Hoorcollege aantekeningen Sociale Psychologie deel 1
26 views 0 purchase
Course
Sociale Psychologie
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Social Psychology
Hoorcollege aantekeningen van het vak Sociale Psychologie voor deeltentamen 1. Het gaat om de hoofdstukken 1 en 3 tm 8. Colleges werden gegeven door Voskens.
Bestudeert de interactie tussen mens en omgeving
- Hoe beïnvloedt de omgeving onze gedachten, emoties en gedrag?
- Hoe beïnvloeden onze gedachten, emoties en gedrag de omgeving?
- Eerste onderzoek: Triplett’s ‘competition machine’ in 1898
- Invloed van Duitse persoonlijkheid: autoritair, gehoorzaam en weinig empathisch
- Milgram; Burger, 2009: we zijn allemaal (nog steeds) zo > onder invloed van sociale
context (indentiteit, groepsdynamica, attitudes, emoties, motivatie, gedragsverandering)
Hamburger model:
- Constructie van de werkelijkheid: niet hoe de wereld is, maar hoe je het ziet
- Processen tussen persoon en sociale wereld: constructie van de werkelijkheid en
omvattendheid van sociale invloed
- Persoon heeft motivationele principes: controle, verbondenheid en waardering
- Sociale wereld heeft verwerkingsprincipes: conservatisme (je verandert niet snel je
beeld/oordeel dat je hebt), toegankelijkheid (van informatie) en diepgang/intensiteit
Sociale perceptie
Eerste indruk:
- Associaties sturen verdere interpretatie: bij verschillende eerste informatie over een
gastspreker (warm versus koud persoon) corresponderende verschillen in evaluatie
didactische vaardigheden
- Eerste indrukken zijn informatief: reactie op random 30 sec beeldfragment van ‘docent
in actie’ correleren sterk met eindevaluatie van cursus (maar niet altijd eenduidige
resultaten)
Take home messages:
1 We vormen snel een eerste indruk op basis van iemands fysieke verschijning, gedrag
en (virtuele) omgeving)
2 We vormen deze indrukken zowel op vrij snelle en automatische wijze (associaties) en
door er iets grondiger over na te denken (attributies)
3 Het vormen van eerste indrukken en het corrigeren daarvan wordt sterk beïnvloed door
verschillende vertekeningen (bias)
Ruw materiaal: wat gebruiken we om een indruk te vormen?
1 Fysieke verschijning: aan aantrekkelijke personen schrijven we meer positieve
eigenschapen toe (‘what is beautiful is good’ heuristiek), bijv. aantrekkelijke leerlingen
worden als intelligenter gezien, aantrekkelijke mannen meer status, aantrekkelijke
verdachten kortere gevangenisstraf (mogelijke confound?)
- Heuristiek vooral van invloed op oordelen over algemene evaluatie, sociale en
intellectuele competentie (Eagly)
- Inschatting van persoonskenmerken op basis van fysieke verschijning gaat snel en
moeiteloos > inschatting na 100 milliseconden blootstelling aan afbeelding van gezicht
correleert sterk met inschatting naar langer verloop van tijd
- Aantrekkelijke mannen worden als meer competent gezien, terwijl aantrekkelijke
vrouwen niet zo worden gezien: maar worden wel op uiterlijk geselecteerd
1
, - Self-fullfilling prophecy: Indrruk waarnemer (iemand is lang en houdt daarom van
basketbal) > gedrag van waarnemer (lange man wordt steeds gevraagd om mee te doen
met basketbal) > gedrag actor (lange man gaat basketbal leuk vinden)
2 Gedrag: kun je herkennen of iemand liegt?
- Hoge, trillende stem & rusteloos bewegen van armen en benen zou goede indicatie
moeten zijn > non-verbale cues
- Afleiding kan leugendetectie juist bevorderen
3 Sailliantie: welke kenmerken we gebruiken is afhankelijk van hoe saillant een stimulus
is > figure ground contrast: verschil tussen object en achtergrond (wat valt er op)
- (Random) variatie in context en verschijning heeft dus invloed op eerste oordeel
4 Omgeving: correlatie tussen indruk observanten en zelf-rapportage gebruikers
kantoorruimte
5 Bekendheid:
- Mere-exposure effect: bij herhaalde blootstelling aan onbekende stimuli (zelfs bij
subliminale blootstelling zou het moeten werken)
Associatie en toegankelijkheid: hoe vormen we eerste indrukken?
- Elaboratiespectrum: van gedachteloos (associatieve processen) naar gedachtevol
(systematische en analytische verwerking) > in het midden heuristieken (zoals ‘what is
beautiful is good))
- Associatief netwerk: activatie van 1 ding leidt tot meerdere associaties
- Storage bin model: concepten die vaak gelijktijdig worden geactiveerd raken met elkaar
geassocieerd & concepten zijn toegankelijker als deze recentelijk en/of frequent zijn
geactiveerd (stuurt de interpretatie van met name ambigue stimuli)
- Priming: kleine effectverschillen, werkt niet als je al sterke gevoelens/oordelen hebt over
iemand > voorbeeld tekstje over Donald: van tevoren krijg je een lijst met positieve of
negatieve woorden te zien (kleuren oplezen), daarna kijken pos/neg indruk = tijdelijke
toegankelijkheid van stimuli
- Beperkingen: duidelijke ipv ambigue situatie zorgt voor geen of een minder groot
effect, bij irrelevante prime geen effect en bij correctie voor vermeende invloed prime
minder effect
- Chronische toegankelijkheid: bijv. stereotypen
Attributie: hoe schrijven we oorzaken toe aan gedrag?
- Correspondence bias: inschatting van attitude van schrrijver door deelnemers
afhankelijk van verplichte of vrijwillige keuze opdracht (pro of anti Castro)
- Treedt minder snel op door:
1 Nadruk op situationele factoren (bijv. grappige film)
2 Cross-culturele verschillen: nadruk op individuen als interdependent (met groep en
sociale context) versus independent, waardoor meer overweging van alternatieve
oorzaken van gedrag
- Opervlakkige verwerking:
- Gebruik van een enkel kenmerk om tot een indruk te komen
- Vooral gebruik van toegankelijke en/of sailliante kenmerken
- Gebruik heuristieken: ‘waargenomen gedrag correspondeert met persoonlijkheid’
- Systematische verwerking:
- Meerdere kenmerken integreren bij vormen indruk
- Kan ook vertekend worden door toegankelijke info/motivatie
- Meer analytisch kijken naar oorzaken voor gedrag
- Covariatie theorie (Kelley): wanneer kun je een oorzaak aan een persoon toeschrijven?
2
, 1 Distinctiveness: andere objecten: is KS ook expressieloos bij andere films
2 Consensus: andere personen: zijn andere acteurs ook zo in deze film
3 Consistency: andere context: is KS ook expressieloos in interviews
Consensus Consistentie Onderscheidend Attributie
Laag Hoog Laag Persoon als oorzaak:
Niemand anders zegt RV zegt continu dat RV zegt over vele dieren RV vindt dieren te gek,
dat walrussen te gek zijn walrussen te gek zijn (op dat ze te gek zijn waaronder walrussen
verjaardagen, bij college
etc)
Laag Laag Hoog Context als oorzaak:
Niemand anders zegt RV zegt alleen dat RV zegt alleen over Iets in dit college zet RV
dat walrussen te gek zijn walrussen te gek zijn als walrussen dat ze te gek ertoe aan walrussen te
hij college geeft zijn prijzen
Hoog Hoog Hoog Object als oorzaak:
Iedereen zegt dat RV zegt continu dat RV zegt alleen over Walrussen zijn gewoon
walrussen te gek zijn walrussen te gek zijn walrussen dat ze te gek te gek. Punt.
zijn
- We schrijven direct redenen/oorzaken toe aan gedrag, zonder daar uitgebreid bij na hoeven
te denken > implicit personality theories & confirmation bias, maar bij voldoende motivatie en
capaciteit zijn we in staat om grondiger na te denken over de oorzaken van gedrag > Kelley’s
covariatie theorie
Correctie: Kunnen we onze eerste indrukken corrigeren?
- Source discounting (Shrum & Lee): bijv. iemand ziet elke dag een film waarin vrouwen
onzelfstandig zijn > wordt gevraagd of vrouwen zelfstandig zijn > zonder
motivatie/capaciteit zegt hij/zij nee, maar met motivatie/capaciteit zegt hij/zij ja
- Soorten motivatie:
1 Motivatie om nauwkeurige indruk te vormen, bijv. door aansprakelijkheid (conclusies
rechtvaardigen), samenwerking, of wantrouwen
2 Motivatie voor verbondenheid en zelfbescherming, bijv. door bedreiging van belangrijke
relatie, afhankelijkheid (mensen die ons moeten beoordelen vinden we eerder
competent), of existentiële dreiging
Hoorcollege 2 – Hoofdstuk 4
Correctie
Casus moordzaak ‘west memphis three’
- Jongen stereotypen: gothic > zwarte kleding > toegankelijke informatie
- Satanisme: drie dingen duidelijk gelinkd: sex, drugs & rock and roll > associatie muziek
= extreem voorbeeld van implicit personality theorydie verdachten luisterden >
toegankelijke informatie
- Sturen deze verwachtingen de zoektocht van de politie/deliberatie jury?
- Corrigeren eerste indrukken kost moeite: alleen bij genoeg motivatie en capaciteit is dit
mogelijk > maar ook afhankelijk van de soort motivatie
Perserverance bias: ondanks je informatie die je al kent niet mag laten meetellen, doe je
het toch > informatie over eigen prestatie heeft ook nadat deze is ontkracht, invloed op
onze inschattingen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximeklingers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.