Samenvatting sociale welvaart
Week 1
Welvaart: is vooral economisch. Welbevinden van mensen wat voortkomt door alternatef aanwendbare
hulpbronnen. Bijvoorbeeld met tjd: kun je invullen om verschillende actviteiten te doen, dus alternatef
aanwendbaar. Je bepaalt zelf welke behoefe je gaat bevredigen met de hulpbron.
Welzijn: zachte onmeetbare factoren. Je bent er en dat heef gevolgen voor jouw welbevinden. Je hebt geen
hulpbronnen, welzijn is niet beïnvloedbaar. Welbevinden kun je op verschillende momenten meten en geef
dan ook verschillende scores, want hangt af van hoe mensen zich voelen (welzijn).
Traditineel verschiil: invloed van wel of geen atimisme er is contact met andere mensen, maar dat zijn
nauwelijks sociale relates te noemen. Bijvoorbeeld de relate die je hebt met de caissière van de supermarkt.
Typen hiulpbrinnen:
- Arbeid, kapitaal, natuur traditoneel de focus van economische wetenschap (welvaart). Dit zijn
hulpbronnen die je gebruikt voor produceren van goederen en diensten. Door dit te consumeren is er
sprake van behoefen bevrediging (welvaart).
- (Netwerken van) sociale relates focus van sociale welvaart. Je moet relates met elkaar aangaan
om producten te produceren.
Siciale welvaart heef betrekking op individuele welvaart vermeerderd of verminderd door of via sociale
relates (hulpbron).
Individuele welvaart: dit is uiteindelijk wat er wordt bekeken, want groepen kunnen niet voelen of iets
ervaren.
Human capital: kennis die je vergaart en daar valt sociale welvaart ook onder, omdat relates daar invloed op
hebben.
Siciale vergelijking: negateve hulpbronnen van sociale welvaart, bijvoorbeeld jaloezie of afgunst.
1) Randviirwaarden (voorwaarden waaronder de mensen in termen van sociale relates welvaart halen)
die sociale welvaartsproducte beïnvloeden:
- Intrinsieke waarde van relates (behoefe aan inbedding in de groep);
- Relates als ‘geleider van belangrijke mechianismen (statusmechanisme): door vergelijking zien wij
dat zij hoger zijn dan ons of andersom en dat beïnvloedt ons gevoel en hoe wij reageren.
- Relates als instrument im individuele en cillecteve dielen te bereiken (sociale netwerken en
sociaal kapitaal). Hieronder vallen de hulpbronnen sociaal netwerk en de sociale hulpbron.
2) Welvaartspriducte vindt plaats in allerlei ‘siciale eenhieden . Bij economen is het van oorsprong
(traditoneel) producteve bedrijven en consumpteve huishoudens. Dit beeld verandert door de
theorie van new hiime ecinimics:
- Huishiiuden/gezin als welvaartspriducent: haalt input van buiten en transformeert dit tot welvaart
(bijv. koken). Je moet het gezin op gelijk niveau zeten met bedrijf. Becker: methode om welvaart te
bereiken in organisate kan je ook toepassen op het gezin.
- Allocate van schaarse hulpmiddelen binnen gezin voor de producte van welvaart voor de gezinsleden
- Toepassing van standaardmethoden uit economie.
Kritek ip de new hiime ecinimics benadering: laat het culturele aspect buiten beschouwing. Dit is vaak
in het nadeel van vrouwen.
3) Binnen de sociologie onderscheiden we inmiddels veel meer verschiillende siciale cintexten waarin
welvaart tit stand kimt en wordt beïnvloed; gemeenschappen, sociale netwerken en status
hiërarchieën.
1
, Verschillende irdes waarbinnen welvaart wordt geproduceerd: Markt, Primaire Sociale Orde (PSO),
Overheid en Organisates. Siciale welvaart gaat iver snijvlak tussen markt en PSO.
4) Ecinimischie welvaart is een thieiretschi sterk intwikkeld begrip, maar:
- Het midel van de mens en zijn sociale omgeving is onrealistsch. Bij het ontwerpen van modellen
moet je keuze maken of je aannames maakt of niet. Als je geen aannames maakt dan wordt het een
warrig groot model, maar met aannames sluit je sommige aspecten uit.
- Leiden de optmale randvoorwaarden voor economische welvaartsproducte tot maaimale sociale
welvaart?
- De gangbaar gehanteerde welvaartsmaten zijn beperkt.
Siciale mechianismen:
1) Methiidiligischi individualisme en sociale mechanismen: Als je sociaal verschijnsel wilt verklaren dan
wil ik in mijn verklaring afdalen naar het niveau van het individuele handelend individu.
Cileman biit:
Situatinele mechianisme: de macro-omstandigheden beïnvloeden het handelen van het individu.
Acte-firmate mechianisme: de manieren waarop individuen tot keuzes, actes en interactes komen.
Acte-transfirmate mechianisme: de handelingen van alle individuen aggregeren tot een nieuwe macro-
uitkomst.
2) Sociologische verklaring is pas compleet als alle stappen van de Coleman boot zijn doorlopen.
Ontstaan van inbedielde nevenefecten (gevilgen) en ‘emergent pripirtes . Dit zijn de resultaten
van eigenschappen in het interacteproces.
3) De iirzaak ip macriniveau bestaat dikwijls uit gedrag van anderen: hoe kunnen we de invloed van
het gedrag van anderen op het gedrag van het individu analyseren?
DBO framewirk:
D= desires (verlangens) motveren van gedrag
B= Beliefs (overtuigingen over hoe de wereld werkt) motveren van gedrag
O= Opportunites (mogelijkheden), deze zijn beperkt maakt gedrag mogelijk.
Op basis van het DBO framwork maken mensen keuzes, deze kunnen ratineel if hieuristschie zijn.
Heuristek betekent dat je rekening houdt met anderen.
Individueel gedrag wordt bepaald door gedrag van anderen = sociale invloed
4) Een individu hiandelt pas als D, B en O aanwezig zijn.
- DBO zijn acte-formate mechanismen: we kunnen ons verplaatsen in andere individuen. Hierdoor
begrijp je het gedrag van anderen ook beter.
- Gedrag van anderen beïnvloedt de focale actor via D, B en O: situatoneel mechanisme
- Gedrag van de focale factor beïnvloedt D, B en of O van anderen: onderdeel van situatoneel
mechanisme
5) Viirbeeld van siciaal mechianisme: werkloosheid van anderen beïnvloedt wat jij wilt
Weak tes zijn het beste voor doelbereiking => belangrijk voor het vinden van een baan => als mensen
in jouw omgeving ook werkloos zijn dan krijg jij nieuws van eventuele nieuwe banen niet => omdat
jouw omgeving ook geen baan hebben.
2
,Priberen im siciale welvaart uit te leggen via siciale mechianismen: dit doe je door aandacht te besteden
aan het meten van welvaart, zowel op individueel (micro) (geluk) als op groepsniveau (macro).
Groepsniveau wordt welvaart gemeten door Griss Dimestc Priduct/Bruti Binnenlands priduct (GDP).
GDP is de waarde van de totale fnale consumpte: sim van alle cinsumptegiederen vermenigvuldigt met de
prijzen. Op basis van GDP zegt men dus: de welvaart stjgt als de waarde van de producten/diensten stjgt.
De waarde kan stjgen door vilume if prijsstjgingen. Volume door meer te produceren, ga je meer
consumeren. Prijs door prijsstjging stjgt welvaart ook, maar paar belemmeringen:
1) GDP is zuiver individualistschi: positeve/negateve eaternaliteiten worden niet meegewogen.
Eaternaliteiten: invloed op anderen. Mensen nemen beslissingen waarbij ze kosten en baten voor
anderen niet afwegen. Doen ze dit wel dan heet het internaliseren. Is geen goed signaal voor de
maatschappij want niet alle kosten en baten komen tot uitdrukking, alleen die van het individu.
2) Giederen waarviir geen prijs bestaan (informele producte/overheidsproducte) tellen niet mee.
Hierdoor moet je prijzen schaten (imputates). Dit zijn actviteiten waar welvaart uit voortkomt, maar
er is geen marktprijs voor, dus moet je de prijs schaten. Als veel van de welvaart van een land bestaat
uit dit soort goederen dan bestaat de GDP grotendeels uit de geschate overheidsproducte.
3) Cinsumentensurplus wirdt niet meegeteld: de marktprijs die een consument betaalt is gelijk aan wat
de marginale consument wil betalen (=ruilvoordeel).
4) Grensnut van geld wirdt verinachitzaamd: de marktprijs die een consument bereid is te betalen
hangt mede af van het inkomen van die consument. Een rijker individu wil meer betalen, maar is niet
perse gelukkiger met het product dan een ander armer individu. GDP is dus een troebelsignaal want
de prijs zegt niet alles. Het gaat ook om hoeveel mensen ervoor zouden willen betalen.
5) Waarde van vrije tjd wirdt niet meegerekend. Stel het land wordt een werkkamp en iedereen zou
altjd werken dan zou dit volgens de GDP een welvarend land zijn, maar vrije tjd is voor veel
individuen ook welvarend.
6) Welke giederen mieten we nemen im GDP te berekenen? Er zijn goederen die verdwijnen, er
komen nieuwe goederen bij en de kwaliteit van goederen veranderd. GDP laat niet zien of welvaart is
gestegen door nieuwe goederen. Het is lastg om de vergelijking te maken tussen vroeger en nu door
de verschillen in goederen.
7) Welke prijzen mieten we nemen im GDP te berekenen? We kiezen een basisjaar waarvan de prijzen
voor goederen worden genomen. We vergelijken de welvaartstjging door naar prijsverhoging te kijken
door de jaren. Maar keuze basisjaar bepaalt de welvaartstjging. Welvaart kan niet tegelijk stjgen en
dalen. Daarom is keuze basisjaar lastg. Je berekent de welvaartstjging door: hoeveelheid a prijs
periode 1 + hoeveelheid a prijs periode 2.
8) GDP zegt niets iver verdeling, terwijl verdeling wel relevant is viir welvaart. GDP drukt waarde uit
van de totale consumpte. Waardoor iedereen dezelfde welvaart heef, terwijl de een meer
consumeert dan de ander. Verdeling is juist belangrijk want houdt nu geen rekening met ongelijkheid
in welvaart tussen mensen. Ongelijkheid heef juist invloed op welzijn van grote groepen mensen.
9) GDP zegt niets iver hiiudbaarhieid (sustainability) van welvaart in welke mate worden voorraden
natuurlijk, fysiek, menselijk en sociaal kapitaal uitgeput of doorgegeven aan volgende generates. Is
het welvaartsniveau wat we nu hebben haalbaar voor de toekomst of puten we de hulpbronnen uit.
Ons gedrag nu heef eaternaliteiten voor de toekomstge generates.
10) Defensive expenditures: zijn uitgaven aan consumpte, maar deze vermeerderd met je welvaart. Maar
dit consumeer je om welvaart gelijk te houden bij veranderingen. Bijvoorbeeld sporten: welvaart gaat
omhoog omdat mensen meer geld uitgeven aan ftnessclubs, maar eigenlijk doen we dit alleen om
gezond te blijven. We gaan er in ons leven op achteruit en om dat op te vangen hebben we hogere
uitgaven.
Voorbeeld: gezinnen gaan naar een groter huis in de sub-wijken. De gezinnen willen zich net zo
comfortabel voelen als in hun oude rijtjeshuis dus gaan je stookkosten omhoog. Hierdoor wordt
volgens de GDP de welvaart hoger. Maar je hebt eigenlijk hogere kosten om op hetzelfde niveau te
blijven.
3
, Zelfde dielen die je bereikt, maar de kisten viir deze dielen zijn gestegen.
Leisure = vrije tjd.
Pareti hieef hiet pareti-criterium ontwikkelt, dit is een welvaartsmaat. Het criterium is zuiver
individualistschi: kijkt niet naar welvaart voor groepen, alleen naar die voor het individu. Aangezien we het
individuele nut niet optellen, hoef je het nut tussen mensen ook niet te vergelijken.
Het gaat erom wat het individu beter acht voor zijn situate.
We hebben bij Pareto dus geen griepsindicatir van ‘siciale welvaart (verschil met GDP). Individuele welvaart
hoef niet te worden geaggregeerd (opgeteld) om te bepalen of een toestand Pareto-efciënt is.
Pareti-iptmaal (pareti-effciënt): wanneer iedere welvaartsverbetering voor één of meer individuen leidt tot
een welvaartsverslechtering voor ten minste één ander individu. Als je een situate hebt waarbij niemand er
beter op kan worden, zonder dat iemand anders zijn situate verslechterd. Een toestand is dus pareto-efciënt
als er geen pareto-verbeteringen meer mogelijk zijn.
Pareti-verbetering: een verandering zodanig dat tenminste één individu erop vooruit gaat, zonder dat er
iemand anders op achteruit gaat.
Bij Pareti hieef iedereen veti! Als één persoon uit de groep er door de verandering op achteruit gaat, kan zij
de verandering blokkeren. Als iedere mogelijke verandering zo geblokkeerd wordt is de oorspronkelijke situate
pareto-efciënt (PE).
Als iedereen veto heef wordt het lastg om beslissingen te maken => Ciase thieirema
Het verschiil tussen PE en GDP aan hiand van de tekirtkimingen van GDP:
- Eaternaliteiten worden bij PE wél meegewogen als individuen ze meewegen.
Eaternaliteiten = waarde van consumpte wordt opgeteld, maar de producte daarvan hebben
positeve/negateve baten voor anderen.
- Goederen zonder prijs worden bij pareto wel meegewogen.
- Er ontsnappen bij PE ook aan de problemen rond het 1) consumentensurplus, 2) grensnut van geld, 3)
de keuze van prijzen en 4) de keuze van goederen, omdat we geen indicator op groepsniveau nodig
hebben.
Tekirtkimingen van PE:
1) We hebben geen samenvatende indea meer voor sociale welvaart. Er is niet meer één getal waaraan
de status van welvaart kan worden afgelezen => hierdoor niet mogelijk om eventuele
welvaartsverbeteringen over de tjd te laten zien.
2) PE zegt niets over verdeling, net als GDP: er wordt niet naar eerlijkheid gekeken.
3) PE zegt alleen iets over sustainability (hulpbronnen) in zoverre individuen daar zelf rekening mee
houden. Ook hier geldt weer de vraag: puten we de hulpbronnen uit?
4) Als relateve posite ertoe doet dan is bijna iedere toestand PE. Relateve pisite: jij gaat er op
achteruit, alleen omdat iemand anders er op vooruit gaat. Hierdoor wordt jouw relateve posite lager
ten opzichte van de ander. Hierdoor ga jij miepen, waardoor je niet naar de andere verdeling kan en
de toestand dus PE is. Je kunt dan alleen naar een nieuwe situate als iedereen vanaf hetzelfde
startpunt met een gelijke hoeveelheid omhoog gaat.
Griepsbeslissingen als iplissing viir de belemmeringen van PE:
Kunnen we niet op een andere manier proberen om een oordeel over groepswelvaart te vellen, zonder
gebruikmaking van een indea (en de problemen die daarmee gepaard gaan) en recht doende aan individuele
preferentes? => groepsbeslissingen?
Groepsleden zullen verschillen in hun voorkeuren met betrekking tot verschillende toestanden. Hoe gaan we
dan van deze heterogene individuele voorkeuren naar groepsbeslissingen?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritnoord. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.