100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
hersenontwikkeling: uitwerking oefenquiz (deeltoets A) $3.21
Add to cart

Answers

hersenontwikkeling: uitwerking oefenquiz (deeltoets A)

4 reviews
 458 views  15 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor het keuzevak 'hersenontwikkeling: gedrag en leren, typische en atypische ontwikkeling' kregen we elke week 20 juist/onjuist stellingen. Had je er 15/20 goed, dan kreeg je 0,1 bonus op je tentamen! Ik heb alle stellingen uitgewerkt, die je handig kunt gebruiken als oefenmateriaal voor bij het ...

[Show more]

Preview 2 out of 6  pages

  • September 30, 2018
  • 6
  • 2017/2018
  • Answers
  • Unknown

4  reviews

review-writer-avatar

By: daniqueleijten • 4 year ago

review-writer-avatar

By: anniekvandijk • 5 year ago

review-writer-avatar

By: utrecht2019 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: EsryJosepha • 5 year ago

Translated by Google

Not complete there are only 3. Elaboration is good and clear.

reply-writer-avatar

By: noorvholten • 5 year ago

Translated by Google

Hi! Thank you for your review. It may be that the number of quizzes for this academic year (2018/2019) may differ from that of last academic year (2017/2018). Last year we only had 3 working groups (and so only 3 quizzes) for the first part. Hopefully it will help you! Good luck with your exams:)

avatar-seller
Uitwerking quizzen

Quiz 1
1. ‘Hubs’ zijn relatief sterke neurale verbindingen
Niet waar: hubs verwijzen niet naar de verbindingen (een axon van een neuron of een
bundel van axonen), want die noemen we edges. Hubs zijn knooppunten waar veel
verbindingen samenkomen. Dat kan een neuron zijn (daarbij moet je vooral denken
aan de cel zelf en niet aan zijn verbindingen) of een cluster van neuronen of een
bepaalde hersenstructuur, zoals de amygdala of de thalamus, waar veel verbindingen
naar toegaan of juist uit vertrekken. Elk neuron is een node, maar een Jennifer-
Anniston neuron is eerder een hub, omdat dit een soort centraal knooppunt is waar
veel verbindingen samenkomen.
2. ‘Efficiëntie’ en ‘integratie’ zijn in netwerktheorieën elkaars tegenpolen
Waar: het woord integratie verwijst naar het samenvoegen van verschillende
informatiestromen. Efficiëntie wil zeggen maximale integratie met de minste
energiekosten. Dat gaat moeilijk samen en dus zijn ze elkaars tegenpolen. Ik zal dat
uitleggen. Stel je spreekt met iemand. Je hoort en ziet tegelijk de persoon. Voor jou
vormt dat allemaal een geheel, toch zijn het eerst twee verschillende
informatiestromen: auditief en visueel. Binnen de primaire visuele cortex worden de
visuele prikkels eerst in aparte elementen (kleur, vorm, lijnen en hoeken) afgebroken
en vervolgens weer tot een compleet beeld geconstrueerd. Dat gebeurt allemaal in een
hersengebied (d e visuele cortex) waarin de neuronen heel veel verbindingen met
elkaar hebben. Pas als dat complete beeld geconstrueerd is wordt het doorgestuurd
naar een andere hersengebied, waar bv ook de inmiddels verwerkte auditieve
informatie aankomt. Deze gebieden liggen relatief ver uit elkaar en het uitwisselen van
de informatie kost dus veel energie. Dan is dus het beste dat een groot deel van de
verwerking van de specifieke informatie al in een klein gebied gebeurt want dat is
efficiënter. Dan is er nog geen sprake van integratie van verschillende
informatiebronnen. Omdat de gebieden ver uit elkaar liggen waar de integratie moet
plaatsvinden, zal de integratie energie veel kosten. Dus hoe meer informatie al
voorverwerkt is in een klein gebied met verbindingen over kleine afstanden des te
energiezuininger is dat proces. Maar integratie moet toch een keer plaatsvinden
anders kunnen we niet goed reageren.
Je kunt niet alles integreren en het efficiënt noemen, want dat kost te veel
energie.
3. Een diep verlangen naar iets lekkers is een ‘bottom-up’-proces
Waar. Bottom-upprocessen gaan over prikkels die binnenkomen, motivaties, drijfveren
(zoals zin hebben in chocola). Top-downprocessen gaan over bewuste
controleprocessen en impulsen kunnen onderdrukken.
4. De termen constructivisme en interactieve specialisatie zijn inwisselbaar
Waar. Beiden gaan ervan uit dat hersengebieden zich specialiseren door interactie met
de omgeving.
5. Het is een neuromythe dat vrouwen beter zijn in taal dan mannen
Waar
6. Een groot deel van onze hersenen wordt niet gebruikt
Niet waar
7. Als je intensief met een taak bezig bent, is het Default Mode Network actief
Niet waar, het Default Mode Network is juist actief als je niet met een specifieke taak
bezig bent, maar in ‘rusttoestand’ bent.

, 8. Met de DTI techniek zijn de gemyeliniseerde axonen zichtbaar te maken
Waar
9. Een voordeel van technieken zoals fMRI, is dat het geen invasieve technieken zijn
Niet waar: met invasief wil zeggen dat het een vervelend, pijnlijk of onaangenaam is.
Dat is een fMRI. Zeker voor kinderen, maar ook heel veel volwassenen vinden het zeer
onplezierig om in een nauwe tunnel te moeten liggen waar je niet zo snel uit kunt.
Verder is de scanner zeer luidruchtig en moet je je oren goed beschermen. Redenen
genoeg om te zeggen dat de techniek invasief is. Het is wel waar dat je geen
lichamelijke schade ondervindt van een sterk magnetisch veld, maar de psychische
schade moet je toch niet onderschatten.
10. Uit een progenitorcel ontstaan neurale stamcellen
Niet waar: het is precies andersom: uit neurale stamcellen ontstaan progenitorcellen
(deze cellen wijken ook iets af van de neurale stamcellen in de zin dat bij de
progenitorcel al bepaald is of het een neuron of gliacel wordt).
11. Nieuwe neuronen worden geproduceerd in profileratiezones
Waar
12. Apoptosis is een ander woord voor neurogenese
Niet waar. Apoptosis heeft betrekking tot geautomatiseerde celdood en neurogenese
heeft betrekking tot celdeling.
13. Synapseliminatie is een onomkeerbaar proces
Niet waar: synaptische verbindingen die verdwenen zijn kunnen weer terugkeren. Ze
verdwijnen omdat ze niet geactiveerd worden. Maar stel je iemand bloot aan bepaalde
prikkels/ervaringen, die volkomen nieuw zijn voor de persoon, dan kunnen deze leiden
tot herstel van de oorspronkelijke verbinding. Of dat gebeurt hangt of iemand nog in
een sensitieve periode zit van de ontwikkeling voor die functie waar die verbinding nu
zo belangrijk is. Bv een baby wordt geboren en krijgt een ernstige oorontsteking en
tijdelijk doof. De verbindingen die de auditieve prikkels verwerken worden niet
gebruikt en kunnen in ergste geval verdwijnen. is de ziekte genezen, dan kunnen de
verbindingen zich weer herstellen. Voor neuronen geldt dat niet; is een neuron
verdwenen dan komt deze niet terug.
14. Dit zijn de hersenen van een pasgeborene
Niet waar. Hersenen van een pasgeborenen lijken heel veel op die van een ‘groot’ kind.
15. De functies van elk hersengebied liggen vanaf de geboorte grotendeels vast
Niet waar. Zo is de prefrontale cortex bij volwassenen belangrijk voor executieve
functies, zoals plannen, terwijl baby’s dit helemaal nog niet kunnen en hun prefrontale
cortex dan nog een andere functie heeft.
16. Neurale stamcellen zijn cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elke cel in het
zenuwstelsel
Waar
17. Migratiestoornissen leiden altijd tot afwijkingen in de ontwikkeling
Waar
18. Het proces van myelinisering start na de geboorte
Niet waar. Dit gebeurt al vrij snel na conceptie.
19. De dikte van de hersenschors is een maat voor het aantal dendrieten en synaptische
verbindingen
Waar
20. Fylogenetisch oude hersengebieden ontwikkelen zich relatief laat
Niet waar

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noorvholten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  15x  sold
  • (4)
Add to cart
Added