100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen WSRT deeltentamen 3 $3.25   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen WSRT deeltentamen 3

1 review
 78 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoorcollege aantekeningen van het vak Wetenschappelijk en Statistisch Redeneren en Testontwikkeling (WSRT) deeltentamen 3. De stof bevat verschillende artikelen en statistiek uit het boek Discovering Statistics Using IBM SPSS Statistics.

Preview 2 out of 14  pages

  • September 27, 2018
  • 14
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Voskens en klinkenberg
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: lini246 • 4 year ago

avatar-seller
WSRT Hoorcolleges Redeneren – Blok 3

Kennisclips 26.1 t/m 26.3

 Meetpretenties: is je test geschikt voor de huidige situatie? Denk aan eigenschappen zoals:
o Waarnemingsmethode: vragenlijst, diagnostisch interview; doelgroep; theoretisch kader en
begripanalyse; betrouwbaarheid: welke soort, passend?; validiteit: welke soort, passend?;
kosten; utiliteit; normtabellen beschikbaar
 Meetkwaliteiten: validiteit en betrouwbaarheid
o Indruksvaliditeit (face validity)
o Begripsvaliditeit (constructvaliditeit)
o Criteriumvaliditeit
o Interne betrouwbaarheid/consistentie/homogeniteit
 Paradox in meetkwaliteiten: niet mogelijk alle meetkwaliteiten tegelijk te optimaliseren > keuze
maken: afhankelijk van doel instrument (voorspellen, meten, etc)
 Taken respondent bij beantwoorden vraag: vraag begrijpen, informatie ophalen uit geheugen,
mening vormen, mening matchen aan antwoordcategorieën, antwoord niet achteraf aanpassen
 Negatieve schaal wordt anders gemaakt dan positieve schaal: negatieve getallen zijn minder
aantrekkelijk
 Vertekening antwoorden bij vraag begrijpen: contexteffecten
o Framing: bijv negatieve schaal
o Effect volgorde vragen
o Effect antwoordcategorieën: schaal > mensen nemen de schaal als ‘wat normaal is’ en
zullen vaak rond het middelpunt zitten > extreme waardes is dan abnormaal
o Mensen kiezen vaak voor positieve antwoorden
 Vertekeningen bij informatie ophalen uit geheugen, mening vormen, mening matchen aan
antwoordcategorieën, en antwoord niet achteraf aanpassen:
o Toegankelijkheid informatie: beïnvloed door interpretatie vraag en eerdere vragen
o Mening vormen: op basis van beschikbare informatie (availability bias) en effect sturende
vragen
o Motivatie
o Effect volgorde antwoordcategorieën
o Antwoordneigingen: bijv bevestigend/ontkennend/extreem/sociaal wenselijk > sterker bij
vragen waar respondent geen duidelijke mening over heeft vooraf & wanneer vragen angst
op roepen (inhoud/ doel test)
 Neiging positief presenteren: oplossingen
o Openheid geven over doel onderzoek
o Belang van eerslijk antwoorden benadrukken
o Veiligheid bieden: antwoorden anoniem en vertrouwelijk
o Response bias inschatten door schalen opnemen voor sociale wenselijkheid en vragenlijst
vanuit twee rollen laten invullen (sociaal wenselijk versus eerlijk)
 Begripsvaliditeit: ongeveer hetzelfde als constructvaliditeit > kijken of jouw test in lijn in met
eerdere bevindingen
o Interne structuur van je test is in lijn met dimensionaliteit van je begrip (bijv componenten
begrip apart meten)
o PCA = principale componentenanalyse
o Output PCA: aantal componenten (aantal schalen vragenlijst) & welke vragen laden op welk
component
 Je test dekt het inhoudsdomein
o Testscores in lijn met theorie/eerder onderzoek
o Convergentie: samenhang van meting van dezelfde of aanverwant construct? (Bijv
positieve samenhang met gouden-stanaardvragenlijst?)
o Divergentie: geen samenhang met metingen van niet-verwant construct?
o Bepalen met multitrait/multimethodmatrix
 Samenhang tussen jouw test en andere metingen is in lijn met nomologisch netwerk:
hypothetische relaties tussen begrippen (op basis van theorie & empirie) > validatie aan de hand
van gouden standaard (vragenlijst die een begrip goed kan meten (is bewezen))


1

, Hoorcollege 26 – Meettheorie en Statistiek > (Lord 1953)

Vragen die knagen:
 Je leest vaak dat bijv een t toets een bepaald meetniveau aanneemt
 Vaak wordt gezegd dat een interniveau vereist is
 Maar wat betekend dat eigenlijk? Waarom zou je geen t toets kunnen doen op ordinale of
nominale data?
 Deze vraag verwijst naar de relatie tussen meten en statistiek > zeer moeilijk huwelijk

 Francis Galton: eerste die mensen ging meten, ook correlatie uitgevonden
Charles Spearman: de ‘positive manifold’ > ging correlatie toepassen op allemaal intelligentie testjes >
waren allemaal positief (als je goed bent op de ene test, zal je ook goed zijn op de andere test.
 Dit komt door een hogere ‘general intelligence’ > toen intelligentie test gemaakt
 Resultaat: psychologen beginnen allerlei testscores aan te duiden als ‘metingen’
 Bijv hoeveel IQ vragen een persoon correct beantwoordt en ziet dat getal als meting van
intelligentie
 Sommigen nemen het standpunt in de psychologie in exactheid niet hoeft onder te doen voor de
natuurwetenschap
 Vooral de zogenaamde ‘psychofysici’ die natuurkundige grootheden als amplitude van
geluidsgolven koppelen aan subjectieve gewaarwordingen spreken veel en graag van meten
o Dus er werd gezegd: geen verschil tussen meten psychologie en natuurkunde

 Campbell: de natuurkundigen gaan zich ermee bemoeien > beschrijft als eerst filosofisch wat
meten is
 Balans schaal: kwalitatieve relaties vaststellen (wat is zwaarder) > niet kwantitatief
 Kwantitatief maken: twee bolletjes klei met een weegschaal laten zien dat ze gelijk zijn > bijzonder
want je gebruikt geen meetschaal
 Meten is het toekennen van getallen aan objecten op zo’n manier dat:
o Ieder object één getal krijgt dat dat object representeert
o De optelsom van getallen het resultaat van een empirische combinatie van objecten
representeert (bijv 2 en 3 kilo aan één kant en 5 aan de andere kant)
 Concateneren: twee dingen bij elkaar optellen/samenvoegen (kan je niet doen in de psychologie
 Kwantitatief: gedraagt zich zo dat je hem kan voorspellen in een getallen systeem
o In de psychologie heel erg moeilijk
o Standaardsequentie: volgorde van gewichten met elke keer iets meer > de getallen zijn
zodanig toegekend dat de relaties tussen de toegekende getallen als het ware de relaties
tussen objecten ‘weerspiegelen’
o Numerieke en empirische relaties zijn hetzelfde (empirisch is bolletjes klei vergelijken,
numeriek is 2+3=5)
 Mag je de toegekende getallen zomaar transformeren? Ja maar geen kwadraat > het mag niet
wanneer numerieke en empirische relaties niet meer hetzelfde zijn
 Campbell claimde dat men niet kon meten zonder een concatenatie-operatie
 Men kon dus ook in de psychologie niet meten (we kunnen immers niet twee intelligenties of
subjectieve gewaarwordingen concateneren!) > hiervoor helemaal een commissie opgesteld die
erover ging debatteren
 Stevens: schaaltypes > hij merkt op dat:
o Meten inderdaad het toekennen van getallen aan objecten volgens de regels is,
o waarbij belangrijke relaties tussen die objecten ‘gespiegeld worden’ in de getallen,
o maar dat het hierbij niet altijd noodzakelijkerwijs om dezelfde relaties gaat,
o en dat daardoor in de psychologie wel gemeten wordt, maar op een ander schaalniveau
 Schaalniveaus:
o Nominaal: de enige relatie tussen objecten die in de getallen gerepresenteerd wordt is ‘A
is hetzelfde als B’ (bijv haarkleur)
o Ordinaal: de enige relatie tussen objecten die gerepresenteerd wordt is ‘Ais
beter/groter/etc dan B’ (bijv klassement tour de france)


2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximeklingers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  10x  sold
  • (1)
  Add to cart