Samenvatting van het boek 'De eenwording van Nederland: Schaalvergroting en Integratie sinds 1800' van Knippenberg en de Pater. Het boek wordt gebruikt voor het vak : Het koninkrijk op de Hogeschool Utrecht en behandeld de eenwording en natievorming van Nederland in de 19e eeuw vanuit een sociaal-g...
H1: Het krachtveld van de eenwording
Fransman Henry Havard bezocht in jaren 1870 Nederland:
- Te spreken over:
- Properheid en welvaart Hollandse en Fries-Groningen platteland
- Rijkdom aan klederdrachten
- Opvallend:
- Steeds meer plattelanders gingen niet-streekgebonden kleding dragen
- Is jammer → Kleding diende het karakter, zeden en ontwikkelingsgraad te
weerspiegelen. Kleding werd meer en meer eenparig.
- Verdwijnen klederdrachten is tekenend voor proces van eenwording.
Eenwording is een proces van sociaal-ruimtelijke integratie → = gebieden en
gemeenschappen gaan meer dan voorheen samenhangen.
- Ook een proces van schaalvergroting → functies, voorheen vervuld door
lokale of regionale samenleving, worden overgedragen aan hogere
niveaus.
- Appelleert aan verbeelding kunstenaars en wetenschappers.
- Verbeelding dat gemeenschappen steeds meer het besef krijgen dat hun
wereld (hun dorp, hun omgeving) geleidelijk oplost in een grotere wereld.
- Wetenschappers maken studies van dit proces
- De wijze weergeven waarop een lokale gemeenschap haar politieke,
economische en sociale zelfstandigheid verliest en opgaat in een groter
geheel.
- Sprake van een ‘gestructureerd’ veranderingsproces
- Steeds meer functies overgeheveld aan hogere niveaus →
regionaal, nationaal en supranationaal (=Europese
Gemeenschap/Unie)
- Steunen voor materiaal op participerende observatie = leven in de
gemeenschap, minder buitenstaander zijn.
Doel van het boek → het gestructureerde veranderingsproces voor Nederland in
zijn geheel (zonder de koloniën) beschrijven.
- Begin 19e eeuw gekozen als ondergrens → Franse Tijd markeert einde en
begin van twee tijdperken.
- Eenwording vanuit een geografisch gezichtspunt bekeken
- Veel aandacht aan regionale verschillen in de processen van integratie en
schaalvergroting;
- Centrale vragen:
- Welke gebieden lopen voorop en welke blijven achter op deze processen?
- Waarom bestaan deze verschillen?
- Beantwoording vragen vooral op basis van empirische beschrijving.
,Modernisering en sociale mobilisering
Integratie en schaalvergroting maken deel uit van het algemene proces van modernisering
van een samenleving.
Karl Deutsch:
- Het deel van de bevolking dat is opgenomen in het moderniseringsproces = ‘het
sociaal gemobiliseerde deel’.
- Grootte van de bevolking die sociaal gemobiliseerd is kan geschat worden met
verschillende indicatoren. Voorbeelden zijn:
- Mensen die in steden wonen;
- Mensen die niet leven van landbouw, bosbouw of visserij
- Mensen die rechtstreeks belasting betaald aan een centrale overheid
- Mensen die geregistreerd zijn in de kiesregisters;
- Mensen die één keer per maand een markt bezoeken.
- Etc.
- Principe → wie bijv. voldoet aan 3 van deze criteria wordt gerekend tot de
sociaal gemobiliseerden.
- Wat willen schrijvers weten → de wijze waarop het proces van
modernisering en sociale mobilisering zich ruimtelijk heeft voltrokken.
- Antwoorden hangen af van het ruimtelijk schaalniveau → vergelijk je
landen, gebieden binnen een land of nog kleinere stukken met elkaar?
- Noordwest-Europa in 1930 → hoogste modernisering en sociale
mobilisering;
- Zuidoost-Europa in 1930 → laagste modernisering en sociale mobilisering.
- Schaalniveau van de schrijvers:
- vergelijking tussen gebieden binnen één land.
- Hier worden verschillen tussen gebieden zichtbaar die op het eerste
schaalniveau onzichtbaar blijven
Een schematisering in 4 dimensies
Mate waarin eenwording en modernisering worden uiteengelegd wordt gedaan aan de hand
van 4 dimensies. Elke dimensie behandeld enerzijds: één deelproces van eenwording en
modernisering. Anderzijds: worden per dimensie een aantal indicatoren van Deutsch
gebruikt.
Eenwording vaak gedateerd in Franse Tijd:
- Bataafse Revolutie maakt einde aan federaal georganiseerde Republiek.
- Maakte formeel einde aan gewestelijk particularisme, het onderscheid tussen de 7
gewesten en de generaliteitslanden en de achterstelling van de Katholieken.
- Enkel formele staatkundige eenwording.
Eenwording vindt ook plaats op andere gebieden die langer duren:
1. Infrastructurele integratie
a. Betekent → toenemende verbondenheid en bereikbaarheid van de
verschillende delen van nederland.
b. maken sterk groeiende uitwisseling van goederen, diensten, kapitaal,
informatie en mensen mogelijk.
, c. Vormt de materiële voorwaarde voor de economische, politieke en sociaal-
culturele eenwordingsprocessen.
2. Economische integratie en schaalvergroting
a. Betekent → Expansie van de markten
b. Oriëntatie van de markt verschuift van lokaal naar nationaal en zelfs
internationaal.
c. Omzet per vestiging stijgt door industrialisatie en modernisering.
het aantal vestigingen daalt echter → kleine bedrijfjes verdrukt door
grote.
3. Politieke integratie en schaalvergroting
a. Betekent → Proces van wederzijdse doordringing van staat en
maatschappij. = staat en natie vallen meer en meer samen.
i. Enerzijds → Nationale overheid bereikt met wetten en
verplichtingen nu elke uithoek van het land
ii. Anderzijds → Toenemende betrokkenheid van burgers bij de
nationale staat
4. Sociaal-culturele integratie en schaalvergroting
a. Betekent → culturele homogenisering op gebied van:
i. taal, nationalisme
ii. Mentale schaalvergroting → bij wie, wat en hoe ontstond het
gevoel ‘Nederlander’ te zijn, de identifcatie met het
‘vaderland’... ten koste van de identifcatie met de eigen
streek?
Bij deze eenwording ook veel tegenstand (=nuancering van het beeld):
- Niet alle onwikkelingen gaan in dezelfde richting
- Tegenkrachten op gebied van segmentering en segregatie:
- Verzuiling → accentueert de verschillen in levensbeschouwing en
maatschappij-ideaal.
- Ruimtelijk ongelijk verdeeld → verschillen dus ook een
regionale dimensie.
- Relatie tussen integratie en homogenisering afhankelijk van ruimtelijk schaalniveau:
- vb. Landbouw:
- overgang van zelfvoorzienende naar commerciële landbouw brengt
regionale specialisatie in een beperkt aantal landbouwproducten met
zich mee
- Op regionaal niveau → sprake van verminderende
diversiteit
- Op nationaal niveau → sprake van toenemende
diversiteit
- Begrip lokale of regionale samenleving:
- Twee geografische ideeën:
- vaak de neiging gehad om eenheid van territoriale groepen te
benadrukken en de verdeeldheid binnen dergelijke groepen te
onderschatten.
- gemeenschappelijk belang, eendracht en onderlinge hulp,
ongeacht rang of stand zouden overheersen.
, - Onderkenning van een rigide sociale gelaagdheid met conflicten
tussen rijk en arm
- Nauwelijks sprake van dé territoriale groep en ruimtelijk
isolement:
- elite en armsten geografisch mobieler dan
middengroepen
- Homogene groep fragmenteert meer → structurele
ongelijkheid tussen de seksen.
- Modernisering niet noodzakelijkerwijs ná traditie en onveranderlijkheid
- Hedendaags beeld → tempo van veranderingen in 19e eeuw erg
traag.
- Beeld 19e eeuw → gevoel in een dynamische, moderne tijd te
leven / veranderingen volgden elkaar snel op!
H2: Een archipel van gebieden en samenlevingen
Tussen 1800-heden geen sprake van begin of einde van eenwording →
- Waarom geen begin → al vóór deze periode:
- In 16e/17e eeuw → West-Nederland ontwikkeld voor de markt
producerende landbouw;
- Terwijl in Zuid- en Oost-Nederland tot in de 19e eeuw vaak nog overwegend
zelfvoorzienende landbouw was.
- Waarom geen einde → Inmiddels heeft proces van integratie en
schaalvergroting de landsgrenzen overschreden → EU.
Het ontstaan van een eenheidsstaat
Franse Tijd het begin van een nieuwe tijd:
- Staatkundige veranderingen het grootst:
- Einde van federatieve staatsinrichting;
- Begin Koninkrijk
- Staatkundige verbrokkeling van 18e eeuw binnen twintig jaar vervangen door
centralistisch ingericht staatsbestel
Uiterst gedecentraliseerde bestuurlijke inrichting van de Republiek kende 3 niveaus:
- Steden en platteland + veelheid aan territoria op het platteland;
- Besluitvorming stedelijk niveau → regenten
- Gewesten/provincies
- Besluitvorming → Gewestelijke-/provinciale Staten
- Unie.
- Besluitvorming → Staten-Generaal & Raad van State.
- Steden en gewesten zeer autonoom en zorgde voor veel verschillen:
- Elk gewest kende haar eigen wetten en verordeningen
- Mensen van buiten de betreffende provincie krijgen geen hoge ambten
- Moeizame intergewestelijke handelsverkeer (tolbarrières);
Generaliteitslanden beschouwd als buitenland → betalen van in- en
uitgaande rechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Markiew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.