Dit is een beknopte samenvatting van het vak Ondernemingsrecht. In de samenvatting wordt de stof uit het boek besproken. Daarnaast bevat dit document samenvattingen van alle verplichte en relevante jurisprudentie. De verplichte jurisprudentie is te herkennen aan de grijze kleur van de naam van het ...
[Meer zien]
Laatste update van het document: 9 maanden geleden
Advies term sheet (Engelstalig, beoordeling: 9,1)
Alles voor dit studieboek
(1)
Geschreven voor
Open Universiteit (OU)
Rechtsgeleerdheid
Ondernemingsrecht
Alle documenten voor dit vak (10)
Verkoper
Volgen
shaniquecorn01
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Ondernemingsrecht – Samenvatting beknopt
1. Ondernemingsvormen
Het ondernemingsrecht: gaat uit van de onderneming als een economisch (dus op winst en efficiency
gericht) en organisatorisch verband (dat ook management en werknemers bevat). Het
ondernemingsrecht regelt vooral het organisatierecht, de vertegenwoordiging, de verantwoordelijkheid
en de aansprakelijkheid.
Rechtsvormen: het juridische omhulsel van de onderneming. De rechtsvorm is een hulpmiddel om een
onderneming in het maatschappelijk leven en in rechte te kunnen laten functioneren (zij zijn facilitair).
De besloten vennootschap (bv)
De bv is een rechtspersoon met een in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal, art.
2:175 BW. Men kan slechts in een bv participeren via een aandeel in haar kapitaal (kapitaalassociaties/
kapitaalvennootschappen). Er dient bij oprichting i.i.g. één aandeel te worden uitgegeven. Als er meer
dan één aandeel wordt uitgegeven, mogen de aandelen in handen zijn van één aandeelhouder, de
eenpersoons-bv. bij een bv geldt geen vereist minimumkapitaal.
De bv wordt geregeerd door haar statuten (door de oprichters/aandeelhouders opgestelde openbare
regels voor de organisatie van de bv), art. 2:177 en 2:180 BW. De statuten dienen i.i.g. de naam, de
zetel en het doel van de bv aan te geven.
Functies van aandelen: een middel om vermogen aan te trekken, winstverdeling, stemrecht en
vermogensobject (voor overdracht vatbaar).
Een BV is in beginsel besloten. Dit betekent dat de uitgegeven aandelen niet zomaar kunnen worden
overgedragen. O.g.v. art. 2:195 lid 1 BW dient een aandeelhouder die zijn aandelen wil overdragen
deze eerst aan te bieden aan de overige aandeelhouders. De statuten kunnen echter bepalen dat de
overdracht van aandelen kan plaatsvinden zonder aanbieding van de aandelen aan de overige
aandeelhouders. De in art. 2:195 lid 1 BW neergelegde regeling wordt ook wel een
blokkeringsregeling genoemd. Er moet nog bij worden vermeld dat de overdracht van aandelen alleen
bij notariële akte kan plaatsvinden. Volgens art. 2:194 BW moeten alle houders van aandelen in de bv
worden opgenomen in een door het bestuur bijgehouden register, zodat de bv weet wie haar
aandeelhouders zijn. De bv is in Nederland populair, omdat de aandeelhouders en bestuurders in
beginsel niet aansprakelijk zijn voor handelingen die zijn verricht door de bv. Voor de aandeelhouder
is dit uitgedrukt in art. 2:175 BW.
Naamloze vennootschap (nv)
De nv wordt vooral gebruikt door grote ondernemingen. Een aantal nv’s is genoteerd op een
effectenbeurs, zoals Euronext Amsterdam. Volgens art. 2:67 lid 2 BW bedraagt het minimumkapitaal
van de nv € 45.000. De nv is daardoor minder aantrekkelijk dan de bv. Net als de bv kent de nv
volgens art. 2:64 BW een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. De nv is evenals de bv een
kapitaalassociatie en het aandeel vervult dezelfde functies. Bij een nv hoeven de aandelen niet op
naam te luiden. Dit betekent dat een nv aandelen aan toonder kan uitgeven die tevens vrij
overdraagbaar zijn.
Typen nv’s en bv’s:
a. Gewone regime: het recht om bestuurders te benoemen en te ontslaan berust bij de algemene
vergadering (AV), art. 2:132/242 en 2:134/244 BW. De raad van commissarissen (rvc) is bij zo’n
gewone nv of bv geen verplicht orgaan.
b. Structuurregime: wanneer een nv of bv aan bepaalde grootte-criteria voldoet (een geplaatst
kapitaal plus reserves van minimaal € 16 miljoen; meer dan 100 werknemers; een verplicht
ingestelde OR; art. 2:153/263 BW) geldt een bijzonder regime voor de organisatie, namelijk het
, structuurregime. De rvc is dan een verplicht orgaan. Bepaalde bevoegdheden die onder het
gewone regime aan de aandeelhoudersvergadering toebehoren, zijn dan aan de rvc toebedeeld.
c. Eenpersoonsvennootschappen: een nv/bv waarin één persoon (of één huwelijksgemeenschap) alle
aandelen houdt. Van een eenpersoonsvennootschap wordt verlangd dat de naam van de enige
aandeelhouder in het handelsregister wordt opgenomen. Ook moet daar de woonplaats van de
betrokkene(n) te vinden zijn.
Maatschap
Een maatschap is een samenwerkingsovereenkomst tussen twee of meerdere personen van obligatoire
aard. In beginsel is het sluiten van een maatschapsovereenkomst vormvrij. Het doel van de maatschap
is d.m.v. samenwerking het behalen van vermogensrechtelijk voordeel dat ten goede komt aan de
vennoten. Er kan dus geconcludeerd worden dat de maatschap, net als de NV en BV, streeft naar winst.
Bij de maatschap is er sprake van samenwerking voor gemeenschappelijke rekening ten behoeve van
een gemeenschappelijk doel. De winst die de maatschap behaalt, worden volgens een afgesproken
verdeelsleutel verdeeld over de vennoten in de maatschap. Voordat er überhaupt een maatschap kan
worden gestart, moeten de vennoten iets inbrengen in de maatschap. Deze inbreng kan bv. bestaan uit
kapitaalgoederen of arbeid. De maatschap is geregeld in Titel 9 van Boek 7A BW, artikelen 1655-
1688.
Vennootschap onder firma (vof)
Wanneer een maatschap onder gemeenschappelijke naam (firmanaam) een onderneming drijft of
voert, dan gelden naast de bepalingen van Boek 7A: 1655-1688 BW, ook art. 16-34 K. Deze
maatschap wordt dan de vennootschap onder firma (vof) genoemd. Het verschil tussen de vof en de
gewone maatschap is o.m. dat bij een vof de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn op basis van art.
18 K, terwijl bij de maatschap de vennoten voor gelijke delen aansprakelijk zijn o.g.v. art. 7A:1680
BW.
HR 19 april 2019, RO 2019/36 (UWV/X): Als een vof een arbeidsovereenkomst met een werknemer sluit, dan
geldt dat als een arbeidsovereenkomst met de gezamenlijke vennoten. Een werknemer van een vof (of na
subrogatie: het UWV) kan de uit de arbeidsovereenkomst voortspruitende vorderingen geldend maken tegen zowel
de gezamenlijke vennoten als voor het geheel tegen elke afzonderlijke vennoot. De wettelijke voorrechten die met
die vorderingen verbonden zijn, gelden ook bij uitoefening van verhaal op het privévermogen van de vennoten.
Bij een maatschap en vof dienen vennoten op basis van gelijkheid samen te werken. Er mag geen
sprake zijn van een positie van ondergeschiktheid, want dit zou kunnen wijzen op een
arbeidsovereenkomst. De vennoten dienen gezamenlijk het beleid te bepalen van de maatschap of vof.
Er wordt ook gezegd dat een maatschap of vof intuitu personae wordt genoemd. Dit betekent dat de
samenwerking hoogstpersoonlijk wordt aangegaan. De maatschap en de vof worden ook wel
personenassociaties of personenvennootschappen genoemd.
Er zijn twee verschillen te noemen tussen de vof en de maatschap.
1) Het eerste verschil is te vinden in de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Bij een vof heeft o.g.v. art.
17 lid 1 K elke vennoot vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit houdt in dat elke vennoot namens
de vof mag handelen. Er is wel een optie mogelijk dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt
beperkt d.m.v. een vennootschapsovereenkomst. Bij een maatschap mag op basis van art. 7A:1679
BW een vennoot alleen vertegenwoordigen als de overige vennoten hem daarvoor een volmacht
hebben verleend. De maatschap is meer intern gericht dan de vof; dit verklaart waarom de overige
vennoten bij een maatschap een volmacht moeten verlenen voordat een vennoot mag
vertegenwoordigen. Er worden ook bij een maatschap minder profijtelijke transacties afgesloten.
2) Het tweede verschil heeft te maken met de aansprakelijkheid. Bij een vof zijn alle vennoten
volgens art. 18 K hoofdelijk aansprakelijk. Voor de maatschap is de aansprakelijkheidsregeling
wat soepeler, omdat art. 7A:1679 en 1680 BW aangeven dat de vennoten bij een maatschap slechts
voor gelijke delen aan te spreken zijn voor vennootschapsschulden.
Op de maatschap en vof is de WOR en de Hrgw van toepassing.
De commanditaire vennootschap (cv)
,De cv is een samenwerkingsovereenkomst tussen een of meer gewone/beherend vennoten (dat wil
zeggen hoofdelijk aansprakelijke vennoten) en een of meer commanditaire/stille vennoten. De
commanditaire vennoot heeft in de cv een bijzondere positie. Deze is tot niet meer gehouden dan het
bedrag van zijn inbreng, art. 20, lid 3 WvK (deze positie lijkt dus op die van een aandeelhouder). De
cv kent een combinatie van hoofdelijke, strenge aansprakelijkheid voor de gewone vennoten en
beperkte, meer soepele aansprakelijkheid voor de commanditaire vennoten. Een commanditaire
vennoot is wel gewoon deelnemer, partij in de cv. Dit betekent dat hij als zodanig dus recht heeft op
een deel van de winst van de cv. Zijn bijdrage in het verlies is echter beperkt tot het bedrag van zijn
commanditaire inbreng.
Een commanditaire vennoot mag geen bestuurs- of beheershandelingen verrichten, deze dienen door
de gewone vennoten te worden verricht, art. 20, lid 2 WvK. Een commanditaire vennoot mag zich wel
bemoeien met het intern uitstippelen van het beleid van de cv.
HR 29 mei 2015, NJ 2015/380 (Lunchroom De Katterug): indien een commanditaire vennoot het
verbod van art. 20 lid 1 of lid 2 WvK overtreedt, verbindt art. 21 WvK daaraan een ingrijpende sanctie:
de commanditaire vennoot wordt jegens alle schuldeisers van de vennootschap ten volle aansprakelijk
voor alle verbintenissen van de vennootschap, ook die welke zijn ontstaan voor het tijdstip waarop het
verbod werd overtreden. Deze sanctie is uitsluitend gerechtvaardigd indien en voor zover zij in
overeenstemming is met de hiervoor vermelde strekking ervan. Zij mag dan ook niet in een
onevenredige verhouding staan tot de aard en ernst van de schending door de commanditaire vennoot
van de voorschriften van art. 20 leden 1 en 2 WvK en dient achterwege te blijven indien en voor zover
zij door het handelen van de commanditaire vennoot niet of niet ten volle wordt gerechtvaardigd.
De artikelen 19, 20 en 21 WvK zijn gericht op de als zodanig naar buiten tredende cv. Het gaat dus om
cv’s die voor derden als zodanig kenbaar zijn. Zo’n cv is als gevolg hiervan ook steeds een vof. Wat
voor de vof geldt, geldt daardoor ook voor de cv.
De coöperatie
Doordat de coöperatie is opgezet als vereniging, zijn de meeste artikelen uit Boek 2 BW inzake de
verenging op de coöperatie van toepassing. Een coöperatie dient zich ten doel te stellen te voorzien in
bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden. De coöperatie moet haar werkzaamheden ten dienste
van haar leden verrichten. Hiertoe dient zij o.g.v. wettelijk voorschrift een bepaalde soort
overeenkomsten die verband houden met het bedrijf dat de coöperatie uitoefent, af te sluiten met de
leden, art. 2:53, lid 1 BW.
Combinatievormen: concern/groep
Soms worden verschillende rechtsvormen gecombineerd om één onderneming te drijven. Het komt bv.
voor dat een nv de meerderheid van de aandelen in aan aantal bv’s houdt. De nv noemt men in zo’n
geval wel moedermaatschappij/vennootschap. De bv’s worden dochtermaatschappijen/
vennootschappen genoemd, art. 2:24a BW. Het geheel van deze rechtsvorm heet concern/groep, art.
2:24b BW. Het concern of de groep vormt één onderneming.
Eenmanszaak
Een natuurlijke persoon kan een onderneming drijven zonder dat hij gebruik maakt van de hiervoor
benoemde ondernemingsvormen (denk aan de z(elfstandige) z(onder) p(ersoneel)’er). Zo’n natuurlijke
persoon drijft zijn eigen onderneming en is aansprakelijk voor de schulden die namens of door hem
zijn aangegaan. Er is in dat geval geen onderscheid tussen privéschulden en zakelijke schulden, zoals
dat wel bij een eenpersoons-bv kan. Men spreekt in dit verband wel van een eenmanszaak. Zie art. 5
Hrgw.
Vereniging en stichting
De vereniging en stichting zijn minder geschikt als ondernemingsvorm, omdat ze geen
winstuitkeringen mogen doen aan de leden respectievelijk aan hun oprichters en personen die van hun
organen deel uitmaken, art. 2:26, lid 3 en 2:285, lid 3 BW (op straffe van ontbinding, art. 2:21 BW).
Voor een stichting geldt dat deze slechts uitkeringen mag doen aan anderen dan haar oprichters en
degene die deel uitmaken van haar organen, voor zover deze uitkeringen een ideële strekking hebben.
, De stichting is een rechtsvorm die voor uiteenlopende maatschappelijke activiteiten wordt ingezet,
zoals omroepen, zorginstellingen, ziekenhuizen, musea, scholen, researchinstellingen en fondsen. In
tegenstelling tot de vereniging kent de stichting geen leden en dus ook geen ledenvergadering. Voor de
stichting geldt een ledenverbod, art. 2:285, lid 1 BW. De vereniging kent dus wel een
ledenvergadering.
Rechtspersoon
Rechtspersonen zijn de bv, de nv, de coöperatie, de vereniging en de stichting art. 2:3 BW.
Rechtspersoonlijkheid heeft als belangrijkste gevolg dat de rechtspersoon zelf drager van rechten en
plichten kan zijn. Een rechtspersoon is rechtssubject, hij kan eigenaar van (on)roerende zaken zijn en
vermogensrechtelijke handelingen verrichten. Zo kan hij – via een vertegenwoordiger – een
overeenkomst afsluiten. In dit opzicht staat de rechtspersoon gelijk met een natuurlijke persoon, art.
2:5 BW. De leden/aandeelhouders hebben niet de rechten die de rechtspersoon toebehoren en dragen
in beginsel niet de plichten die op de rechtspersoon rusten.
Wij kennen een gesloten systeem van rechtspersonen. De wetgever stelt in art. 2:1-3 BW vast welke
lichamen rechtspersonen zijn. Het staat partijen niet vrij om andere typen rechtspersonen op te richten
(de partijautonomie is in het rechtspersonenrecht dus ingeperkt). Op een rechtspersoon zijn de
algemene bepalingen van Boek 2 BW van toepassing, art. 2:1-25 BW. Deze bepalingen geven regels
voor de geldigheid van besluiten die in een rechtspersoon worden genomen en regels voor de niet
bestaande rechtspersoon, dat wil zeggen voor een lichaam dat zich rechtspersoon noemt, maar niet
bestaat omdat de daarvoor geldende constitutieve oprichtingsregels niet zijn gevolgd. De belangrijkste
algemene bepaling is art. 2:8 BW. Zij bevat de hoofdnorm van het rechtspersonenrecht: degene die
o.g.v. de wet of statuten bij de organisatie van een rechtspersoon zijn betrokken dienen zich jegens
elkaar overeenkomstig de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid te gedragen.
Het handelsregister
Art. 6 Hrgw bepaalt dat o.a. nv’s, bv’s, coöperaties, stichtingen en verenigingen in het handelsregister
worden ingeschreven. Deze verplichting geldt ook als de desbetreffende rechtspersoon geen
onderneming drijft.
Art. 25 Hrgw bevat twee belangrijke regels m.b.t. het handelsregister:
o Degene aan wie een onderneming/rechtspersoon toebehoort, kan zich niet beroepen op de
onjuistheid of onvolledigheid van een in het handelsregister ingeschreven feit jegens iemand die
van deze onvolledigheid of onjuistheid onkundig is. Deze mag afgaan op hetgeen in het
handelsregister te vinden is;
o Als een bepaald feit wel in het handelsregister ingeschreven had moeten worden, maar dit niet is
gebeurd, kan degene aan wei een onderneming toebehoort of de rechtspersoon zich op dit ten
onrechte niet-ingeschreven feit niet beroepen jegens iemand die dit feit niet kende.
HR 3 februari 1984, NJ 1984/386 (Damen/Geho): wanneer men telkens verlangt om vóór het afsluiten
van elke transactie in het register te kijken zou dit in strijd zijn met de behoeften van een vlot lopend
handelsverkeer. De inschrijvingsverplichtingen kunnen aan derden de onjuistheid of onvolledigheid van
de inschrijving niet tegenwerpen, ongeacht of die derden in vertrouwen op de inschrijving hebben
gehandeld dan wel eerst later het handelsregister hebben geraadpleegd.
Ondernemingsraad
Iedere ondernemer die 50 of meer werknemers in dienst heeft, moet een ondernemingsraad (OR)
instellen, art. 2, lid 1 WOR. De ondernemer is de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming in
stand hout, art. 1, lid 1 onder d WOR. Een onderneming is volgens de WOR een in de maatschappij als
zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of
publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht, art. 1, lid 1 c WOR (een veel ruimere definitie dus
dan in art. 2 Hrgb).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shaniquecorn01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $5.83. Je zit daarna nergens aan vast.