100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Marketingcommunicatie en Onderzoek 1, jaar 1 periode 2 $3.75   Add to cart

Summary

Samenvatting Marketingcommunicatie en Onderzoek 1, jaar 1 periode 2

2 reviews
 60 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van de hoor- en werkcolleges van Onderzoek en Marketingcommunicatie

Preview 3 out of 22  pages

  • October 9, 2018
  • 22
  • 2016/2017
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: maritgroen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Loeshardeman • 5 year ago

avatar-seller
Tentameninzage
1. Validiteit = Betrouwbaarheid is een voorwaarde voor validiteit.
2. De automatische sentimentenanalyse in uustoo kent beperkingen, geen beperking =
de output van een sentimentanalyse kun je niet vergelijken met een concurrent. (Je
kan de output van een sentimentanalyse wel vergelijken met een concurrent).
3. Google Adwords (voor adverteerders, de achterkant van Google): De prijs hierbij
wordt bepaald aan de hand van biedingen (gewildheid) en staat los van de
populariteit van een zoekwoord.
4. SEQ (Search Engine Advertising) = adverteren via een zoekmachine.
5. Organische content = Een content waarvoor niet betaald is.
6. Doel van een pre-test = Dat je probeert na te gaan in hoeverre het
communicatieproces in het informatieproces is overgekomen.
7. De grafiek bij Google rrends = De relatieve populariteit van een zoekwoord door de
jaren heen.
8. Onderzoeksvraag wordt beschreven door Baarda als = De vraag waarop het
onderzoek antwoord moet geven.
9. 3 redenen van Baarda voor literatuuronderzoek, deze hoort er niet bij: rriangulatie.
(Deze horen er wel bij: Het definiëren en meten van kenmeren, het maken van een
onderzoeksopzet, het ontwikkelen van een theorie.)
10. Drie methoden om data te verzamelen, volgens Baarda: vragen stellen, observeren,
bestaand materiaal gebruiken.
11. Als een nieuwe aanbieder hetzelfde bedrag vraagt als de bestaande aanbieders, is dit
de soort prijszetng: Going-rate. (Gangbare prijs (going-rate): prijs wordt afgestemd
op die van de concurrentie)
12. Als er weinig verschillen zijn tussen merken en er is sprake van een sterke
betrokkenheid bij de klant. Spreken we van: Dissonantiereducerendkoopgedrag.
(uonsumenten beslissen vrij snel over koop omdat ze weinig verschillen zien.)
13. “Wij verkopen geen elektronica, wij verkopen gemak en tijd..: Kernproduct,
daarmee wordt beantwoord met wat of waarom je het product verkoopt. De
behoefte die je vervult met het product.
14. Producten die te koop zijn in een supermarkt zijn: uonvenience goods. (uonvenience
goods: regelmatige aankoop, weinig planning, weinig vergelijken, weinig
betrokkenheid van de klant. De prijs is laag. (Gewoontekoopgedrag, oftewel
routinematig aankoopgedrag))
15. uruciaal in een marketingproces = Het creëren van waarde.
16. Mirco-analyse: Gaat om de organisatie zelf.
17. In juiste volgorde: Segmenteren – Doelgroep keuze – Diferentiatie – Positionering.
18. “De light-serie is gericht op mensen die slechts af en toe een laptop gebruiken.. Dit
is een voorbeeld van: Gedragssegmentatie. (Gedragssegmentatie: proces opsplitsen
van de markt in verschillende groepen naar kennis van, houding ten opzichte van
gebruik of reactie van een product.)
19. In reclames worden vaak rationele appeals (boodschappen) en emotionele appeals
gebruikt. Dit is een voorbeeld van een rationele appeal: Productdemonstratie.
(Rationele boodschap: reclameboodschap die appelleert aan het eigenbelang van
het publiek en waarin je aangeeft dat het product de gewenste benefits bezit.

, Emotionele boodschap: reclameboodschap die appelleert aan negatieve of positieve
emoties die tot aankoop van een product motiveren.)
20. Volgens het model van Van Belleghem draait het bij content marketing vooral om
content waarbij de organisatie een unieke aanbieder is en de beoogde ontvanger
behoefte aan heeft. Van Belleghem noemt dit type content: oocus. (oocus: enkele
marktsegmenten goed te bedienen en niet de gehele markt.)
21. Met “structurele collaboratie. bedoelt Van Belleghem: Dat je veel samenwerkt met
concurrenten. (uollaboratie: Samenwerken, urowdsourcing en uo-creatie.)
22. Bepaalde lokale winkeliers kennen hun klanten persoonlijk en proberen op hun
persoonlijke behoeften in te spelen. Zij maken gebruik van rreacy en Wiersema:
uustomer Intimacy. (uustomer intimacy (klantpartner): bevredigen van unieke
klantbehoeften via een hechte relatie en intieme kennis van de klant.)
23. “Zegels sparen. is een voorbeeld van: Salespromotion.
24. Productpositionering = Ervoor zorgen dat een product duidelijke en
onderscheidende plaats inneemt in het hoofd van de afnemers ten opzichte van
vergelijkbare concurrenten.
25. Affiliatie marketing = Bij producten op de website linkje zeenen naar een ander
product, met als doel een stijging in de opbrengst. (Affiliatie marketing: vorm van
marketing waarbij affiliaties (uitgevers) een commissie ontvangen op omzet of leads
van de adverterende bedrijven.Affiliatie: de affiliatie of uitgever binnen het affiliatie
netwerk verbindt de eigen website aan het netwerk, waarop advertenties en links
geplaatst kunnen worden. Affiliatie netwerk: tussenpersonen, die de werving van
affiliaties en de infrastructuur van het affiliatie programma managen.)
26. De conclusies van de interne analyse komen terecht bij de sterke en zwakke punten
van SWOr. (SWOr: bevindingen uit interne en externe analyse. Hier komen kritische
punten uit die afgeleid zijn van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. SWOr-
analyse stappenplan:Stap 1: inventarisatie (lijst met kansen/bedreigingen en
sterke/zwakke punten) Stap 2: selectie (de SWOr-punten op relevantie en gewicht
beoordelen)Stap 3: opstellen confrontatiematrix (geselecteerde SWOr-punten met
elkaar combineren)Stap 4: analyse (belangrijkste (strategische) issues vaststellen)).
27. Wat een consument koopt hangt af van verschillende factoren: uulturele factoren,
persoonlijke factoren, sociale factoren en psychologische factoren.
28. –
29. Volwassenheidsfase = hoge winst, hoge afzet en een stabiel aantal concurrenten.
30. Dienstenmarketing, niet waar = Dienstenmarketing is vrijwel altijd duurder dan
marketing voor tastbare producten.
31. Kaartje is online te koop, maar alleen via ticketmaster = Exclusieve distributie.
(Exclusieve distributie éen of slechts enkele verkooppunten per regio. Geldt voor
luxe, dure merken-producten zoals Rolls Royce, Prada etc.)
32. Nieuw product van bestaand merk = Lijnextensie. (Lijnextensie: merkeigenaar
dezelfde merknaam gebruikt voor extra productvariaties in dezelfde productgroep:
nieuwe smaken, vormen, kleuren, ingrediënten of verpakking.)
33. Voorwaarde voor succesvolle positionering = geloofwaardigheid, relevantie,
onderscheidend.




2

, 34. Marktsegmentatie is hoogstwaarschijnlijk niet efectief wanneer het marktsegment:
klein is (niche).
35. Hofstede onderscheidt 6 dimensies van nationale culturen: Machtsafstand,
Individualisme vs collectivisme, Onzekerheidsvermijding, Masculiniteit vs
femininiteit, Orientatie lange termijn geheugen vs korte termijn, Hedonisme vs
soberheid.
36. Hofstede heeft de correlatie onderzocht tussen machtsafstand en individualisme.
Welke combinatie komt het minst vaak voor in nationale culturen? Lage
machtsafstand en collectivisme.
37. uollectivistische culturen hechten meer waarde aan onderlinge ahankelijkheid dan
individualistische culturen.
38. Universalisme: low-context communicatiee iedereen heeft recht op privacy
39. –
40. –


1. a. Onderzoeksvraag kunnen formuleren
2. b. Voordelen en nadelen van vier verschillende methodes (Dit zijn verschillende
manieren van Baarda om te interviewen of een enquête af te nemen):
- mondeling gestructureerd
- mondeling ongestructureerd
- schriftelijk gestructureerd
- schriftelijk ongestructureerd
1. c. Instrumentele validiteit = Meten wat je beoogt te meten. Speelt bij elk onderzoek
een rol.


2. a. Definitie van Hofstede voor masculiniteit.
2. b. Noem 2 dingen waar consumenten in meer masculiene culturen meer waarde aan
hechten dan consumenten in feminine culturen.


3. a. –
V 3. b. 5 krachten model van Porter. (Het 5-krachtenmodel van Porter. Doel:
aantrekkelijkheid van een bedrijfstak bepalen door analyse van vijf
concurrentiekrachten. Onderhandelingsmacht van leveranciers: zij oefenen macht
uit via kwaliteit en prijzen van grondstofen, onderdelen, halfabricaten die zij
leveren Onderhandelingsmacht van afnemers: andere bedrijven zoals supermarkten,
consumenten. Dreiging van substituten: bijv. irunes bedreigt de verkoop van ud’s
Dreiging van nieuwe toetreders: door nieuwe toetreders komt er meer aanbod bij
gelijkblijvende vraage dit werkt meestal prijsdrukkend. Interne concurrentie: grotere
concurrentie-intensiteit maakt de markt minder aantrekkelijk.)

3. c. 1 zin een waarde propositie van een bedrijf beschrijven. (Waardepropositie: het
pakket voordelen (benefits) of waarden dat je de klant belooft om te voorzien in zijn



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrtheelzenaar. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$3.75  6x  sold
  • (2)
  Add to cart