100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Historische context geschiedenis in zijn geheel $6.20   Add to cart

Summary

Samenvatting Historische context geschiedenis in zijn geheel

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van alles wat je moet weten van de historische context

Preview 4 out of 40  pages

  • February 22, 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Historische context: steden en burgers in de lage landen 1050-1700.

• Hoofdvraag: Welke rol speelden steden en burgers in het ontstaan van de Republiek die
uitgroeide tot een handelsgrootmacht?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.1: de opkomst van een stedelijke burgerij (1050-1302)

- Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk?

KA’S:

1. De opkomst van de handel en ambacht die de basis legden voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving.
2. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Lage landen
In de Nederlandse gewesten rond 1050 was er geen sprake van een bestuurlijke eenheid. Het hete
de lage landen. De lage landen waren verspreid in twee rijken. Vlaanderen (deel van Frankrijk,
bestuurder is leenman van de koning van FA) en het heilige roomse rijk met een keizer aan het hoofd
(huidige Nederland). De leenmannen hadden het hier vaak voor het zeggen.

In de lage landen was er sprake van een agrarische samenleving en er worden steeds meer uitvinden
gedaan. In Vlaanderen eerder dan in Nederland.

- Ontgingingen was een uitvinding die zorgde dat ossen en paarden beter konden trekken
zonder druk op hun borst, en de ploeg ploegt dieper waardoor de aarde langer vruchtbaar
blijft.
- Het drieslagstelsel zorgde ervoor dat je grond in 3 stukken wel verdeeld, zomer/winter graan
en een deel ligt braak. Oogst werd hierdoor beter.
- Veel technische ontwikkelingen

Vraag: Hoe leiden deze ontwikkelingen tot het ontstaan van een monetaire economie?

Handel

Antwoord: ontwikkelingen in de landbouw  landbouw surplus en  monetaire economie

Specialisatie

Het herleven van de monetaire economie zorgde voor vele ontwikkelingen. Door de handel en
specialisatie ontstaan er steden met stadsrechten. De koning heeft veel behoefte aan geld daarom
kreeg de koning in ruil voor stadsrecht voortaan belasting en militaire steun. Dit was voordelig want
burgers van zo’n stad waren vrijer dan boeren. Om poorter te worden van een stad (dan mocht je in
de stad wonen) moest je geld betalen aan het stadbestuur. Die poorters waren nodig voor de stad
zodat er genoeg handelaren en ambachtslieden waren. De omstandigheden waren heel vies in de
stad. ‘Stadslucht maakt vrij’: als je als horige boer een jaar in de stad woonde was je vrij.

,Economische veranderingen
De opkomst van al die steden leidt tot het herleven van een agrarisch urbane samenleving en de
geldeconomie. Vooral in de ‘blue banana’. In FA en Spanje lukt het de koning een sterk centraal
gezag te bemachtigen. In blue banana waren de gebieden zo verstedelijkt, zo sterk en zelfstandig en
hadden zoveel geld dat de koning te afhankelijk werd van die steden en niet de centrale macht kon
bemachtigen. In de steden werden weekmarkten gehouden. Hier kunnen boeren hun overschotten
verkopen, en ambachtslieden dingen die ze gemaakt hebben. Ook is er een netwerk van jaarmarkten
waar handelaren reizen van markt naar markt hier werden allemaal exotische producten verhandeld.

Vlaanderen
Vlaanderen was in de 11e eeuw al sterk verstedelijkt. Arras (voorheen Atrecht) was de belangrijkste
stad. Het was de hoofdstad van een bisdom wat ervoor zorgde dat er grote vraag was naar
luxeproducten. Veel rijke mensen voor de kerk wonen daar die allemaal dure spullen aan hadden, zo
werd ook de kerk mooi versierd. Veel schilders, houtsnijders, edelsmeden enzovoort waren nodig
wat zorgde voor veel specialisatie. Dat maakt het een regionaal centrum omdat er exclusieve
producten daar gemaakt worden. In Utrecht geld hetzelfde. Het gebied om Atrecht had een heel
productieve landbouw en vooral de schapenhandel deed het goed. Van de wol werden lakens
gemaakt die zich verspreiden via de jaarmarkten.

Spanningen binnen de steden
Binnen de steden ontstaan spanningen. Alle beroepen worden verenigd in
gilden. De rijkste beroepsgroepen zijn de kooplieden, zij trekken alle macht naar
zich toe. Zij noemen zichzelf de patriciërs en verdelen alle bestuursfuncties
onder elkaar waardoor de sociale verschillen toenemen. Hierdoor ontstaat er
veel ontevredenheid bij de ambachtslieden. De koning kon hier niks aan doen
omdat hij afhankelijk was van de patriciërs. Dat is omdat de patriciërs de
bestuurders van de stad zijn en zij de belastingen innen. Als zij wegvallen moest
hij veel moeite doen om nieuwe mensen zoeken en met hun nieuwe afspraken
te maken.

Aan het eind van de 13e eeuw ontstaan in Vlaanderen steeds meer grotere
conflicten binnen de steden. Ambachtslieden vinden dat de kooplieden (patriciërs) zich schuldig
maken aan corruptie en machtsmisbruik. De patriciërs maken regels die hen zelf uitkomen en ze
eisen steeds hogere belastingen om zichzelf beter te kunnen uitbetalen voor de functies die
ambachtslieden niet kunnen krijgen. Dat leidt tot de guldensporenslag in 1302. Het is een veldslag
waarbij ambachtslieden en boeren samen met de graaf van Vlaanderen (leenman koning) het
gevecht aangaan met het patriciaat en de koning. Twee conflicten: tussen patriciaat en
ambachtslieden en tussen leenman en leenheer. De leenheer zijn macht sijpelt weg door de steden.

Vraag: Leg uit waarom de Franse koning de kant van het patriciaat koos in de guldensporenslag.
Bedenk:

Antwoord: Hij is afhankelijk van de belastinginkomsten uit de steden. Het patriciaat zorgde dat hij
die inkomsten kreeg. De opstand van de boeren en ambachtslieden was voor hem
dus bedreigend en dus steunde hij het patriciaat.

,De kooplieden en de koning verloren deze slag. Dit was negatief voor de koning, maar zorgde er niet
voor dat het patriciaat beperkt werd. Het zorgde dus voor minder invloed van de koning, maar niet
voor minder invloed van het patriciaat.



-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.2: de positie van de stedelijke burgerij (1302-1602)

- Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de
stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten?

KA’S:

1. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
2. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
3. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
had.
4. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het samenvallen van zelfbestuur van de steden, religieuze veranderingen in de steden en de
centralisatiewensen van vorsten leidt tot: conflict.

Steden kregen zelfbestuur omdat in de stad andere afspraken golden en er zich andere problemen
afspeelde dan op het platteland, ook omdat de koning er geld voor kon vragen. Met dit geld kon hij
ambtenaren en soldaten inhuren zodat hij van de leenmannen af kon komen en kon gaan
centraliseren. De koning wil aan de andere kant ook juist van het zelfbestuur af.

Economische veranderingen
Vanaf 1300 wordt Atrecht steeds minder belangrijk. Brugge wordt de belangrijkste en rijkste stad van
de Nederlanden. Dat heeft te maken met de nabijheid van de Noordzee. Waarom was dat water rond
1100 minder belangrijk? De handel ging toen meer over land, en ging over de loop van de tijd meer
naar zee. Er zijn dus meer uitvindingen gedaan waardoor de handel verplaatste. Over zee konden
grotere hoeveelheden verscheept worden. Het was wel riskant, maar door de uitvindingen kon er
meer over zee verhandeld worden.

Stedelijke netwerken in de Nederlanden ca. 1300
In de Nederlanden zijn veel stedelijke netwerken. Veel groter belangrijke
steden zoals Atrecht en Brugge. Deze steden hadden hun eigen functie
(lakenhandel, kanthandel). In Vlaanderen en Nederland lagen veel hiervan maar
Brugge was de belangrijkste stad. Brugge was goed bereikbaar via ’t zwin. Naast
de laakhandel was daar ook geldhandel. Door wisselbrieven (briefje kon bij de
bank worden geruild voor geld), banken en wisselkantoren en eerste
beursgebouw kon er geldhandel ontstaan. Maar door de verzanding van ’t zwin
zorgde ervoor dat Brugge wegviel en Antwerpen kon opkomen.

Opkomst Antwerpen

, Antwerpen nam de centrale positie in de financiële wereld van Brugge over. Antwerpen trok de
handel met de Portugese en Spaanse koloniën in Amerika naar zich toe. Ze nemen dus niet alleen de
handel die er binnen Europa al was over en nemen dus niet alleen het Europese netwerk over, maar
rond 1500 (na de ontdekkingsreizen van Portugal en Spanje) ook de handel met Portugal en Spanje.
Dit komt doordat Antwerpen aan de Schelde ligt en toegankelijk is voor nieuwe, grotere zeeschepen
en goede verbindingen heeft naar het achterland.

Opkomst Amsterdam in het noorden
In de noordelijke Nederlanden komt Amsterdam op vanaf 1350. De bodem in
het gebied van Amsterdam is laagveen, waardoor het ongeschikt is voor
graanbouw. Dit staat in de weg van bevolkingsgroei in Holland en daarom gaan
kooplieden naar de Oostzeegebied (polen/Noord-Duitsland) om daar graan te
kopen en weer door te verkopen aan mensen in de Nederlanden. De handel van
Amsterdam richt zich op dat Oostzeegebied.

Voor dat gebied wordt de handel met het Oostzeegebied de moedernegotie genoemd. Hier zouden
ze rijk van worden.

1. Ze haalden hout of graan uit de gebieden, maar haalden meer dan ze zelf nodig hadden en
verkochten de rest door. Ze worden tussenhandelaren.
2. Om in de Oostzee te komen moest je om Denenmarken heen. Je moest hier in een kanaal
waar je tol moest betalen op de breedte van het dek. Van Nederlandse schepen was het dek
niet heel breed dus viel die belasting erg mee, maar ze hadden wel een groot ruim. Zo
konden ze dus veel meer graan meenemen dan een schip waar het dek breder was.

Religieuze veranderingen
De zorg voor armen en zieken was voorheen een taak van de katholieke kerk (bonum commune,
goede gemeenschap). Maar, in de steden gingen de steden en stadsbesturen deze taken steeds meer
op zich nemen. De katholieke kerk werd steeds minder nodig voor de mensen. Burgers durfden vanaf
1100 meer kritiek te uiten op de kerk. In de steden komt moderne devotie en begijnen (leken binnen
de kerk die als monnik willen gaan leven, wel heel sober) en bedelorden (mensen die bedelend door
het leven gaan en geen bezittingen hebben, om god hier vervolgens voor te danken). De kritiek is op
de rijkheid van de katholieke kerk, dit past niet bij het leven van jezus, die juist de soberheid
promootte. Het ontstaan van die vormen van geloof was dus als kritiek tegen de kerk en waren een
voorloper van de reformatie.

Reformatie
De echte start van de reformatie is in 1517. Het begint met Maarten Luther die stellingen spijkert op
de kerk, waarin hij vooral kritiek geeft op het verkopen van aflaten. Je kon dus een plekje in de hemel
kopen waar veel mensen kritiek op hadden. Hier ontstaat een splitsing van de christelijke kerk in
West-Europa in twee (christelijke) hoofdstromingen:

1. Rooms-Katholicisme
2. Protestantisme (scheiding stromen, vooral lutheranisme en Calvinisme. Lutheranisme zegt
dat je je vorst moet volgen in het geloof. Calvijn vindt dat als een tiran het verkeerde geloof
voorschrijf je in opstand mag komen tegen je koning.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marietteulrich. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.20
  • (0)
  Add to cart