100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting praktijk en theorie ademhalingskinesitherapie $8.15   Add to cart

Summary

samenvatting praktijk en theorie ademhalingskinesitherapie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Sammenvatting van alle theorie en praktijklessen van het deel ademhalingskinesitherapie

Preview 4 out of 64  pages

  • February 26, 2024
  • 64
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
ADEMHALINGSKINESITHERAPIE

Dirk Vissers

1. Inleiding
2. Obstructieve – Restrictieve aandoeningen

Respiratoir systeem = ademhalingssysteem
- Geheel van longen, ribbenkast en centrale regulatie-systemen (in het verlengde merg van de hersenen) dat
zorgdraagt voor de ademhaling (= respiratie).
- De ademhaling = de inademing (inhalatie) van verse zuurstofrijke lucht nr de longen en de afvoer (expiratie)
van koolzuurrijke lucht (CO2) uit de longen.
o Zuurstof geven aan alle cellen die nodig hebben
o Vertakkingen eindigen in longblaasjes (alveoli)
 Zuurstof naar bloed en CO2 terug naar buiten
 Zuurstofrijk bloed naar hart  naar organen en spieren = cellen die zuurstof nodig
hebben)

- Buikademhaling vs borstademhaling
o Buikademhaling beter + is in rust
- Paradoxale ademhaling = disfunctional breathing: ander adempatroon dan meerderheid mensen
- Inademen / inspiratie
o Buik dikker worden  diafragma daalt en duwt organen (ingewanden, maag en darmen) tegen
buikwand
o ≠ door lucht in te ademen
o Actief: spierkracht nodig
 Uitademen = passief
 Tenzij extra krachtig uitblazen: door buikspieren

- Longen
o Re long groter: 3 kwabben
o Li long kleiner: 2 kwabben (plaats voor hart)

- Thorax is een ton vorm
o Wanden zijn gevormd door de ribben
o Diafragma is onderkant van de ton  koepelvormig
o Extra veel inademen = daling diafragma niet genoeg
 Wanden gaan uitzetten  ribben naar boven (niet in rust)
 = door intercostaal spieren
 Onderste en middenste ribben meer naar zijkant
 Bovenste ribben naar boven en voor
 Volume neemt nog extra toe  bewust intercostaal spieren moeten gebruiken
 Hoog thoracaal ademen kost veel energie
 Onvoldoende uitademen: blijft meer lucht in longen
 Als dan volledig inademen  hoog ademhalen (gevoel van buiten adem zijn)

- P x V = Cte
o Als het volume stijgt, dan zal de druk moeten dalen
o Druk in borstkas daalt  lucht gaat binnenstromen = inspiratie
 Volume gaat stijgen door contractie diafragma (daalt naar beneden)
 Lucht gaat van hoge druk naar lage druk (door V ↑ dan P↓)

- Lucht die in long aankomt, kiest weg van minste weerstand
o Mucus = vorm van weerstand
o Oplossing: verbinding op niveau longblaasjes (onderling)
o Lucht in longblaasje, adem inhouden  fenomeen van communicerende vaten

1

,  Lucht gaat evenwijdig verspreiden
 Elk longblaasje proberen vullen met lucht
 Anders gaan collaberen
 Zorgt voor zuurstof te kort in bloed als alveoli niet mee werkt
o Goed uitademen: zo mucus naar boven brengen = belangrijk voor lucht verdeling
 Geen lucht thv mucus  kan niet naar boven brengen
 Oplossing: drainage (verzamelen mucus ver van centraal en dan evacueren)

- Elk stofdeeltje blijft in bovenste slijmlaag hangen  zo naar buiten voeren
o = mucociliair transport
 Mucus: slijmlaag
 Cilia: trilhaartjes

- Pursed lip breahting
o Uitblazen met lippen op spleetjes
o Moeilijker uitademen, meer lucht inhouden
o Stel: te snel uitademen  creëert een onderdruk  luchtweg zou kunnen inklappen
 Volgens de Wet van Bernoulli
o Kijken voorbeeld: blazen in zakje  open uitgang (dicht) vs dichte uitgang (bol)
o = belangrijk bij mensen met instabiele luchtwegen

Obstructief VS restrictief
- Obstructief
o Probleem om lucht uit longen te krijgen
o Obstructie: vernauwing
- Restrictief
o Patiënt kan niet volledig inademen
o Longfibrose, ziekte van Bechterew  longen zijn stijver geworden
 Kan ook einde van zwangerschap of obesitas
  diafragma kan niet naar beneden



1: normaal

2: obstructief

Curve naar links + knik

3: restrictief

Curve naar rechts,
geen lucht in, wel uit

- Flow volume curve
o Diep inademen en dan uitademen
o 1e sec: flow grootste  meeste lucht verplaatsen
o TLC verschillend bij opties

Restrictief longlijden
- Bij restrictief longlijden is de expansie van de long belemmerd of de mogelijkheid tot ontplooien afgenomen.
- Het is een toestand waarbij alle longvolumes zijn afgenomen (zoals bv. bij kwabresectie).

- Patiënten trachten hun benodigd ademminutenvolume (AMV) te bereiken door sneller te ademen
(tachypnoe)

- Kwabresectie: minder long  minder inademen


2

, Spirometrie




Pickwick syndroom
- Obesitas-hypoventilatiesyndroom
- Te veel in abdomen  restrictief: te weinig zuurstof
- Ademhalingsoefeningen gaan weinig helpen  belangrijk eerst een gezonde levensstijl bekomen

Bij restrictieve longaandoeningen is de ‘compliance’ afgenomen en is m.a.w. de stijfheid toegenomen

Klinische oorzaken worden onderverdeeld in
- Intrinsieke oorzaken
o Interstitiële longfibrose
o Hartfalen met longoedeem  moeilijk voor longen om uit te zetten
 Oedeem neemt plaats in (vocht, bloed, tumor)
o Pneumonie
o Tuberculose
o Longfibrose door straling of chemotherapie
o Pneumothorax
 Longen oprekken, ribben worden groter
 Over de longen is een vlies + vocht tussen longvliezen (pleurabladen)
 Buitenste aan ribben verbonden
 Binnenste mee met buitenste door vocht tss de vliezen
o Atelectase
 Longblaasjes niet goed vullen  collaberen/ dichtvallen  mismatch perfusie – ventilatie
 Geen gasuitwisseling op dat niveau = restrictief
 Is niet meer functioneel  wel aanwezig, maar niet werkend

1) Pneumothorax: longen oprekken

Rib gebroken: door naar longvlies  gat  lucht tussen 2 vliezen
 klaplong
Vermindering druk in pleurale ruimte  long kan inklappen


2) Hemothorax: bloed tussen 2 vliezen (samen met lucht) 
long platgevallen, ruimte gevuld met bloed = restrictieve
aandoening


3) Tension pneuomothorax: long teruggevallen richting hart 
extra druk op hart en andere long


3

, - Extrinsieke oorzaken
o Kyphoscoliose
o Extreem overgewicht
o Zwangerschap
o Ruimte innemend proces in abdomen
o Pijn (ook post-operatieve pijn!)

- Neuromusculaire ziekten
o Paralyse van één of beide diafragmahelften
o Spierdystrofie
o Poliomyelitis
o Guillain-Barré syndroom
o Algemene spierzwakte door bv ondervoeding

Lokalisatie vd stoornissen thv adembewegingsapparaat
- Spieren: zie neuromusculaire ziekte
- Thorax: ziekte van Bechterew, kyphoscoliose,....
- Pleura:
o Pleuritis exsudativa: vochtuitstorting tussen de pleurabladen, bv empyeem (pus in ruimte)
o Pneumothorax : vrije lucht verhindert de expansie.
- Longen:
o Fibrose: verlies aan elasticiteit bijvoorbeeld bij asbestose
o Pneumonie
o Longoedeem

Parenchym: werkzame deel v. weefsels v.e. orgaan
- = de functionele delen van de longen
- Zorgen voor de functie vd longen
- Bindweefsel en steunweefsel zorgen voor structuur van de longen

3. Perioperatieve ademhalingskine

Postoperatieve pulmonale complicaties
Cardiale en hoog-abdominale chirurgische ingrepen gaan gepaard met hoge incidentie van postoperatieve
pulmonale complicaties (tot 88%)
- Gebrek aan longinflatie door postoperatieve pijn
- Oppervlakkige ademhaling (zonder zuchten)
- Liggende houding
- Dysfunctie van diafragma
- Gestoord mucociliar transport

Na chirurgische vervanging van de aortaklep bij ouderen was de incidentie 6% voor pulmonale en 5% voor pleurale
complicaties

Hypercapnie
- Complicatie vaak gezien bij COPD + na fracturen van ribben (pijn)
- Gevolg van onvermogen om goed uit te ademen  blijft lucht achter in longen  minder CO2 uitademen
o Normaal: stijgen CO2 gehalte in bloed  versnellen ademhaling
o Niet bij COPD’ers: hersenen ‘wennen’ aan te hoge CO2 gehalte
 Bij pijn kunnen de hersenen niet detecteren
o Teveel aan CO2 kan leiden tot coma
- Geven van grote hoeveelheden O2 zorgt voor toename hypercapnie  zuurstof remt de ademprikkel

Patiënt-gerelateerde risicofactoren voor PPC’s (postoperatieve pulmonale complicaties)
- Leeftijd
- COPD

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosedeman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.15
  • (0)
  Add to cart