Functieleer – Hoofdstuk 3
Inhoudsopgave
3.1 Inleiding:......................................................................................................2
3.2. Historisch perspectief....................................................................................2
3.2.1. Consolidatie en verval..............................................................................2
3.2.1.2. Stap terug in de tijd: Verval van het geheugenspoor (Decay).....................4
3.2.2. De rol van schema’s: (cognitieve psychologie)............................................6
3.3. Het modaal model van het geheugen:.............................................................7
3.3.1. Sensorieel register = zintuigelijk geheugen.................................................8
3.3.2. Basiskarakteristieken van het kortetermijngeheugen:..................................9
3.3.3. Bijkomende evidentie voor het onderscheid tussen KTG en LTG:..................11
3.3.4. Bedenkingen bij het onderscheid tussen KTG en LTG:................................12
3.4. Alternatieven voor het modaal model van geheugen:.......................................13
3.4.1. Werkgeheugen (working memory) als alternatief voor het KTG – Alan Baddeley
& Hitch (1974)................................................................................................13
3.4.2. Levels of processing theory i.p.v. stage model – Craik & Lockhart (1972).....14
3.5. Het langetermijn geheugen:.........................................................................15
3.5.1. Opslaan/encoding:.................................................................................15
3.5.2. Bewaren in het LTG (storage):................................................................18
3.5.3. Oproepen (Retrieval) uit LTG:.................................................................21
3.6. Hoe goed is het geheugen echt?:..................................................................24
3.6.1. Foutieve herinneringen (False memories)..................................................25
3.6.2. Visueel geheugen:.................................................................................29
,3. Het geheugen:
3.1 Inleiding:
Het geheugen gebruiken we iedere dag bij alledaagse processen (wekker afduwen), in de
psychologie willen we weten hoe een aantal belangrijke processen in elkaar zitten:
- Encoding: hoe (belangrijke) informatie in het geheugen komt
- Storage: hoe de informatie in het geheugen bewaard wordt
- Retrieval: hoe de informatie terug wordt opgeroepen
Het geheugen is geen homogene structuur en bestaat uit verschillende deelstructuren
met elk hun eigen kenmerken en functie – men maakt onderscheid tussen:
- Onmiddellijke of Kortetermijn geheugen (short-term memory) en Permanente of
langetermijn geheugen (long-term memory)
- Semantisch en episodisch geheugen…
3.2. Historisch perspectief
3.2.1. Consolidatie en verval
Georges Elias Müller (1850 – 1934)
Eén van de oudste geheugentheorieën die vertrekt van een fysiologische hypothese
wat waargenomen wordt, laat een fysiologisch spoor na dat zich eerst consolideert
(ergens vastzetten in de hersenen)
Als men iets grondig genoeg verwerkt dan laat het sporen na
Verval: het geleidelijk verdwijnen van een geheugenspoor met de tijd (gebeurt
door natuurlijke metabolische processen in onze hersenen)
Theorie in deze tijd speculatief later proberen onderbouwen d.m.v. fysiologische
evidentie (3 klassieke onderzoekslijnen)
1. Karl Lashley (1890 – 1958)
“In search of the engram”: zoektocht naar de neurale basis van leren en
geheugen bestempelen,
A.d.h.v. lesiestudies bij ratten
o Ratten moesten eerst een bepaalde taak leren (doolhof doorlopen)
o Een hersendeel werd weggenomen om te bekijken of de rat de taak nog even
goed zou kunnen uitvoeren
Algemene bevindingen:
o Duidelijke reductie in de performantie i.f.v. de grootte van de lesie (letsel)
o Geen duidelijk verband met de lokalisatie van het letsel gedistribueerd
geheugen
2 theoretische principes:
A. Principe van mass action: in veel vormen van leren werkt de cortex als
één geheel met verschillende hersengebieden samen
B. Het principe van de equipotentiality: bij hersenschade in bepaalde
gebieden nemen andere gebieden hun functie over (≠ strikte lokalisatie)
, 2. Wilder Penfield (1891-1976)
“Voerde een chirurgische ingreep uit bij patiënten met epilepsie hij nam het
hersenweefsel rond de epileptische focus weg.”
o Om geen kritische hersendelen te raken bracht hij steeds deze gebieden in
kaart d.m.v. elektrische stimulering (hersenen hebben geen pijnreceptoren
dus na het openmaken van de schedel kon hij de
patiënten wakker maken en er mee interacteren)
Bevindingen:
o Het aangezicht (lippen & tong) nemen relatief veel
plaats in vergelijking met de romp en de benen
o Homunculus = afbeelding (mapping) van
gevoeligheden op verschillende plaatsen van het
lichaam op verschillende stukjes van de
somatosensorische cortex (klein mannetje)
o Levendige, oude of recente herinneringen oproepen d.m.v. stimulatie van
bepaalde hersengebieden
3. Donald O. Hebb (1904 – 1985)
Schreef het boek: “The organization of behavior” (1949), waarin hij stelde dat er
meer aan de hand is dan enkelprikkels en gedragingen.
Hij introduceert drie belangrijke (ook hedendaags) concepten (o.b.v. boek):
o Hebbian learning cells that fire together, wire together
Voorbeeld: postzegel
o Cell-assembly: een groep neuronen die vaak samen actief zijn (de activiteit
wordt versterkt door het leerproces)
o Reverberating cell-assemblies: cellen in zo’n cell-assembly kunnen blijven
vuren na het verdwijnen van een ontlokkende gebeurtenis S of R.
Belangrijk voor neuraal mechanisme van consolidatie, het vastleggen van
het geheugenspoor
Wat er waarschijnlijk gebeurt bij dromen REM- fase (hersenen gaan
spontaan in die zone activatie beginnen te vertonen
3.2.1.1. Recentere Studies (verbanden)
Recent opnieuw opgelaaid door nieuwe bevindingen, eveneens met onbehandelbare
epilepsiepatiënten. Men kon een aantal elektroden inplanten in de regio met elliptische
focus en konden zo de activiteit van neuronen registreren.
Quiroga et. Al. (2005)
Kon op deze manier 132 cellen afleiden in de mediaal-temporale lob (hippocampus,
entorhinale cortex, parahippocampale gyrus) die heel erg selectieve responsen vertonen:
- Jennifer Anniston of Halle Berry (catwoman) cellen vaker bij mannen
- Cellen bevinden zich buiten de visuele cortex en zijn meer gekoppeld aan de
betekenis van een prikkel dan aan de visuele aspecten ervan:
o Deze resultaten stellen een onveranderlijke, schaarse en expliciete code voor
die belangrijk kan zijn in de transformatie van complexe visuele percepten in
lange-termijn en meer abstracte herinneringen
, Is het dan toch een Engram (Lashley) heel specifiek geheugenspoor? Niet
noodzakelijk:
Hoe selectief zijn de cellen
Hoe frequent zijn de cellen
Conclusie (i.v.m. consolidatie): wellicht een combinatie van een gelokaliseerd en
gedistribueerd geheugen (verspreid)
3.2.1.2. Stap terug in de tijd: Verval van het geheugenspoor (Decay)
Herman Ebbinghaus (1850-1909):
Über das Gedächtenis (1885):
- 1e experimentele studie i.v.m. geheugen (grote blijvende waarde) = mijlpaal
- Beïnvloed door Fechner (maar nog steeds self-made-man = geen opleidingen aan
de universiteit…) degelijk experimenteel werk met zorgvuldige kwantitatieve
metingen van mentale functies = kwantitatief en objectief meten
- Eén proefleider en één proefpersoon = Ebbinghaus
Methode van het experiment:
- 2300 lettergreep van de vorm M-K-M (M = medeklinker & K= klinker) zowel
betekenisloze als betekenisvolle lettergrepen (BUP of DAS, WIR)
- Reeksen van tien uit het hoofd leren nagaan hoelang het duurde om deze
vanbuiten te leren
- Nadien op vooraf bepaalde tijdstippen ging hij ze opnieuw van buiten leren en
ging opnieuw na hoelang het duurde
- Besparingsmethode: winst van de tweede meting (indirecte meting voor het
geheugen) = unieke methode
o Herinnering (recall) en herkenning (recognition) vond hij te subjectief
loskomen van de introspectie van Wundt
o “Vergeten bestaat niet” = essentie v/d besparingsmethode (iets wat men op
een bepaald moment niet meer weet, is men niet per sé vergeten maar het
geheugenspoor is vervaagd en kan men herleren
o Besparing = wat er nog in het geheugen zat bij de 2e keer leren
Resultaten:
- Retentie- interval: besparing tussen het leren en het herleren = X-as
- Typische verval (decay) functie: verloopt steil (dalend) in het begin en daalt
slechts heel langzaam verder na verloop van een week
- Besparingsscore (relatief verschil t.o.v. eerste keer leren berekenen):= y-as
Jenkins &
Dallebach –
vervolgonderzoek (1924):
“Verval is niet altijd even sterk”:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkevanham. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.