§1 - Een etymologische aanloop;
● Moraal - moreel - moraliteit
● Ethos - ethisch - ethiek: bepaalde normen en gebruiken in een bepaalde groep
aanwezig zijn (bv de ethos van wielrenners)
● Zeden - zedelijk - zedelijkheid
Bron uit het Grieks:
● Ethos: verblijfplaats dieren - datgene wat een gemeenschap bij elkaar houdt (in die
verblijfplaats zijn er bepaalde stilzwijgende afspraken)
● Ethos: karakter, gezindheid, grondhouding
Definities:
● Ethos: moraal - objectief (want buiten onszelf) beschrijfbaar systeem gedragsregels
mbt goed/slecht, geoorloofd of verboden bij individu of groep
● Moraliteit: klemtoon op kwalitatief niveau van handelen en handelingsbewustzijn -
mbt interne overtuiging (standpunt van het subject!)
● Ethiek: systematisch - kritische reflectie over moraal en moraliteit
§2 - Vormen van ethiek:
Descriptieve ethiek: beschrijvend, alle benaderingen waarin men bestaand systeem van
opvattingen te beschrijven
● Zoals menswetenschappen
● Morele veld vanuit historisch en hedendaags oogpunt
● Case: L. Kohlberg - het Heinz - dilemma
L. Kohlberg:
● Descriptieve ethiek
● Volgens hem mannen moreel hoogstaander dan vrouwen
● Empirisch onderbouwde typologie van de morele ontwikkeling
1. Niveau 1 = pre - conventioneel: gedrag gericht op vermijden straf
- Regels volgen uit gehoorzaamheid tov autoriteiten (bv kleuters doen wat juf zegt)
- Goed = eigenbelang volgen
2. Niveau 2 = conventioneel: sociale erkenning door conformiteit
- Goed = de verwachtingen van anderen vervullen en loyaal zijn
- Goed = de wetten respecteren en zijn plichten vervullen
3. Niveau 3 = postconventioneel: zich richten op algemene morele principes vanuit
oog voor algemeen maatschappelijk belang of vanuit inzicht in geldigheid algemene
morele principes
- Houden aan afspraken en vermeerdering nut voor zoveel mogelijk mensen
- Goed = volgen autonoom gekozen, universele rechtvaardigheidsprincipes
Normatieve ethiek: belangrijkste in dit semester!
- Filosofische reflectie op het morele, die op zoek gaat naar de legitimering van
morele normen (waarom – vraag: waarom mag je niet liegen)
,Algemene ethiek = bestudeert normatieve en meta – ethische problemen in hun
algemeenheid, zonder toe te spitsen op concrete situaties.
- Zoektocht naar algemene principes en fundamentele grondslagen voor ‘(hetv
Meta - ethiek: reflectie over wijze waarop we nadenken in ethiek, ‘over’.
● Taal en logica als invalshoeken
H1 – PROBLEMEN VOOR EEN NORMATIEVE ETHIEK
§1 - ‘Legitimeringscrisis’:
● Morele crisis (andere aard dan economisch, politiek, …)
● Niet een louter aantasten van traditionele waarden
● Niet het ontbreken van een dergelijke herformulering van basiswaarden (zoals
EVRM)
Basiscrisis al vroeger geformuleerd in paradox van Apel:
● Een universele, dwz intersubjectieve geldige ethiek obv solidaire verantwoording
schijnt tegelijk noodzakelijk en onmogelijk te zijn => vandaag zo een ethiek
noodzakelijk maar onmogelijk om deze op te stellen
● Grondslag noodzakelijkheid & onmogelijkheid = wetenschap en technologie
Hierdoor meer vraag naar ethiek maar confronteren ons ook met een
verantwoordelijkheid - bv Amazonewoud Brazilië)
● We zijn de eerste generatie die beseft dankzij wetenschap en techniek dat we meer
kunnen maar ook dat weer voor alles verantwoordelijk zijn
● Planetaire verantwoordelijkheid – maar met toenemende noodzaak, toenemende
onmogelijkheid om hieraan tegemoet te komen
● Hoe groter de vraag ernaar, hoe kleiner het antwoord
● Dezelfde argumenten die ervoor zorgen dat er meer vraag is, zorgen ervoor dat er
niet aan beantwoord kan worden
● Universele taal wetenschap = wiskunde => datgene wat universeel is, is inhoudsloos
● Hoe meer plaats voor wetenschap en wiskunde: hoe minder plaats voor het
particuliere (zoals eigen overtuigingen)
● Op macro – niveau geformuleerd: kan ook in dagdagelijkse dingen toegepast
● BV - wanneer je tegen iemand aan wandelt zeg je sorry, wanneer je met de auto
botst is er veel meer gedoe, ivm met verzekeringen enzo (technologie)
Paradox zoals geformuleerd door Apel = vertolking beweging die al sinds een tijd terug gaat
=> te plaats in de disjunctie feit - waarde!
- Hedendaagse mensen gaan uit van dat het niet is dat het bestaat, dat het
werkelijkheid is
1. Disjunctie - logisch:
● Onderscheid tussen feiten en waarden logisch aan te geven
● In conclusie nooit meer inhoud dan in de premissen!
● Probleem disjunctie feit - waarde echter niet te reduceren tot een formeel - logisch
probleem
,Het gaat om een typisch probleem van moderniteit dat sinds David Hume zijn intrede heeft
gedaan!
- Filosoof 18de eeuw - empirische denker (scepticisme)
- Probleem waarden - normen samen met onze gehele cultuur
Traditie Moderniteit
Essentie (functie) => existentie Existentie => essentie
(essentie gaat vooraf aan existentie) (existentie gaat vooraf aan essentie)
- Sartre: ‘existentie gaat vooraf aan essentie’: kenmerk moderne mens is dat hij
verantwoordelijkheid heeft keuzes te maken
- Traditie: ontwikkeling kern, altijd moreel beoordeelbaar
- Galileo: eerste die stelt dat natuur meetbaar en wiskundig te benaderen is - revolutie!
- Kennis van feiten berust op wetenschappelijke methode (waarneming): maar
waarden niet hieruit te halen
2. Disjunctie doel - middel:
● Max Weber: proces van toenemend wetenschappelijk inzicht in werkelijkheid gaat
gepaard met ‘omtovering van de wereld’
Hoe meer we ontdekken dat er geen magie in deze wereld aanwezig is,
alles wiskundig te ontrafelen valt
● Doelrationaliteit versus waarderationaliteit
§2 - Schets van onze leefwereld als (post)modern:
1. Oorsprong:
● ‘Het experiment van de Moderne Tijd’ - de leerling tovenaar
● Symboliek leerling - tovenaar: we hebben gemerkt dat we allerlei dingen kunnen
maar formule om dingen onder controle te houden, nog niet gevonden (bv milieu)
● Het ideaal van zelfbeschikking:
- Het idee van een volkomen ontplooiing obv intellectuele autonomie van het zichzelf
de wet stellen
Verlichtingsideaal werd uitgebreid naar andere domeinen en sferen, en naar het terrein van
het menselijk handelen en waardenbeleving.
- Oorspronkelijk nieuwe wetenschappelijke kijk gebruikt om natuur rondom ons te
bestuderen
- 18de - 19de eeuw: doorgetrokken in menswetenschappen
Interne tegenstrijdigheden:
- Contradictie tussen een leven obv rationele kritiek en realiteit van waardebeleving
1. Kiezen wij onze waarden of kiezen de waarden ons?
2. Abstracte idealen
- Veranderingen op politiek, sociaal en economisch vlak (mega - machines)
- ‘We zijn vandaag gekenmerkt door het einde van de grote verhalen’ - JF Lyotard:
typisch voor moderniteit zijn grote verhalen die hele periode hebben gekenmerkt en
die allemaal onderuit zijn gehaald
, 2. Reacties:
● Individualisme en hernieuwde particulariteit: de moderne mens ontdekt zichzelf als
een subject (‘ik’ dat zichzelf beschouwd als het centrum van de wereld)
● Een aantal andere reacties kunnen hierop geënt worden:
- Ironie: belang van ironisch - esthetische levenshouding (aandacht voor stijl,
design, lichaamscultuur, …)
- Cynisme
- Apathie
Grondtypes van het ethisch denken:
Teleologische ethiek: alle opvattingen die stellen dat grondslag voor ons handelen
iets te maken heeft met de vraag naar ons doel (oudste opvatting)
- Doel dat waardevol is, impliceert dat de handelingen die tot dat doel bijdragen
ook goed zullen zijn
- Inhoud kan verschillend zijn: geluk (Aristoteles, grondvorm) – genot (epicurisme,
hedonisme) of nut (ulitarisme)
- Meest extreme vorm => pure resultaatsethiek (eens we weten wat het doel is,
zijn alle middelen die daartoe bijdragen toegelaten)
Deontologische ehtiek (plichtsethiek): vanuit welke motieven handelen
- Handelingen of regels die in zichzelf moreel moeten zijn (kwaliteit van onze
intenties) – minder belangrijk dat we resultaat bereiken, dan dat we het op juiste
manier bereiken
- Grondvorm = plichtsethiek van Kant
- Ook Levinas, uitgangspunt: in de plicht die haar oorsprong vindt in de Ander
- Extreme vorm => pure intentie – ethiek (intentie is niet belangrijk, als we het
maar doen op de juiste manier)
H2 – GELUK ALS GRONDNORM:
§1 – ARISTOTELES: de ethiek van het goede leven
1. Statuut van de ethiek:
o Ethiek als filosofische discipline (eerste die ethiek eerbiedwaardig statuut gaf) –
ethiek als zelfstandige discipline
o Het goede is het doel, want omwille van het doel doet de mens al de rest!
- Teleologische ethiek
- Doel = het gaat niet om kennis van de deugd maar de deugd zelf (eupraxie)
o Het hoogste goed is geluk (eudaimonia) – alle mensen streven immers naar geluk
o ‘Ethiek van de vrije burger in de polis’:
- Voedingsbodem in de algemene zedelijkheid ervaring en morele leefregels en
gedragspatronen van de Griekse cultuurgemeenschap
o Belangrijk onderscheid – het ‘weten’:
- Theoretisch wetenschap (theoria): echte kennis als vast en onveranderlijk
Kennis is vast – toeschouwer
- Poietische wetenschap (poiesis): ‘maken/produceren/techniek’
Technische kennis om een product te maken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anoniempje6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.