, de goden beelden zich af als een afspiegeling van zichzelf
Logos in het Oosten:
India à Upanishaden, Boeddha & Mahavira
China à Confucius en Lao Tzu (Taoïsme)
• De logos hee[ zich in verschillende conHnenten afgespeeld
• India en China: 600/700 V.C. zie je dat er een soort filosofische benadering bestaat,
een andere kijk op de werkelijkheid, minder aandacht voor de goden en meer
aandacht voor het abstracte
• India:
- leraar/leerling relaHe bij de upanishaden: dat waren filosofische
toevoegingen/bedenkingen bij de oude Vedas (= oude heilige boeken
van het Hindoeisme)
- Boeddha: maakt komaf met alle rituelen zoals offeringen die
bestonden bij het Hindoeisme en teru ggaat naar de essenHe, de 4
edele waarheden: 1. het leven is leiden, de oorzaak van het leiden is
verlangen, je kan het leiden oversHjgen, hoe? Door het achtvoudige
pad
- Mahavira: karma
• China:
- confucius: een sociale filosoof, die op zoek gaat naar de regels om een
goed leven te lijden
- Toaisme: jin en jang, de eenheid van de tegenstellingen en hoe alles
voortdurend in zijn tegendeel overgaat bv eb en vloed, dag en nacht,
man en vrouw, tegenspoed en voorspoed
- Het toppunt van het ene zit het uiteinde het begin van het
inkrimpende
,Filosofie tussen religie en wetenschap:
Cfr. omschrijving van Italiaanse filosoof de Crescenzo
1. Wetenschap bestudeert op systemaHsche wijze de ‘objecHeve’ verschijnselen
of fenomenen
1. domein: de materiële (waarneembare?) werkelijkheid
2. natuurfilosofie werd fysica (1543: Copernicus en Vesalius), later ook
andere natuurwetenschappen en sociologie/psychologie
3. raHo (rede, verstand) en empirie (zintuiglijke waarneming)
2. Religie zoekt naar iets absoluuts en biedt troost en zingeving
1. domein: zingeving, waarden, bewustzijn
2. “voorbij” zintuigen en verstand
• Situeert zich ten opzichte van andere manieren om de werkelijkheid te interpreteren
• Crescenzo: Zegt filosofie bevind zich tussen religie en wetenschap.
• Wetenschap is uit de filosofie onstaan.
Soort van filosofische vragen:
De vragen van Kant:
1. Wat kan ik weten (ons denken)
2. Wat moet ik doen (ons handelen (ethiek en sociale filosofie)
3. Wat mag ik hopen (onze verwachHngen)
à Wat is de mens?
Indeling van Ferry:
• Kennis: werkelijkheid
• Ethiek: rechtvaardigheid
• Wijsheid: heil of geluk
Het huis van de filosofie (1) : zijn, bewustzijn, mens:
Ontologie: vragen over het zijnde (dat wat is)
• kosmologie: werking van de kosmos (de natuur)
à vanaf Newton ontstaan de natuurwetenschappen (fysica of natuurfilosofie,
scheikunde, biologie,…)
• metafysica: aard van en orde achter de fenomenen
à wanneer dit principe God genoemd wordt, spreekt men van theologie
• wijsgerige antropologie stelt zich vragen over de aard, de status en de plaats van de
mens
à De in de 18de eeuw ontstane sociologie bestudeert de mens in zijn sociale context, de
psychologie bestudeert de mens als geestelijk wezen, de culturele antropologie de mens
als cultuurwezen, de agogie de mens als (be)handelend wezen.
• De filosfoie kan je indelen in 2 grote gebieden:
- het gebied van het zijn: wat is?
- het gebied van het behoren: wat zou moeten zijn?
à Het gaat over de 3 grote waarden van Plato: waargeid, goedheid, schoonheid
• De wereld/de kosmos: de fysica
• Bovenwereld: onderzoekt de methafysica
• Mens die deel is van de twee: als geest, antropologie, stelt zich vragen
, Het huis van de filosofie (2): de drie grote waarden:
Het Ware
1. De epistemologie of kennisleer houdt zich bezig met de vragen over waarheid en
kennis. Voorbeelden van zulke vragen zijn: "wat is kennis?", "wat is waarheid?", "wat
is het verschil tussen waarheid en mening?"; "waarop is ware kennis gefundeerd";
wat zijn de grenzen van de kennis en "hoe kunnen we zekere kennis bereiken?".
2. De logica houdt zich bezig met de vraag: "wat is geldig redeneren". In de twinHgste
eeuw ontstonden de wetenschapsfilosofie, de taalfilosofie en de bewustzijnsfilosofie
als aparte takken van de kennisleer.
3. De wetenschapsfilosofie houdt zich bezig met de grondslagen van de kennis van de
afzonderlijke wetenschappen. Methoden, grondstellingen, begrippen en doel worden
hier verhelderd en aan kriHsch onderzoek onderworpen.
4. De taalfilosofie behandelt het ontstaan, de ontwikkeling, de betekenis en de funcHe
van de taal.
Het huis van de filosofie (3):
Het Goede en het Rechtvaardige
1. De ethiek onderzoekt het goede. Ze vraagt wat goedheid en rechtvaardigheid is, of
en hoe het goede kan gefundeerd worden, of normen en waarden een universele
grond hebben, dan wel relaHef zijn aan de mens en cultuur.
2. Toegepast op de maatschappij vertaalt de vraag naar het goede zich in de vraag:
"hoe dient een rechtvaardige maatschappij te worden georganiseerd?" Dit soort
vragen behoort tot het domein van de poliQeke en/of sociale filosofie.
3. Ook de rechtsfilosofie is een apart vakgebied: daarin wordt o.a. de vraag gesteld
naar de aard en de oorsprong van recht en haar verhouding tot ethiek.
Het Schone
1. De estheQca houdt zich bezig met de vraag naar wat Schoonheid en wat Kunst is.
2. Afgeleide deelgebieden zijn de kunst- en cultuurfilosofie.
De voorsocraQsche natuurfilosofen:
1. 6de – 5de eeuw vchr
2. rond Egeïsche Zee (o.a. Milete)
3. Vraag naar de aard van de kosmos (kosmologie)
• Wat is het eerste beginsel (archè)?
• Welke kosmische krachten spelen in het proces van verandering (kosmogonie)
• Aantal figuren die de eerste stap hebben gezet van Mythos naar Logos.
Thales van Milete:
1. ‘eerste’ filosoof – volgens Plato onbeholpen en niet erg prakHsch aangelegd
2. Archè of oerbeginsel van alles is water: reducHonisme of het herleiden van
complexe werkelijkheid tot één beginsel
3. stelling van Thales: A/B = D/C
4. Ken jezelf als fundamentele filosofische taak
• Stelling van Thales
• Door Plato aangebracht als de verstrooide filosoof die zodanig met de sterren bezig
was dat hij in een put viel en het meisje was hem aan het uitlachen. à filosofen zijn
nogal abstract bezig, weinig prakHsch van aard.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emiliedewilde04. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.