100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Belgisch Publiekrecht $8.63   Add to cart

Summary

Samenvatting - Belgisch Publiekrecht

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van het boek. Mijn punten op het examen: 10/20.

Preview 4 out of 106  pages

  • February 26, 2024
  • 106
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Inleiding
Recht -> middel om samenleving te ordenen en vorm te geven anders
chaos
Recht = rationeel opgebouwd geheel van precies afgelijnde begrippen en
normen waaraan van overheidswege opgelegde, minstens van
overheidswege erkende, sancties kleven, die door instellingen kunnen
worden afgedwongen en waarvan de bedoeling is de orde in de
samenleving te organiseren, te handhaven of te herstellen
Recht -> systematisch opgebouwd geheel van overkoepelende principes
en specifieke regels, die een rationele samenhang vertonen en elkaar niet
tegenspreken
Recht is dus een systeem met eigen begrippenkader
Rechtsregels 2 grote groepen -> publiek recht en privaat recht
 Publiekrecht => beheerst de situatie van de overheid en de relaties
tussen overheid en particuliere (rechts)personen en overheden
onderling
o Staatrecht
o Bestuursrecht
o Recht van lokale besturen
o …
 Privaatrecht => beheerst de situatie van de individuele burger en zijn
relaties tussen particuliere (rechts)personen
 Onderscheid niet altijd eenvoudig, vaak tegelijk privaat als publiek


Deel I-Krachtlijnen
4 grote thema’s -> 1 kernzin:
‘België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa’


1 Belgische staat
Juridisch: staat = een publiekrechtelijke basisentiteit -> binnen staat:
nationale recht; buiten staat -> internationale recht

1.1 Het ontstaan van België
Historisch gezien: ontstaan van staat uit het niets -> terra nullius
 op een grondgebied waar er voordien geen enkele staat bestond
Vandaag kan dit niet meer -> ontstaan staten:
- Zelfbeschikking na dekolonisatie -> Belgische kolonie Congo
- Secessie: deel van bevolking gaat zich afscheiden van bestaande staat
en eigen onafhankelijke staat oprichten (België)
- Dismembratio: één staat valt uit elkaar in verschillende staten
- Fusie: staten samen één nieuwe staat vormen of één gaat op in de
Begin 19de eeuw: zuidelijke Nederlanden toegevoegd aan koninkrijk na het
CvW (1814)
 Bedoeling: bufferstaat om FR macht onder controle te houden

1

,Verenigd koninkrijk der Nederlanden krijgt in 1815 eigen Gw (onder leiding
van Willem I)
 weinig democratisch: Koning veel macht, wetgever enkel beperkte
bevoegdheden, vertegenwoordiging van vooral elite en Gw kon in het
zuiden op niet veel steun rekenen

Redenen waarom zuiden niet tevreden was:
1. Economische verschillen -> op handel georiënteerde N en
industrialiserende Z
2. VK centralistisch ingesteld => ondervertegenwoordiging van Z in
parlement en regering
+ financiële benadeling
3. Beknotting persvrijheid
4. Overheidsinmenging in werk van Kerk -> vooral onderwijs
N: protestants en Z: katholiek
5. Taalconflict -> NL = taal van bestuur, minder plaats voor FR (FR was in
Z toonaangevende taal
 Monsterverbond van Zuidelijke elites met doel: verzet tegen het Nlse
bewind
GEVOLG ontstaan van ‘voorlopig bewind’ die op 4 oktober 1830 B
onafhankelijkheid uitsprak


1.2 België als staat
Staat = rechtssubject => houder van rechten en plichten -> voldoet aan
specifieke KM
- Permanente bevolking
- Afgebakend grondgebied
- Overheid moet effectief gezag uitoefenen
- Vermogen om onafhankelijk relaties aan te gaan met andere staten
 Constitutieve elementen van een staat



1.2.1 België heeft een permanente bevolking
Gezag over een groep mensen door de staat -> zelfde nationaliteit +
personen die op grondgebied bevinden
Permanente bevolking => aantal neemt telkens langezaam toe


1.2.2 België heeft afgebakend grondgebied
Gezagduitoefening is in beginsel exclusief
Territorium behoort slechts tot grondgebied van één staat (zowel land- en
wateropp binnen zijn grenzen als ondergrond en luchtruim erboven)
 territoriale wateren en lucthruim zijn onderworpen aan internationale
verdragen
Verdrag van Maastricth (1843) -> grenzen met N officieel vastgelegd




2

, veranderlijk -> wijziging mogelijk volgens een wet Art 6 Gw + afstand,
ruil of toevoeging van grondgebied enkel door een wet Art 167 §1 derde
lid Gw


1.2.3 België heeft een effectieve overheid
Elke staat moet beschikken over effectieve overheid -> wetten maken,
besturen en recht spreken = klassieke functies
Ook andere deelfuncties
Tijdelijke onderbreking van effectief gezag is niet het verliezen van
kwalificatie als staat
Functies uitoefenen over hele grondgebied en alle inwoners
 Federale overheden, deelstatelijke overheden en lokale overheden


1.2.4 België is onafhankelijk
Staat kan op eigen gezag betrekkingen met andere staten onderhouden
 B: diplomatieke diensten die de Staat vertegenwoordigen over de hele
wereld
Verdrag van Montevideo => federale staten slechts 1 rechtspersoon naar
internationaal recht


1.2.5 België is erkend
Zelfs met constitutieve voorwaarden vervuld weinig actiemiddelen zonder
erkenning
Erkenning = een rechtshandeling waarbij een staat het bestaan van een
andere (nieuwe) staat bevestigt -> declaratieve handeling geen
constitutionele voorwaarde
 bevestigen van het bestaan van een staat
 Verwerving internationale persoonlijkheid
Kan expliciet of impliciet zijn + kan niet ongedaan gemaakt worden
Erkenning is eenzijdig en niet verplicht => politieke kwestie
Het heeft een terugwerkende retroactieve werking
Pas vanaf de erkenning gaan we er vanuit dat een staat ontstaat (ook als
die feitelijk al veel langer ontstaat)
Staten erkennen andere staten, geen regeringen -> nieuwe vorming van
regering dus geen nieuwe erkenning nodig
Staat kan niet met 2 regeringen tegelijk interstatelijke relaties
onderhouden
Conferentie van Londem -> erkenning van B onafhankelijkheid door grote
Europese mogendheden, VKN deed dit niet -> B in oorlog met die staat
Nederlanden erkennen B onafhankelijkheid pas in 1839 met het Verdrag
van Londen


1.3 Gevolgen van de kwalificatie als staat



3

, 1.3.1België beschikt over rechtspersoonlijkheid
 Zowel extern (optreden tegenover andere staten) als intern (optreden
binnen staat)
Externe -> staat dragen van rechten en plichten naar internationaal recht
Individuele burger is dit niet
Interne -> staat = afzonderlijk optredende juridische entiteit naar
nationaal recht


1.3.2België geniet soevereiniteit
2 betekenissen:
1. Externe soevereiniteit = recht om ongestoord te functioneren, zonder
gewapend geweld of bepaalde andere vormen van dwang te moeten
ondergaan van andere staten (non-interventiebeginsel)
2. Interne soevereiniteit = staat heeft recht om zijn eigen rechtsordening
te bepalen
Art 33 Gw
Belgsiche natie heeft niet enkel betrekking tot belgen die nu leven, ook op
die uit het verleden en de toekomst
Bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties is toegelaten Art
34 Gw
Soevereiniteit kan ook binnen eigen structuren worden toegewezen aan
andere dan nationale overheid bv door opzet federale structuren


1.3.3België oefent rechtsmacht uit
Elke staat beschikt over rechtsmacht
Rechtsmacht = de juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit
te oefenen
 wetten maken, uitvoeren en rechtspreken
Rechtsmacht is territoriaal bepaald en heeft betrekking op wie en wat zich
op het grondgebied bevindt en gebeurtenissen die er plaatsvinden
 andere staten kunnen hier niet tussenkomen -> ook uizonderingen op
Op normerend of rechtsprekend vlak is territoriale gebondenheid minder
strikt
B -> uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende functies op B
grondgebied en ten aanzien van personen die zich daar bevinden
+ rechtsmacht over een zone voorbij zijn territoriale waarden


2 Een democratische staat
Moderne staten = actoren die macht uitoefenen
 Europese heersers doen dit vaak absolutistisch -> vorst niet gehinderd
in gezagsuitoefening => zijn macht naar eigen inzicht gebruiken
Door de Verlichting verloor het absolutisme aan kracht
 verzetten tegen gedachte dat burgers het gezag van staat en heerser
ongeremd moesten ondergaan
 Streven naar individuele vrijheid en gelijkheid


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisa112. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76449 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.63
  • (0)
  Add to cart