Aantekeningen SCM alle colleges
College 1
SKU (Stock Keeping Unit) = kleinste hoeveelheid wat je als product in de winkel kunt hebben
Wat is de Supply Chain?
Inkoop = het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die noodzakelijk zijn
voor de bedrijfsuitoefening, de bedrijfsvoering en de instandhouding v/h bedrijf tegen de voor de
organisatie meest gunstige voorwaarden.
Makkelijker → Inkoop = alles waar een externe factuur tegenover staat
Kosten zonder factuur → personeelskosten en rentekosten
Kennis van de producten, markt, leveranciers en concurrentie is belangrijk voor de inkoper.
Inventiviteit → problemen die iedere dag voorkomen op een andere manier dan normaal oplossen
Inkopen is niet blijven zeuren om meer korting!
Total Cost of Ownership = wat kost het product op jaarbasis (bijv. een goedkope printer kan dure
cartridges met zich meebrengen. Het is dus belangrijk om te kijken wat het je dan gaat kosten per
print of op jaarbasis)
Voorbeeld schema:
,Soorten inkooporganisaties:
• Productiebedrijven → er komt een ander product binnen dan dat er de deur uit gaat. Er
wordt iets toegevoegd. We praten wel over een fysiek product (een restaurant is ook een
productiebedrijf)
• Service-instellingen (dienstverleningen) → wanneer er geen fysiek product is
• Handel → hetzelfde product komt naar binnen dat ook weer de deur uit gaat. Er wordt niks
aan het product toegevoegd
• Overheid
Afval = Hetgeen van het product dat niet gebruikt wordt (bijv. snijverlies, groen van de tomaat wat je
weggooit etc.)
Uitval = Wat niet aan je eisen voldoet (restanten uit het productieproces die je niet meer kunt
gebruiken)
Pushstrategie = van tevoren de inkopen doen (in partijen)
Pullstrategie = de consument trekt het product door de supply chain heen door het kopen aan de
kassa
Pull-aanpak: JIT → Just In Time
, Maken van lokale voorraad → de voorraad is aanwezig op iedere vestiging (je koopt of je koopt niet).
Maken voor centrale voorraad → de voorraad is aanwezig op een centraal magazijn (bijv. in Veghel)
Assembleren op order → producten zijn niet op centrale voorraad, de materialen liggen op voorraad
en worden op order geassembleerd
Maken op order → het product wordt op maat gemaakt, bijv. een maatkast bij een timmerman
Inkopen en maken op order → je specificeert exact wat je wilt hebben, de materialen voor het
product (op maat) moeten nog worden ingekocht en het product moet nog worden gemaakt (huis,
jacht etc.)
De wens van de afnemer dringt steeds verder door in de Supply Chain
Koop 1 heeft het minste risico op voorraden, koop 5 op leververplichtingen en vaste activa.
Service-instellingen → soort inkoop bij service-instellingen heet facility management
Een service-instellingen levert een dienst of service, geen tastbaar product.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daanversleeuwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.