Uitgebreide samenvatting financieel recht van vorig jaar maar nog steeds actueel! Ik behaalde op basis van deze samenvatting een mooie 16/20 voor dit vak!
,FINANCIEEL RECHT Wetboek heel erg belangrijk voor dit vak!
INLEIDING
• Algemene informatie
o Inhoudelijke vragen
▪ Tijdens de pauze / na de les
▪ Via e-mail of op afspraak: reinhard.steennot@ugent.be of michel.tison@ugent.be
o Praktische vragen: iris.deroo@ugent.be
o Cursusmateriaal
▪ Wetboek
▪ Syllabus + documentatie (rechtspraak en rechtsleer)
▪ Slides
▪ Lesnota’s !!
o Examen
▪ Periode gebonden evaluatie adhv een schriftelijk examen met open vragen
➢ Casussen (50%)
➢ Theorievragen (40%)
➢ Juist-fout met korte motivering (10%)
▪ Gebruik wetboek toegelaten
o Organisatie van de colleges
▪ Duobaan
▪ Tijdstip hoorcolleges en plenair werkcollege: maandag van 8u30-11u15
▪ Doel plenair werkcollege: voorbereiding op het oplossen van de casussen op het examen
betreffende het kredietrecht en kapitaalmarktrecht
• Overzicht van de lessen: drie grote delen, maar de bescherming van de gebruiker van financiële diensten is
vaak een samenspel van regels uit verschillende van onderstaande categorieën
o Deel 1: privaat bankrecht: rechten en plichten van partijen in de relatie tussen financiële instellingen en
hun cliënten (zijnde ondernemingen of privépersonen) => (pre)contractuele verhouding
▪ Rekeningen en betalingen
▪ Kredieten
➢ Commerciële kredieten
➢ Consumentenkrediet
➢ Hypothecair krediet
o Deel 2: statuut financiële instellingen
▪ Publiek bankrecht
▪ Op welke wijze worden banken gereguleerd, wordt er toezicht op hen uitgeoefend, aan welke
voorwaarden moeten banken voldoen (vb. vergunningen, erkenningsvoorwaarden),…
o Deel 3: kapitaalmarktrecht
▪ Regulering en werking van de primaire en secundaire kapitaalmarktrechten
▪ Verzekeren integriteit kapitaalmarkten
▪ Beleggersbescherming (privaat bankrecht + kapitaalmarktrecht)
1
, DEEL I. PRIVAAT BANKRECHT
• HOOFDSTUK I. GELDREKENINGEN EN BETALINGSVERRICHTINGEN
o Algemeen
▪ Relatie tussen kredietinstelling en cliënt: geldverrichtingen vinden doorgaans plaats via rekening
(beperkte mogelijkheid tot OTC-transacties)
Rekeningen spelen vandaag een zeer belangrijke rol in de relatie tussen een financiële instelling en haar cliënt en
dat heeft eenvoudigweg te maken met het feit dat vandaag nagenoeg alle verrichtingen die gaan plaatsvinden in
de relatie tussen een financiële instelling en haar cliënt tot uitdrukking moeten komen in een boeking in rekening.
Dat wilt zeggen dat de mogelijkheid om verrichtingen te doen met een financiële instelling zonder dat men daarbij
een rekeningovereenkomst aan gaat openen uitermate beperkt is geworden (Vb.: wisseltransactie vanwege een
buitenlandse toerist in België kan zonder dat er een rekening wordt geopend). Wanneer over het algemeen
verrichtingen worden gesteld met banken zal men telkenmale een rekening moeten openen (vb. check innen moet
via een bankrekening en indien men dit wilt bij een bank waar men geen rekening heeft dan kan dat maar zal men
eerst een rekening moeten openen waarop het betrokken bedrag dan gecrediteerd wordt vooraleer men het kan
afhalen). Met andere woorden: belangrijk ruimer kader => transacties vinden plaats via rekeningen.
▪ Geldrekeningen moeten worden onderscheiden van effectenrekeningen
➢ Zicht- of betaalrekening
❖ Verrichten van betalingstransacties
❖ Belangrijkste functie is dan ook deelnemen aan betalingsverkeer
➢ Spaarrekening
❖ Gelden waarvan wordt verwacht dat men ze niet meteen nodig zal hebben
❖ Klassiek wordt er aangegeven dat gelden op een spaarrekening worden geplaatst
omdat men mbt die gelden ook een zeker rendement wilt gaan realiseren want aan
een spaarrekening is een rente verbonden
➢ Termijnrekening
❖ Variant op de spaarrekening maar grote verschil bestaat er in dat waar een
spaarrekening een contract is van onbepaalde duur waarbij de tegoeden steeds op
zicht opvraagbaar zijn dat niet het geval is voor een termijnrekening
❖ Termijnrekening heeft een vooraf bepaalde duur, maar gedurende die termijn staan
de gelden vast en kan men daar niet over beschikken (tenzij mits betaling van een
schadevergoeding) dus het principe is dat de gelden op een termijnrekening niet
opvraagbaar zijn op zicht (komen pas vrij op het ogenblik dat de looptijd van de
termijnrekening is afgelopen)
➢ Belang van het onderscheid: functie + toepasselijke regelgeving + fiscale behandeling
▪ Rechtsverhouding tussen kredietinstelling en cliënt: rekeningovereenkomst
Wanneer men gaat kijken naar de beschikbare rekeningen dan zijn er in wezen drie grote types van rekeningen
aanwezig die elk hun eigen functie hebben: (1) zichtrekening of betaalrekening; (2) spaarrekening; (3)
termijnrekening. Allen hebben verschillende functies, met daaraan ook gekoppeld een verschillende fiscale
behandeling. Als men bijvoorbeeld gaat kijken naar de interesten die worden gegenereerd via zogenaamde
gereglementeerde spaarrekeningen dan zijn die vandaag vrij van roerende voorheffing. Wanneer men daarentegen
gaat kijken naar de interesten die worden gegenereerd via een termijnrekening dan gaat men zien dat daar wel
roerende voorheffing verschuldigd is. De vaststelling dat er voor de ene categorie van interesten geen en voor de
andere wel roerende voorheffing verschuldigd is, is natuurlijk een belangrijke vaststelling omwille van het feit dat
dit een aanzienlijke impact heeft op het nettorendement dat aan een rekening verbonden is. Afhankelijk van het
soort van rekening waarover het gaat, zijn er ook bepaalde bijzondere reglementeringen van toepassing die dan de
2
,gebruiker (veelal de consument) een bijzondere bescherming gaat bieden in de verhouding tot die financiële
instelling waarmee hij een rekeningovereenkomst heeft gesloten.
o Soorten geldrekeningen
▪ 1. Zicht- of betaalrekening
➢ Contract van onbepaalde duur
➢ Tegoeden opvraagbaar op zicht
➢ Mogelijkheid tot verrichten van betalingstransacties
❖ Gevolg: toepassing regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII WER
❖ Art.VII.4 ev. WER
➢ Al dan niet mogelijkheid tot het opnemen van krediet (indien krediet: impact betalingen
Boek VII WER inzake consumentenkrediet)
De doelstelling van de zicht- of betaalrekening is vooral om betalingstransacties te kunnen gaan doorvoeren en
voor het overige moet worden benadrukt dat bepaalde bijzondere reglementering hetzij automatisch hetzij
afhankelijk van de modaliteiten van de rekening van toepassing wordt. Een zichtrekening is in principe een contract
van onbepaalde duur en de tegoeden zijn opvraagbaar op zicht. Waar men als gebruiker van een zichtrekening
minder bij stilstaat, is het feit dat op zo een betaalrekening heel wat bijzondere regelgeving van toepassing is.
Doordat zichtrekeningen de mogelijkheid bieden om betalingstransacties te verrichten, gaan zij onder de
toepassing vallen van Boek VII WER. Dit boek omvat een hele reeks van bepalingen die van toepassing zijn op
betalingsdiensten en een hele reeks van die regelen inzake betalingsdiensten betreft raamcontracten die worden
gesloten aangaande betalingsdiensten. Een zichtrekeningovereenkomst is zo een raamcontract en zal dus
onderworpen zijn aan de regelen van Boek VII WER die betrekking hebben op betalingsdiensten. Voorbeeld dat
wijst op de bijzonderheid van de regeling die toepassing kan vinden: wanneer een financiële instelling een
zichtrekening gaat aanbieden dan is zij verplicht om een informatiedocument betreffende de vergoedingen ter
beschikking te gaan stellen van de consument. In artikel 4 ev. WER kan men allerlei gedetailleerde regelen gaan
lezen mbt de wijze waarop dat informatiedocument ter beschikking moet worden gesteld. Dat document is een
gestandaardiseerd document, het is de wetgever en vervolgens de regelgever via koninklijk besluit die bepaalt hoe
dat gestandaardiseerd document eruit ziet en van welke diensten het tarief moet worden vermeld (diensten die
door de regelgever als meest representatief worden beschouwd, die door de doorsnee rekeninghouder het vaakst
worden gebruikt). Dat document moet ter beschikking worden gesteld van de consument.
Men ziet regelmatig dat in het huidige financieel recht vaak wordt gewerkt met gestandaardiseerde documenten.
Wat is daar eigenlijk de bedoeling van? Wat is het voordeel wanneer men dat gaat vergelijken met een algemene
verplichting om welbepaalde informatie over bepaalde zaken te gaan geven? => gemakkelijker vergelijkbaar welke
de vergoedingen zijn die door verschillende aanbieders van zichtrekeningen worden aangerekend dus de
standaardisatie voor wat betreft de zichtrekening moet toelaten dat beleggers eenvoudiger kunnen vergelijken en
nadat ze vergeleken hebben een geïnformeerd besluit kunnen gaan nemen. DUS eerste element indien het gaat
om een zicht- of betaalrekening: laat betalingstransacties toe dus moet men rekening houden met de regelen inzake
betalingsdiensten uit Boek VII WER.
Zichtrekeningen kunnen ook een kredietfaciliteit omvatten, maar dat hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn. De
kredietfaciliteit bestaat er in dat men aan de cliënt de mogelijkheid gaat geven om ten belope van een bepaald
bedrag onder nul te gaan (vb. mogelijkheid om tot een plafond van €1000 in het rood te gaan op de zichtrekening).
Dat is dan een recht dat de cliënt heeft obv een overeenkomst die men met de bank heeft gesloten. De kans is zeer
groot dat de meeste cliënten die student zijn dat recht niet hebben omdat zij geen inkomsten hebben die een
dergelijke kredietfaciliteit in hoofde van de rekeninghouder rechtvaardigen. Waarom is dat zo belangrijk? => als er
zo een kredietfaciliteit aan de rekening verbonden is, dus als men het recht heeft om onder nul te gaan, dan gaat
men voor wat betreft die rekening ook rekening moeten gaan houden met de regelen inzake consumentenkrediet
die opnieuw vervat liggen in Boek VII WER. Die regelen inzake krediet zullen enkel gelden wanneer die
3
,rekeninghouder een consument is. Meer bepaald zal men dan zien dat er in Boek VII WER een aantal regelen zijn
voor geoorloofde debetstanden op rekening. Wanneer men het recht heeft om onder nul te gaan dan is dat een
geoorloofde debetstand op rekening. Hier ziet men al meteen een element van de complexiteit van het financieel
recht, men gaat bijvoorbeeld zien dat het toepassingsgebied van de regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII
WER niet beperkt is tot consumenten, terwijl de regelen inzake consumentenkrediet uit Boek VII WER wel beperkt
is tot consumenten. Men zal dus steeds moeten gaan nagaan welke het toepassingsgebied is van een welbepaalde
regel om te weten of men er bij een bepaalde rekeningovereenkomst al dan niet rekening mee moet houden.
▪ 2. Spaarrekening en gereglementeerde spaarrekening
➢ Spaarrekening
❖ Contract van onbepaalde duur
❖ Tegoeden opvraagbaar op zicht (desgevallend contractueel gemodaliseerd)
❖ Nooit debet positie / kredietverlening (en dus ook geen toepassing van regelen
consumentenkrediet)
❖ Geen toepassing regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII WER (uitzondering:
kosteloze beëindiging voor gereglementeerde spaarrekening)
De spaarrekening heeft als functie om gelden op een rekening te plaatsen om op die manier een rendement te gaan
realiseren. Wanneer men het heeft over de regelen die van toepassing zijn op zo een spaarrekening dan moet men
een verder onderscheid gaan maken tussen twee categorieën van spaarrekeningen: de gereglementeerde
spaarrekening en de niet-gereglementeerde spaarrekening. Als men gaat kijken naar het fiscale regime dat
gekoppeld is aan de gereglementeerde spaarrekening en het fiscale regime van de niet-gereglementeerde
spaarrekening dan is dat een geheel verschillend regime. Bij gereglementeerde spaarrekeningen zijn de interesten
die de gereglementeerde spaarrekeningen opleveren vrijgesteld van roerende voorheffing ten belope van
€990/persoon. De rente die men binnenhaalt via een gereglementeerde spaarrekening is vandaag de dag dan
sowieso vrijgesteld van roerende voorheffing. Bij niet-gereglementeerde spaarrekening is het een totaal ander
verhaal want de opgeleverde interesten zijn een roerende voorheffing verschuldigd van 35%. Dat is een eerste
reden waarom men een onderscheid moet gaan maken tussen gereglementeerde en niet-gereglementeerde
spaarrekeningen, namelijk de fiscale behandeling van de interesten die door de rekening worden gerealiseerd. Een
tweede element is het feit dat er heel wat meer regelen zijn voor gereglementeerde spaarrekeningen dan voor
niet-gereglementeerde spaarrekeningen. Men gaat dus een heleboel van specifieke verplichtingen hebben die
toepassing vinden wanneer het gaat over een gereglementeerde spaarrekening, maar die men dus niet moet gaan
hanteren wanneer het gaat over een niet-gereglementeerde spaarrekening.
Algemene bedenkingen: een spaarrekening is een contract van onbepaalde duur. Dat is het grote verschil met de
termijnrekening die een contract zal zijn van bepaalde duur. Tweede element is dat tegoeden op een spaarrekening
steeds opvraagbaar zijn op zicht. Stel dat X €25.000 op een spaarrekening heeft staan en aan het loket van de bank
ten goede vraagt om dit bedrag op te nemen dan is het risico reëel dat men in de bank zegt dat dit niet mogelijk is
want enerzijds veiligheidsoverwegingen en anderzijds levert cash geld dat ergens ligt voor niemand rendement op.
Langs de ene kant zijn de spaartegoeden dus wel opvraagbaar op zicht, maar langs de andere kant zijn de banken
niet bereid om massa’s geld in de kantoren ter beschikking te gaan laten voor mocht er iemand langskomen om dat
geld op te vragen. Hoe doet men dat? => opvangen via de algemene bankvoorwaarden die de
rekeningovereenkomst beheersen. Zij zullen over het algemeen gaan bepalen dat wanneer men een bepaald
bedrag wilt gaan opvragen men daarvan een aantal werkdagen vooraf kennis zal moeten over geven aan de
betrokken financiële instelling. Dit is een specifieke vraag, maar de algemene bankvoorwaarden spelen een
belangrijke rol in het privaat bankrecht want zij gaan heel vaak een bepalende invloed hebben op de rechten en
plichten van de partijen. De algemene bankvoorwaarden worden door de bank zelf opgesteld en dus ook zoveel
mogelijk in het eigen voordeel, maar zij kunnen natuurlijk niet om het even wat gaan bepalen in de algemene
voorwaarden omdat er een heleboel dwingende regels zijn die tot doel hebben om de rekeninghouder (soms in het
algemeen, maar soms ook alleen de consumentenrekeninghouder) te gaan beschermen. Wat voor zichtrekeningen
4
, betreft, is het mogelijk om aan die zichtrekeningen krediet te verbinden maar dat is nooit het geval bij een
spaarrekening. Er kan aan een spaarrekening geen krediet worden gekoppeld, wat betekent dat de regelen uit Boek
VII WER mbt consumentenkrediet niet van toepassing zullen zijn. Bovendien is een spaarrekening in tegenstelling
tot een zichtrekening ook niet bedoeld om daar betalingstransacties mee te gaan verrichten waardoor ook de
regelen inzake betalingsdiensten uit Boek VII WER niet van toepassing zullen zijn op de spaarrekening. Het juridisch
kader verschilt dus sterk: zichtrekeningen hebben Boek VII WER en de spaarrekeningen niet, met uitzondering van
één enkele bepaling inzake de kosteloze beëindiging van gereglementeerde spaarrekeningen.
➢ Bijzondere regelen voor gereglementeerde spaarrekeningen
❖ Betreffende de rente (via KB/WIB): verplicht (en uitsluitend) => basisrente +
getrouwheidspremie (maxima en minima)
❖ Document met essentiële spaardersinformatie bij commerciële gereglementeerde
spaarrekening (KB 18 juni 2013): voorafgaande goedkeuring FSMA vereist
Binnen de categorie van de spaarrekening moet men dus een bijkomend onderscheid maken tussen
gereglementeerd en niet-gereglementeerd in eerste instantie om te weten of interesten die door de rekening
worden gecreëerd al dan niet onderworpen zijn aan roerende voorheffing. De vrijstelling van roerende voorheffing
die de wetgever heeft voorzien voor wat betreft interesten die gegenereerd worden door een gereglementeerde
spaarrekening is wel nog aan een aantal bijzondere voorwaarden verbonden. Dus opdat men zou kunnen spreken
van een gereglementeerde spaarrekening waaraan dat fiscaal gunstregime is gekoppeld, moet er aan een aantal
voorwaarden zijn voldaan en deze worden bepaald in het KB mbt het wetboek inkomstenbelasting.
Voorbeelden van beperkingen of voorwaarden die men in dat KB/WIB kan terugvinden. Eerste element is dat er
een regeling is uitgewerkt waarin men bepaalt welke soort van interesten er vandaag nog kan worden toegekend
via een gereglementeerde spaarrekening in het kader van dat speciaal gunstregime. Zo bijvoorbeeld is er een regel
die ingeeft dat de interest uitsluitend kan en moet bestaan uit een basisrente en een getrouwheidspremie. Wat
betekenen deze begrippen? => de basisrente kan worden ontvangen vanaf de eerste dag van de opening van een
spaarrekening. Voor elk bedrag dat op de spaarrekening staat, zal men een bepaald percentage krijgen als
vergoeding. De rente wordt dus berekend op dagbasis en wordt éénmaal per jaar uitbetaald. Het loont de moeite
om het geld minstens twaalf maanden onaangeroerd op dezelfde spaarrekening te laten staan. Dan ontvangt men
namelijk een getrouwheidspremie die in vele gevallen hoger is dan de basisrente. Dit is dus een rente die de
gebruiker beloont voor zijn spaargedrag op langere termijn, extra rendement wanneer de gelden gedurende een
welbepaalde onafgebroken termijn op de rekening staan. De achterliggende gedachte is dat wanneer banken
werken met een getrouwheidspremie zij de klanten kunnen gaan stimuleren om de betrokken gelden bij die bank
te gaan houden. In 2013 werd er een regeling gecreëerd waarbij men de getrouwheidspremie pas kon verwerven
wanneer men de gelden gedurende een onafgebroken termijn van twaalf maanden op de spaarrekening had laten
staan, maar een getrouwheidspremie moet vier keer per jaar worden uitbetaald.
Voorbeeld: man plaatst op 10 februari 2020 een bedrag van €25.000 op zijn spaarrekening. De getrouwheidspremie
zal verworven zijn op 10 februari 2021, namelijk op het ogenblik waarop de gelden gedurende een termijn van één
jaar onafgebroken op de rekening hebben gestaan. Voor 2013 werd de getrouwheidspremie die reeds op 10
februari werd verworven pas uitbetaald op 1 januari van het daarop volgende jaar dus het kon met andere woorden
heel lang gaan duren vooraleer het bedrag van de rente dat men via een getrouwheidspremie had verkregen
daadwerkelijk op de rekening werd gestort. De wetgever heeft in 2013 dat systeem aangepast door vier momenten
in te voeren waarop een verworven getrouwheidspremie moet worden gestort (1 januari, 1 april, 1 juli en 1
oktober). In dit voorbeeld zal dus op 1 april 2021 ipv op 1 januari 2022 (wat vroeger het geval was) de
getrouwheidspremie moeten worden uitbetaald. Daarnaast bestaan nog een aantal andere voorwaarden waaraan
voldaan moet zijn. Voorbeeld: men mag als bank bepalen voor welk minimaal of maximaal bedrag een bepaald
rendement geldt. Zo zijn er vandaag heel wat banken met verschillende spaarrekeningen waarbij zij op een
bepaalde spaarrekening een hoger rendement bieden, maar op voorwaarde dat men hier bijvoorbeeld niet meer
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student1232131. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.77. You're not tied to anything after your purchase.