Samenvatting Bacteriologie en mycologie - Paul Cos
164 views 1 purchase
Course
Microbiologie
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Een volledige samenvatting van het deel bacteriologie van professor Paul Cos. Combinatie van dia's en aantekeningen uit de les. Ik heb er een mooi cijfer mee behaald.
Bacteriologie en mycologie
Hoofdstuk 1: de structuur van een bacteriële cel
Coccus en bacillus zijn de meest voorkomende vormen. Vibrio is kommavormig.
Spirillum moeten we niet kennen. De spirocheten hebben een kurkentrekkervorm, deze kan
makkelijk ergens ingaan, is invasief.
Diplococ: 2 coccen die naast elkaar groeien, zijn beiden wat afgeplat.
Coccen kunnen ook achter elkaar liggen op een streep: streptococ
Er is ook een driedimensionale voorstelling: staphylococ, dit kan je vergelijken met een
druiventrosje.
Sommige bacillen groeien ook achter elkaar: streptobacillus
Je weet dus al veel door gewoon te kijken onder de microscoop.
De cel bestaat uit 3 domeinen: celmembraan omgeven door celwand , cytoplasma ,
buitenkant met externe structuren zoals flanel, fimbri, kapsel,…
De buitenkant is voor een bacterie is belangrijk als bescherming, vasthechting,
Virulentiefactoren: zitten meestal aan de buitenkant, deze maken dat een bacterie
pathogeen kan zijn.
Celwand:
Zit rond celmembraan. De celwand van een bacterie is totaal verschillend van die van een
schimmel, parasiet,… Dit is een unieke structuur voor een bacterie. Dit is belangrijk voor de
farmacologie want daar kunnen we antibiotica op laten aanvallen want het gaat niet
inwerken op de humane cellen want deze hebben geen celwand. Het geneesmiddel gaat dus
niet toxisch zijn voor de humane en dierlijke cellen, er is specificiteit.
Doel celwand: vorm van cel behouden. Cytoplasma membraan bevat geen cholesterol, deze
dient om een stevig membraan te maken bij een dierlijke cel. Bij een bacterie zit dit er niet
1
,in, dus als er water binnen komt of buiten gaat, zal het membraan makkelijk kapot gaan.
Door een dikke celwand er rond gaat dit zorgen dat het membraan niet kapot springt.
Belangrijkste functie celwand! Dus als antibiotica de celwand kapot maakt zal de cel dus
kapotspringen.
Celwand bestaat uit buitenste cellaag, peptidoglycaanlaag en een periplasmische laag.
Peptidoglycaanlaag is de basis van de celwand! Deze bevat AZ en suikers. N-
acetylmuraminezuur (NAM) en N-acetylglucosamine (NAG) worden telkens herhaald in de
suikerketen.
Je hebt verschillende lagen suikerketens op elkaar, want je moet een heel sterke celwand
maken.
Dan heb je een tetrapeptide: 4 AZ, deze gaan binden met NAM. Je begint met L-alanine, D-
glutaminezuur, DAP, D-alanine. Op elke NAM zitten deze 4 AZ achter elkaar.
Maar deze vormen nog geen sterk netwerk, ze moeten verbonden worden met elkaar door
een 3-4-peptidebrug waardoor de ketens verbonden worden.
NAG en NAM kunnen tekenen!! Tussen 2 suikers heb je een B-1-4-glycosidische binding.
Kijken naar de structuur, op de NAG kan er geen AZ meer binden, op de NAM kan dit wel
aan de COOH groep met een amidebrug.
Structuur van de AZ moeten we niet kennen.
Diaminopimelinezuur heeft een extra carbonfunctie om een amidebrug te vormen met D-
alanine. Diaminopimelinezuur is het derde AZ bij de gram negatieve bacteriën.
Gram positief en gram negatief!!!!
2
,Gram negatief: rechtstreekse binding tussen 3e en 4e AZ, er is dus geen oligopeptidebrug. Op
plaats 3 hebben we diaminopimelinzuur.
Bij gram positief staat op plaats 3 een lysine zuur, maar deze vormt geen rechtstreekse
binding met het AZ op plaats 4 van een andere keten, het is een oligopeptidebrug.
Gram positief: de celwand bestaat uit het cytoplasmamembraan, een dikke
peptidoglycaanlaag en teichoïnezuren die vertrekken vanuit de peptidoglycaanlaag of
lipoteichoiden die vertrekken vanuit de fosfolipiden.
De celwand bestaat hier grotendeels uit de dikke peptidoglycaanlaag. De lipoteichoiden en
de teichoiden zijn antennes, ze bevatten een glycerol of een ribitol. Aan de uiteinden vinden
we fosfaatgroepen. Bij ribitol heb je 2 C’s meer dan bij een glycerol. Er kunnen dus 2 suikers
of AZ extra aan binden.
Deze structuur wordt alsmaar verlengd waardoor we een soort antenne
krijgen. De suikers en AZ die erop gebonden zijn vormen het gen, want deze
zijn heel verschillend.
Deze structuur moeten we dus niet vanbuiten leren, dit is gewoon een
voorbeeldje. Dit verschilt van bacterie tot bacterie, er kan zowel een AZ als
suiker aan vasthangen. De samenstelling verandert van bacterie tot bacterie
en vormt zo het gen.
De fosfaatgroepen gaan Ca2+ of Mg2+ binden. Daardoor kunnen deze makkelijker opgenomen
worden wat belangrijk is voor het metabolisme van de bacterie, ze zorgen voor
voedingsstoffen.
Er zitten ook eiwitten in de celwand met verschillende functies:
- Adhesie: binding
- Kapsel aanmaken zodat de bacterie beschermd is
- PBP: enzymes die de celwand gaan aanmaken, penicilline kan hiermee binden. Dus
antibiotica die celwand kapot maken gaan met die PBP binden.
Gram negatieve: membraan- dunne peptidoglycaanlaag- terug membraan (verschil met +) –
daarop antennes; lipopolysacharide. Er is ook een periplasmatische ruimte en geen
oligopeptidebrug.
3
, De peptidoglycaanlaag is bij deze dus maar een zeer klein deel van de celwand. De
periplasmatische ruimte is tussen de 2 membranen waar eiwitten kunnen voorkomen. Je
hebt er ook eiwitten die kunnen dienen als adhesie; productie van capsule en ook PBP.
!! Lipopolysachariden (lps) zijn niet aanwezig bij gram positieve, enkel bij de negatieve. Deze
bestaan uit 2 glucosamines waar fosfaatgroepen aan hangen. Er hangen ook kortketen
(aanpassen op figuur) vz aan zoals myristinezuur. Daarboven heb je een core oligosacharide
die heptose en octose staarten bevatten. Daarboven heb je nog een somatisch/O antigen
met hexose staarten.
De kortketen vz , glucosamine en fosfaatgroep is het belangrijkste deel, dit noemen we het
endotoxine of lipid A.
De octose, heptose, hexose kan veranderen naargelang de soort bacterie.
Functie van LPS voor bacterie
- Maakt dat suikers kunnen aanhechten
- Antigene variatie
- Als antennes allemaal rechtstaan op wand krijgen we een afweermiddel. Probleem
daarbij is dat de fosfaten tegen elkaar staan en ze elkaar gaan afstoten. De antennes
gaan dan terug open gaan, de bacterie lost dit op door Ca2+ er tussen te plaatsen. Zo
gaan de antennes mooi naast elkaar kunnen blijven staan.
Bij sommige oordruppels zit EDTA (structuur kennen), deze gaan het Ca binden. Deze
gaat dus het calcium chileren waardoor het weg gaat. De fosfaatgroepen gaan elkaar
weer afstoten en de antennes gaan uit elkaar, zo geraakt het antibioticum van de
oordruppels makkelijk binnen. De EDTA is dus een hulpmiddel.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dgk96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.34. You're not tied to anything after your purchase.