Geschiedenis van de Natuurwetenschappen (X_420148)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Dit zijn alle mogelijke tentamenvragen uitwerkingen die op het tentamen van het vak "Geschiedenis van de Natuurwetenschappen" in de bachelor "Medische Natuurwetenschappen" kunnen komen.
Geschiedenis van de Natuurwetenschappen (X_420148)
All documents for this subject (3)
1
review
By: manjupatil • 5 year ago
Seller
Follow
sle8
Reviews received
Content preview
Mogelijke tentamenvragen
Klassieke oudheid
1. Geef een korte beschrijving van het archaïsche wereldbeeld zoals je dat in 600
voor Christus in verschillende culturen in en rond het Midden-Oosten kon
aantreffen.
De aarde is een platte schijf die drijft op een wereldzee. Aan de bovenkant wordt deze
schijf omgeven door een hemelkoepel, terwijl onder de schijf zich de onderwereld
bevindt. Om deze hemelkoepel zit weer water. Wanneer in die koepel gaatjes
ontstaan, zal hier water uitstromen en op de wereld terecht komen, ofwel het zal gaan
regenen.
2. Welke drie fasen onderscheidt men doorgaans in de Griekse cultuur en meer
specifiek in de Griekse wetenschap? Geef een korte karakterisering van elk van
deze drie fasen met betrekking tot de klassieke wetenschap.
- Presocratici: ontdekking van de natuur; niet alle verschijnselen worden meer
verklaard door goddelijke krachten.
- Atheense scholen: de vier Atheense scholen hadden ieder hun eigen visie op het
gebied van ethiek, natuurfilosofie en zelfs politiek. De nadruk lag vooral op
onveranderlijke ideeën tegenover nadruk op de materiële wereld.
- Alexandrijnse wetenschap: bloei van de wetenschap. Er werd veel wiskunde
bedreven in de astronomie. Ook was geografie goed vertegenwoordigd; het maken
van kaarten.
3. Waarin verschilt het denken over de natuur van de zogenaamde Ionische
natuurfilosofen (Thales, Anaximander, Anaximenes) van dat van hun
voorgangers?
Volgens hun voorgangers waren natuurverschijnselen het gevolg van goddelijke
invloeden. De Ionische natuurfilosofen verklaren natuurverschijnselen aan de hand
van de onderdelen en principes uit de natuur zelf (natuurlijke processen).
4. In welke drie opzichten verschilden de verklaringen van verschijnselen als
onweer en aardbevingen bij de Ionische natuurfilosofen van meer traditionele
verklaringen?
- De natuur wordt gezien als een zelfstandige natuur: er zijn natuurlijke verklaringen
voor natuurverschijnselen.
- Natuurverschijnselen zijn niet langer meer het gevolg van incidentele goddelijke
toorn of goedgunstigheid, maar de werkelijkheid is ordelijk.
- De kosmos is een ordelijk geheel.
5. Waarom spreekt men bij de Ionische natuurfilosofen wel van de ontdekking van
de natuur?
Er was eerst een ander uitgangspunt. Het traditionele uitgangspunt ging van goden uit,
door deze te eren zouden deze gunstig gestemd blijven. Echter ontstond er een
afsplitsing van filosofen die in de natuur gingen geloven en deze als uitgangspunt
namen en er de naam ‘natuur’ aan gaven.
6. Welke twee fundamentele vragen stelden de Ionische natuurfilosofen met
betrekking tot de natuur?
,- Waaruit bestaat de werkelijkheid en wat is de ultieme substantie?
- Bestaat verandering en hoe is die dan mogelijk?
- Wat is echte kennis en hoe kunnen we die verkrijgen?
7. Waaruit blijkt dat (sommige) Griekse filosofen zich bezighielden met de vraag
hoe wij kennis kunnen verkrijgen?
Plato dacht dat kennis van ideeën slechts verkrijgbaar is middels het verstand.
Volgens hem was kennis van ideeën wetenschap. Aristoteles dacht juist dat kennis
van ideeën uit zintuiglijke waarneming kwam. Hieruit blijkt dat filosofen zich
daadwerkelijk bezig hielden met hoe wij kennis kunnen verkrijgen.
8. Waarom zagen de Grieken verandering als een probleem? Welke ‘oplossingen’
voor het probleem van de verandering vinden we bij resp. de klassieke
atomisten, Plato en Aristoteles?
Een verandering impliceert altijd een overgang van “niet-zijn” naar “zijn” en
andersom. Niet-zijn is echter ondenkbaar en daarmee onbestaanbaar. Werkelijk zijn is
eeuwig en onveranderlijk.
- De klassieke atomisten zeiden dat atomen volstrekt doelloos bewegen in een lege
ruimte, dus het “niet-zijn” bestond volgens de klassieke atomisten hen.
- Plato beschouwt de veranderlijke waarneembare wereld als een schijnwereld.
Deze wereld is een gebrekkige weergave van volmaakte onveranderlijke ideeën.
- Aristoteles loste het probleem op door verandering te zien als de overgang tussen
“potentieel zijn” en “actueel zijn”.
9. Waarom kan Achilles volgens Zeno van Elea de schildpad niet inhalen in een
hardloopwedstrijd als die laatste een kleine voorsprong krijgt?
Volgens Zeno was de verandering van plaats ofwel beweging onmogelijk. Als
Achilles de schildpad wilt inhalen, zou hij eerst afstand moeten overbruggen die de
schildpad als voorsprong had gekregen. Tegen de tijd dat Achilles op het punt is waar
de schildpad was, is de schildpad weer verder. Dit proces herhaalt zich oneindig. Dus
omdat Achilles steeds de afstand tussen hem en de schildpad moet overbruggen, zou
hij hoe hard hij ook kon rennen, de schildpad nooit inhalen.
10. Geef een korte karakterisering van de hippocratische geneeskunde. In welk
opzicht was de onderliggende theorie verwant aan de opvattingen van de
Ionische natuurfilosofen?
Ziektes zijn niet het gevolg van bovennatuurlijke goddelijke oorzaken, maar van een
disbalans tussen de vier lichaamssappen (bloed, speeksel, zwarte gal en gele gal).
Net zoals hippocratische geneeskundigen gingen Ionische natuurfilosofen ervan uit
dat ziekten niet het gevolg waren bovennatuurlijke goddelijke oorzaken. Ionische
natuurfilosofen zochten verklaringen van ziekten aan de hand van onderdelen en
principes van de natuur zelf. Hippocratische geneeskundigen behandelde met de
kennis dat het lichaam zichzelf goed kon herstellen. Als dit niet het geval was, kan de
gezondheid met diëten of medische behandeling hersteld worden.
11. Waarom is het misleidend om in het klassieke atomisme van Epicurus een
voorloper te zien van de moderne wetenschappelijke atoomleer?
, Van Epicurus is slechts de inhoud van enkele brieven bewaard gebleven. Het was
Lucretius die een volledige uiteenzetting in zijn boeken van de Epicurische leer aan
ons heeft overgeleverd. Dat de leer van Epicurus dus herleefde in de vroegmoderne
tijd was grotendeels te danken aan Lucretius.
12. Geef een korte karakterisering van de vier Atheense scholen uit de vierde eeuw
voor Christus.
- Academie: ideeën van Plato. De wereld is een goddelijke wereld. De vergankelijke
wereld is een gebrekkige weergave van volmaakte onveranderlijke ideeën. Alleen
kennis van ideeën is verkrijgbaar via het verstand. Wiskunde dient ter scherping van
het verstand. Op zijn school hielden de mensen zich bezig over wijsgerige kwesties op
het gebied van politiek en ethiek.
- Lyceum: ideeën van Aristoteles. Kennis van ideeën is onlosmakelijk verbonden met
materie en komt uit zintuiglijke waarneming. Ook had volgens Aristoteles alles in de
wereld een doel of functie. Op zijn school hielden mensen zich bezig met de ethiek,
logica en natuurfilosofie.
- Stoa: ideeën van Zeno. De stoïcijnen zagen de wereld als zowel materieel als
goddelijk van aard. De materiële wereld was in andere woorden identiek aan god. De
passieve materie wordt gevormd door een goddelijke ziel die Zeno identificeerde met
de rationele alles doordringende adem (pneuma).
- Tuin: ideeën van Epicurus. De leer was hier gericht op een combinatie van het leven
en een materialistisch wereldbeeld. Er was geen sprake van bovennatuurlijke dingen.
13. Waarom leveren zintuiglijke waarnemingen volgens Plato geen echte kennis
(episteme) op? Hoe kunnen wij die kennis wel verkrijgen?
Wetenschap, ofwel werkelijke kennis (episteme), is volgens Plato uitsluitend kennis
van de Ideeën. Door waarnemingen kunnen we weliswaar kennis opdoen van onze
zintuiglijke wereld, maar dat resulteert enkel in wat Plato aanduidt als 'mening'
(doxa). Toch zou dat verstand ons weinig baten als wij niet van nature in het bezit
zouden zijn van de ware kennis. Die kennis is ons aangeboren, maar verkeert in een
soort sluimertoestand, waaruit zij bevrijd dient te worden.
14. Waarin verschilden de opvattingen over de materiële wereld van de Stoicijnen
van die van Epicurus?
Het wereldbeeld van Epicurus verschilde in tal van opzichten van dat van de
stoïcijnen. Hier manifesteerde zich de grote invloed van de oudere Griekse atomisten.
Ook veronderstelde hij een oneindige verscheidenheid van ondeelbare kleine passieve
deeltjes die volstrekt doelloos bewegen, botsen en verstrengeld raken in een oneindige
lege ruimte. Volgens hem is er niet één wereld, maar bestaan er oneindig veel
verschillende werelden, sommige min of meer als de onze, andere van een geheel
andere aard. Maar alle werelden worden bevolkt door atomen. Zelfs de menselijke
ziel is opgebouwd uit dergelijke atomen. Hier is geen sprake van de levende,
geordende, doelmatige en goddelijke wereld van de andere drie Atheense scholen. De
leer van Epicurus was dan ook vooral een reactie op de scholen van Plato, Aristoteles
en Zeno.
15. Waarom zijn wij ongeoefende filosofen volgens Plato vergelijkbaar aan de
vastgeketende gevangenen in zijn beroemde parabel van de grot?
Alleen als je een goede filosoof bent, kan je kennis krijgen van de ideeënwereld. Als
je een ongeoefende filosoof bent, zie je alleen de gebrekkige weergaven van de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sle8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.