Hoofdstuk 1,2,3,4,5,7,8 en 9.
Samenvatting voor het boek de analyse van de bedrijfsomgeving, voor het vak economie. Het boek is nogal uitgebreid en valt in herhaling. In mijn samenvatting komt alles duidelijk naar voren, maar dan in veeel minder bladzijdes. Succes!
(In mijn samenvatting mist hoofd...
De Analyse van de bedrijfsomgeving: Hoofstuk, 1,2,3,4,5,7,8 en 9.
Hoofdstuk 1
1.1
Welvaart: Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoefen.
De behoefen hiervoor zijn oneindig de middelen hiervoor zijn beperkt.
Schaars: Als goederen alternatef aanwendbaar zijn. Iets is alternatef aanwendbaar als het voor
verschillende doeleinden kan worden gebruikt. Bijv: grondstofen en machines.
Economische wetenschap: Bestudeert het economisch handelen en is opgedeeld in verschillende
onderdelen:
1) Vakken die het interne proces in ondernemingen bestuderen.
2) Vakken die relate met de omgeving of de omgeving zelf bestuderen.
Algemene economie: Bestaat uit een aantal onderdelen:
1) Meso- en micro-economie.
2) Macro- economie.
3) Monetaire economie.
4) Internatonale economische betrekkingen.
1.2
Bedrijfsomgeving: Is de omgeving van de onderneming die invloed uitoefent op de resultaten van de
onderneming.
In de bedrijfsomgeving onderscheiden we 3 omgevingen:
1) Directe omgeving: Bestaat vooral uit de markten van de onderneming waarop zij veel
invloed kan uitoefenen.
2) Indirecte omgeving: Bestaat uit aspecten waarop de onderneming enige invloed kan
uitoefenen.
Bijv: milieumaatregelen.
3) Ruime omgeving: Hierop heef de onderneming geen invloed maar deze kan de
ondernmeing op haar beurt wel sterk beinvloeden.
Bijv: neergang in de economie, stjgende olieprijzen, val van de dollarkoers, enz.
DESTEP: De DESTEP methode wordt gebruikt voor het analyseren van de bedrijfsomgeving.
1) Demografisch: Alles wat de samenleving en de groei van de bevolking betref.
Bijv: vergrijzing, dit zorgt voor een sterke verschuiving van bestedingen.
2) Economisch: Bedrijven moeten weten wat consumenten willen kopen en daar op inspelen.
Ook moeten zij rekening houden met macro-economische factoren die veel invloed hebben.
Bijv: Conjunctuur, rente, wisselkoersen en infate.
3) Sociaal-cultureel: Relates tussen mensen en welke waarden zij samen delen.
Bijv: ft blijven, een team vormen en het opvoeden van kinderen.
4) Technologisch: De technische omgeving biedt ondernemingen kansen door
investeringsmogelijkheden.
Bijv: bestellen via internet en gentechnologie.
5) Ecologisch: Milieugoederen die vervuiling moeten voorkomen.
Bijv: zuinige verwarmingsapparaten, zonne-collectoren, enz.
6) Politek-juridisch: De economische orde de politeke stelsel en de rechtsorde in een land.
Bijv: maatregelen op het gebeid van veiligheid en werkomstandigheden.
,1.3
3 Soorten kapitalen:
1) Economisch kapitaal: Het economisch kapitaal bestaat uit machines gebouwen en
infrastructuren die voorgaande generates hebben doorgegeven aan de huidige generate.
2) Sociaal kapitaal: Mensen hebben overal kennis vaardigheden en houdingen opgebouwd.
Hieronder valt ook human capital: De mogelijkheid om kennis op te doen die belangrijk is
voor de producte.
3) Ecologisch kapitaal: Het ecologisch kapitaal bestaat uit voorraden grondstofen schone
lucht water en zonlicht.
Investeringen: Een groot deel van de totale producte 22%) wordt geinvesteerd dit wordt gebruikt
voor het behouden of uitbreiden van de kapitaalgoederenvoorraad.
Rechtvaardige verdeling: Voor het behoud van het sociale kapitaal is een rechtvaardige verdeling
van goederen en diensten belangrijk. Het is belangrijk dat iedereen gebruik kan maken van goed
onderwijs.
Veerkracht: De natuur moet aan al haar functes kunnen blijven voldoen hiervoor is veerkracht
nodig.
Duurzaam gebruik van bronnen: Bij een duurzaam gebruik van bronnen gaat het erom dat de natuur
haar functes ook op lange termijn kan blijven vervullen.
Our common future: Rapport van de World Commission on Environment and Development. Dit
rapport heef een belangrijke impuls gegeven aan het denken over duurzaamheid en het stmuleren
van duurzaam gedrag. In dit rapport werd duidelijk gemaakt dat het niveau van de
behoefebevrediging moet kunnen blijven bestaan.
Duurzame samenleving: Is een samenleving waarin mensen hun behoefen kunnen bevredigen
zonder hun economische sociale en ecologische omgeving aan te tasten en zonder inbreuk te maken
op de mogelijkheden van behoefebevrediging van andere mensen.
1.4
Individuele voorkeuren: Mensen hebben individuele voorkeuren zij proberen deze te
verwezenlijken met het beschikbare inkomen. Met dit inkomen willen zij hun behoefen bevredigen
en zo nut opbouwen.
Levenskwaliteiten: De kwaliteit van het leven is economisch belangrijker geworden.
Er zijn 8 levenskwaliteiten:
1) Materiele levensstandaard. inkomen consumpte vermogen)
2) Gezondheid.
3) Onderwijs.
4) Persoonlijke ontplooiing waaronder ook arbeid. identteit)
5) Politeke democrate en bestuur. burgerschap)
6) Sociale netwerken en relates. vriendschap)
7) Natuurlijke omgeving. nu en later;hier en elders)
8) Zekerheid en veiligheid. zowel economisch als fysiek)
Deze levenskwaliteiten zijn te verwezenlijken dmv economisch sociaal en ecologisch kapitaal.
Autonoom: Mensen zijn autonoom zij mogen zelf beslissingen nemen.
Waarden: Is een doelstelling.
Een waarden is bijv vrijheid van handelen. Bij vrijheid van handelen is er wel de voorwaarde dat het
geen schade mag toebrengen. Vrijheid is dus nog wel gebonden aan regels.
Negatief recht: Rechten waarop niemand inbreuk mag maken.
Positief recht: Rechten op levensonderhoud gezondheidszorg scholing vakante enz.)
Tegenover rechten staan ook plichten mensen hebben bijv de plicht niet alleen hun eigen leven
vorm te geven naar hun eigen wensen en behoefen maar daarin ook het welzijn van anderen te
betrekken. Dit is hun verantwoordelijkheid.
Needs: Noodzakelijke producten.
, Wants: Luxegoederen.
Prikkels: De samenleving mag prikkels aanbrengen die individuen ertoe brengen een goed leven te
leiden. Voorbeelden zijn: verkeersborden inkomen belastngen accijnzen enz.
1.5
Waarde: Is de vermenigvuldiging van prijs en hoeveelheid.
Nominale stijging: Is de waardestjging van een variabele.
Reële stijging: Is de volumeverandering.
BBP: De producte van alle bedrijven binnen de landsgrenzen en de producte van de overheid bih
elkaar opgeteld.
BBP= de vraag naar arbeidskrachten/aantal werknemers/totale werkgelegenheid x
arbeidsproductviteit.
Totale loonsom: = Loon per werknemer x aantal werknemers.
Loonkosten per eenheid product: = loon per werknemer x arbeidsproductviteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.