Samenvatting van het boek 'Geschiedenis van Nederland' van Friso Wielenga, bedoeld voor het vak : Het Koninkrijk van de Hogeschool Utrecht. Voor dit vak uit dit boek enkel hoofdstuk H5. Een uitgebreide samenvatting van de stof, maar het maakt de stof veel duidelijker, omdat er een duidelijkere inde...
H5: Van Restauratie naar het liberale
tijdperk (1813-1917)
Inleiding
Na Congres van Wenen (1815) kwam het Verenigd Koninkrijk tot stand = Noordelijke &
Zuidelijke Nederlanden.
- O.l.v. van Koning Willem I
- Eveneens groothertog van Luxemburg
- In 1830 was de Belgische Opstand waarop de Zuidelijke Nederlanden zich afsplitsten
- In 1848 werd macht ingeperkt door invoering ministeriële verantwoordelijkheid
- Geleidelijk ontwikkelde Nederland zich tot een liberale staat
- vanaf 1870 → oprichting politieke partijen met drie belangrijke kwesties in de
eeuw:
- Sociale kwestie
- Schoolstrijd
- Kiesrechtkwestie
- Grondwetswijziging van 1917 → invoering algemene en geheime kiesrecht
- Nederland werd hiermee een moderne parlementaire democratie
- de bovenstaande kwesties werden hierin ook opgelost.
- Kenmerkend in 19e eeuw = relatief late en trage industrialisatie
- Om als handelsnatie en koloniale mogendheid de belangen maximaal te kunnen
behartigen, voerde Nederland een neutrale buitenlandse politiek.
- Ook kenmerkend in 19e eeuw → voortschrijdend proces van nationale eenwording
- Vond plaats op verschillende gebieden
- Ging hand in hand met politieke en economische modernisering
Het mislukte experiment: het Verenigd Koninkrijk
(1815-1830)
Tijdperk van Restauratie na napoleontische tijd
Democratische gedachtegoed van Franse Revolutie leek voorbij → autocratische politieke
structuren beheersten het politieke toneel
Begrip ‘Restauratie’ suggereert:
‘Dat de erfenis van de Franse Revolutie en de Napoleontische tijd was weggevaagd
en dat er sprake was van grote continuïteit met de jaren ervoor.’
De politieke elite verspreid een beeld van haar eigen handelen na 1813:
- Van Hogendorp’s proclamatie bij de terugkeer van Oranje: “Oranje boven.
Holland is vrij…… De oude tijden komen wederom”.
, - Grijpt terug naar tijd van de Republiek en Bourgondische tijd in Late
middeleeuwen
- = legitimatie voor het opbouwen van hernieuwd Oranjegezag
- Had echter weinig te maken met de realiteit in deze jaren!
- Verschil juist fundamenteel van die vroegere politieke structuur
- Federale republiek vs. monarchie
- Stadhouder was vroeger nooit een monarch geweest
- Steden hadden vroeger sterke positie
- Provincies waren vroeger soeverein
- Staten-Generaal veranderde ook:
- in plaats van afgevaardigden uit provincies →
volksvertegenwoordigers
- Grondwet:
- Dichtste wat hierbij in de buurt kwam = Unie van
Utrecht
- Voor de rest een heel nieuw verschijnsel.
- Democratische verworvenheden uit Bataafse Tijd
waren echter weg en de koning kon regeren zoals hij
wilde.
- Van Hogendorp had goed opgetreden:
- Ineenstorting Franse imperium zorgde voor machtsvacuüm.
- Had al gewerkt aan schets van grondwet voor terugkeer van Oranje.
- riep met orangisten, maar in naam van ‘hele volk’ de prins van Oranje
terug naar Nederland.
- Landde op 30 november 1813 in Scheveningen vanuit
Engeland
- Had inmiddels Algemeen Bestuur gevormd en overgedragen aan
Willem I: soeverein vorst der Nederlanden.
- de vroegere stadhouders hadden onvoldoende macht gehad om het
‘gewone volk’ tegen de regentenoligarchie te beschermen
- Een constitutionele monarchie was nodig voor dit doel
- Het vroegere dualisme tussen stadhouders en regenten zou
daarmee verdwijnen.
- Legitimatie uit uit geschiedenis:
- Late middeleeuwen en tijd van karel V
- Hier had harmonie bestaan tussen vorst en volk
- Harmonie verloren gegaan in Republiek →
moest weer hersteld worden door Oranjevorst
- ideeën van van Hogendorp = ‘invention of tradition’. Is overigens geen
‘uitvinding uit het niets’
- ontstaan van iets nieuws door:
- Enerzijds → bij elkaar geraapte brokstukken uit verleden;
, - Anderzijds → recente moderne ervaringen met constitutionele
eenheidsstaat.
- Van Hogendorp ook wel een conservatief hervormer genoemd.
Ontstaan constitutionele monarchie van Nederland 1813-1815:
- vorst kreeg beschikking over grote bevoegdheden
- Ministers voerden zijn beleid uit en waren aan hem verantwoording verschuldigd
- Veel terreinen regelde de koning zelf
- Leden Staten-Generaal getrapt gekozen door Provinciale Staten
- Provinciale Staten samengesteld uit standen (adel, stad, platteland)
- Adellijke element trad in vertegenwoordigende lichamen sterker naar voren.
- Willem I in 1814 buitenlandse ambities:
- terugkrijgen kolonies die in Bataafs-Franse tijd in Engelse handen waren
gevallen
- Streven naar gebiedsuitbreiding → Zuidelijke-Nederlanden; Luxemburg;
Duitse gebieden tot aan Moezel
- kreeg enkel Zuidelijke Nederlanden (1 augustus 1814)
- Engelse belangen = bufferstaat ten noorden van Frankrijk.
- Waarde direct te bewijzen bij Napoleons ontsnapping van Elba in 1815
- Willem I ging koningstitel voeren → onderstrepen belang eigen rol
- Verenigde Nederlandse troepenmacht
- Totstandkoming bekrachtigd door Congres van Wenen (1814-1815)
- + groothertog Willem I van Luxemburg
- = Regering over gebied van huidige Benelux
- Maakten aanpassing van grondwet van 1814 noodzakelijk.
- Invoering tweekamerstelsel
- Tweede Kamer
- voortzetting vroegere volksvertegenwoordiging
- Beide Nederlanden evenveel afgevaardigden (terwijl
Zuidelijke Nederlanden 1,4 milj. inwoners meer heeft)
- Getrapt gekozen door Provinciale Staten
- Eerste Kamer
- Leden direct benoemd door koning; wie het ook zij!
Modern en zelfs liberaal aspect regering Willem I:
- Vergaderingen Tweede kamer openbaar
- Garantie vrijheid van drukpers
- Volk kreeg recht petities aan vorst aan te bieden.
Manier waarop Willem I de grondwet aannam, geef ander beeld:
- Zuiden had meer bevolking, maar minder inspraak
- Zuiden moest meebetalen aan hoge staatsschulden van Noorden
- Katholiek verzet in Zuiden tegen:
- gelijkstelling van Godsdienst
- pogingen Willem I invloed te krijgen op kerkelijke organisatie
- Het zuiden wees de grondwet daarom af
, - Maar Willem I verklaarde het aangenomen.
Burgers van Verenigd Koninkrijk was niet tegen, maar ook niet vóór:
- Besluitvorming in kleine kring
- Geen sprake van saamhorigheidsgevoel tussen Noord en Zuid
- Men accepteerde sterke monarchale leiding → verlangend naar rust na tijd van
regime-wisselingen.
- Willem I leek aan de burgerlijke behoefte te voorzien van eenheid en
gemeenschapszin.
Integratie Noord-Zuid boekte in jaren ‘20 veel vooruitgang → stabiele nationale eenheid leek
niet ondenkbaar!
- Taalmaatregelen → In Vlaamse provincies vanaf 1823 alleen nog maar Nederlands;
In waalse gebieden bleef tweetaligheid.
- Onderwijs → Noord-Nederlandse model in 1821 ingevoerd.
- Gevoelig aspect! → Godsdienst!
- Willem I → wilde geüniformeerd = algemeen van aard en niet
confessioneel
- Kerkelijke zelfstandigheid op onderwijsgebied kwam aan
banden
- Zuiden verzette zich hiertegen → Sinds 1815 hadden zij
kleinseminaries gesticht
- Kleinseminaries moesten nu gesloten worden
- Enig toegelaten priesteropleiding → Collegium Philosophicum
- Mislukt als instrument van natievorming
- Godsdienst →
- Schoolpolitiek en godsdienstpolitiek Willem I nauw verbonden:
- Kerk autonoom over leer
- Kerk moest echter wel bijdragen om gematigde en verlichte burgers
op te voeden.
- Protestantse kerken in 1816 samengebracht onder Departement van
Hervormde Eredienst
- Einde aan vele protestantse kerken
- Wel degelijk enige staatsinvloed = reglement stelde een en ander
vast.
- Protestanten wel goed hierover te spreken → bezoldiging predikanten
door overheid werd hervat.
- Géén bisschoppelijke organisatie, maar missiekerk
- Willem I wilde hetzelfde reglement voor de Katholieken:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Markiew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.