Dit document bevat een samenvatting van de colleges en slides van het vak Neuropsychologische Revalidatie aan de UvA binnen de master klinische neuropsychologie.
De
meeste
patiënten
zullen
revalidatie
ervaren
als
bootcamp.
Mensen
moeten
vaak
zowel
cognitief
als
fysiek
revalideren,
wat
een
zware
combinatie
kan
zijn.
Dit
vak
gaat
over
wat
er
na
de
diagnostiek
gaat
gebeuren.
Voor
de
patiënt
begint
het
dan
pas.
Belangrijke
begrippen
binnen
de
revalidatie
Neuropsychologische
revalidatie:
‘De
bredere
behandeling
van
patiënten
met
hersenletsel
(en/of
hun
systeem),
gericht
op
cognitieve,
maar
ook
op
emotionele,
sociale
en/of
gedragsmatige
problemen
ten
gevolge
van
het
hersenletsel
en
met
als
doel
het
zo
goed
mogelijk
leren
omgaan
met
deze
problemen.’
Neuropsychotherapie:
Gestructureerd
en
methodisch
toepassen
van
psycho-‐therapeutische
interventies
bij
patiënten
met
een
hersenletsel
en
hun
naasten,
gericht
op
het
verminderen
of
hanteerbaar
maken
van
emotionele
of
gedragsmatige
stoornissen
en
problemen
die
voortkomen
uit
de
hersenaandoening.
Neuropsychotherapie
vraagt
een
aantal
dingen
van
een
patiënt:
-‐
Een
zeker
niveau
van
ziekte-‐inzicht
-‐
Een
abstractieniveau
-‐
Het
kunnen
reflecteren
-‐
Leer-‐
en
communicatiemogelijkheden
Stand
van
zaken
omtrent
neuropsychologische
revalidatie:
In
juni
2017
zijn
er
nieuwe
richtlijnen
opgesteld
rondom
behandelingen.
De
belangrijkste
verandering
ten
opzichte
van
de
‘oude’
richtlijn
uit
2007
is
de
uitbreiding
naar
neuropsychologische
revalidatie
(cognitie,
emotie,
gedrag
en
het
meenemen
van
het
systeem
van
de
patiënt).
Stand
van
zaken
omtrent
de
behandeling
van
neuropsychologische
gevolgen:
-‐
Het
is
een
relatief
nieuw
gebied
binnen
de
neuropsychologie.
-‐
Er
is
een
noodzaak
tot
meer
onderzoek,
ook
van
niet-‐cognitieve
stoornissen
en
problemen
na
een
hersenaandoening.
-‐
Het
gaat
van
best
clinical
practice
naar
evidence
based
clinical
practice.
-‐
Wetenschappelijk
onderzoek
kent
haken
en
ogen:
-‐
Vermindering
van
de
reikwijdte
van
het
effect:
verminderde
generalisatie
à
Het
leren
van
specifieke
taken
verbetert
alleen
specifieke
taken.
-‐
Follow-‐upmetingen
zijn
niet
handig,
gezien
iedereen
verschilt.
-‐
Behandel-‐
en
evaluatiemethodes
zijn
niet
goed
te
onderzoeken.
-‐
Replicatiestudies
zijn
vaak
niet
goed,
gezien
iedereen
verschilt.
-‐
Er
is
nog
veel
meer
nationale
samenwerking
nodig.
Probleemanalyse
en
casusconceptualisatie
Geen
enkele
patiënt
is
hetzelfde.
Dat
komt
vooral
door
de
pre-‐morbide
kenmerken
die
maken
dat
,iemand
uniek
blijft.
Het
is
belangrijk
om
deze
altijd
mee
te
nemen.
Voorbeelden
van
pre-‐morbide
kenmerken
zijn:
-‐
Persoonlijkheidskenmerken
en
temperament
-‐
Invloedrijke
levenservaringen
en
–gebeurtenissen
-‐
Kernopvattingen
-‐
Leefregels
-‐
Copingstijlen
(pre-‐morbide)
Ook
de
gevolgen
van
een
hersenaandoening
kunnen
invloed
hebben
op
het
verloop
van
de
behandeling.
Gevolgen
van
een
hersenaandoening
worden
zichtbaar
op
verschillende
vlakken:
-‐
Cognitief
-‐
Emotioneel
-‐
Gedrag
-‐
Lichamelijk
-‐
Sociaal
-‐
Niveau
Andere
kenmerken
kunnen
ook
van
invloed
zijn.
Kenmerken
van
actuele
aanpassing:
-‐
Intrapersoonlijke
kenmerken
-‐
Interpersoonlijke
kenmerken
-‐
Copingsstijlen
(actueel)
-‐
Omgeving
Casusconceptualisatie:
Beschrijving
van
de
veronderstelde
dynamiek
achter
de
patiënt
zijn
problemen.
Het
geheel
van
de
pre-‐morbide
kenmerken,
de
gevolgen
van
de
hersenaandoening
en
de
kenmerken
van
de
actuele
aanpassing
vormen
de
casusconceptualisatie.
Deze
kunnen
leiden
tot
de
definitieve
hulpvraag
waarna
doelen
kunnen
worden
gesteld
en
interventies
worden
uitgekozen.
Zo
ontstaat
het
behandelplan,
wat
later
weer
geëvalueerd
kan
worden
(en
eventueel
opnieuw
tot
conceptualisatie
van
de
casus
leidt).
Soorten
trainingen:
,Let
erop
dat
het
woord
training
erop
duidt
dat
er
herstel
of
verbetering
kan
plaatsvinden.
Dit
is
bij
hersenletsel
in
een
heleboel
gevallen
niet
aan
de
orde.
Het
gaat
vaak
om
‘leren
omgaan
met’.
Functietraining:
Herstel
van
de
cognitieve
functies
vindt
plaats
door
herhaalde
oefening.
Hier
is
sprake
van
drill
and
practice,
waarvan
de
effectiviteit
helaas
niet
is
aangetoond.
Er
is
vrijwel
nooit
sprake
van
generalisatie
naar
het
dagelijks
leven.
Hier
wordt
wel
degelijk
getraind.
De
verstoorde
functie
wordt
geprobeerd
te
trainen.
Vaardigheidstraining:
Het
omvat
het
trainen
van
vaardigheden
op
taakniveau
door
middel
van
herhaalde
oefening.
Het
heeft
niet
als
doel
de
onderliggende
cognitieve
functie
te
verbeteren.
Dit
is
echt
gericht
op
een
vaardigheid;
zoals
bijvoorbeeld
het
aankleden
van
jezelf
na
het
krijgen
van
apraxie.
Dit
is
echt
gefocust
op
het
herleren
of
compenseren
van
een
taak.
Dit
generaliseert
ook
niet
in
veel
gevallen.
Strategietraining:
Dit
is
wel
gericht
op
generalisatie.
Je
leert
iemand
een
strategie
die
op
meerdere
situaties
is
toe
te
passen.
Dit
vraagt
veel
inzicht
en
monitoring,
en
is
dus
niet
voor
iedereen
weggelegd.
Het
trainen
van
vaardigheden
die
van
toepassing
zijn
kan
zijn
in
meerdere
taken/situaties
waarbij
beroep
wordt
gedaan
op
een
cognitieve
functie.
Traagheid
Omgaan
met
traagheid
Allereerst
is
het
belangrijk
om
het
spreektempo
naar
beneden
te
halen.
Mensen
met
mentale
traagheid
kunnen
erg
moeilijk
een
gesprek
van
normaal
tempo
volgen.
Traagheid
is
behoorlijk
aanwezig
na
een
CVA
en
lijkt
erg
weinig
te
verbeteren
na
een
jaar.
Wat
hier
aan
opvalt:
-‐
Er
zijn
stoornissen
op
meerdere
domeinen.
-‐
Deze
stoornissen
zijn
niet
zeldzaam:
het
treft
vele
patiënten
-‐
Er
zijn
verbeteringen
te
zien
gedurende
het
eerste
jaar.
-‐
Maar
er
blijven
ook
aanzienlijke
percentages
patiënten
met
stoornissen
over.
-‐
Mentale
traagheid
springt
eruit.
,
Andere
cognitieve
klachten
na
tien
maanden
na
een
CVA
zijn:
vergeetachtigheid,
slechte
concentratie,
geen
twee
dingen
tegelijk
doen,
afasie,
moeite
met
schrijven,
moeite
met
lezen,
moeite
met
hoofdrekenen,
moeite
met
telefoneren,
en
moeite
met
tv
kijken.
Ook
vergeetachtigheid
is
dus
behoorlijk
aan
de
orde.
Over
mentale
traagheid
als
concept
in
de
wetenschappelijke
wereld
heerst
nog
veel
discussie.
Het
kan
meerdere
oorzaken
hebben,
zoals
last
van
concentratie,
overprikkeling,
etc.,
waardoor
het
lastig
te
onderzoeken
is.
In
de
klinische
praktijk
is
de
term
mentale
traagheid
wel
bruikbaar.
Twee
soorten
informatieverwerking
Shiffrin
en
Schneider
(1977):
Het
onderscheid
tussen
gecontroleerde
en
automatische
informatieverwerking
Gecontroleerde
informatieverwerking
Automatische
informatieverwerking
-‐
Volledige
aandacht,
bewuste
inspanning.
-‐
Nauwelijks
aandacht,
zonder
bewuste
-‐
Gevoelig
voor
tijdsdruk
controle.
-‐
Beperkte
capaciteit
-‐
Sneller.
-‐
Bij
niet-‐routinematige
taken,
zoals
-‐
Parallel
aan
andere
taken.
dubbeltaken.
-‐
Met
oefening
en
training:
uitvoering
automatiseren.
Focused
attention
deficit:
Vaak
interfereren
deze
soorten
informatieverwerking
met
elkaar.
Hierdoor
kan
bijvoorbeeld
automatische
informatieverwerking
een
taak
overnemen.
Dan
ga
je
op
de
automatische
piloot
verder
Divided
attention
deficit:
Een
overspoeling
van
teveel
informatie
die
verwerkt
moet
worden,
wat
leidt
tot
capaciteitsproblemen
in
de
informatieverwerking.
Van
Zomeren
en
Spikman
(2003):
Na
hersenletsel
kunnen
mensen
slecht
twee
of
meer
dingen
tegelijk
doen.
Taken
waren
eerst
automatisch,
maar
na
het
hersenletsel
niet
meer.
Dit
zorgt
voor
te
veel
gecontroleerde
informatieverwerking
tegelijk,
wat
leidt
tot
tijdnood
en
fouten.
Processing-‐Speed
theory
Salthouse
(1996):
Cognitieve
traagheid
is
de
onderliggende
(basale)
oorzaak
van
veel
cognitieve
problemen.
Er
zijn
twee
manieren
om
te
verklaren
waarom
traagheid
in
het
dagelijks
leven
zo
beperkend
is:
-‐
Limited
time
mechanism:
Er
kan
te
weinig
tijd
zijn
voor
hogere
informatieverwerking
wanneer
relatief
veel
verwerkingssnelheid
opgaat
aan
eerdere,
meer
basale
processen.
-‐
Simultaneity
mechanism:
Informatie
uit
vroege
verwerkingsprocessen
gaat
verloren
en
is
niet
meer
beschikbaar
(vervlogen),
ten
behoeve
van
latere
verwerkingsprocessen.
-‐
Als
gevolg
van
het
verstrijken
van
de
tijd.
-‐
Of
als
gevolg
van
interferentie.
Diagnostiek
van
traagheid
Het
in
kaart
brengen
van
mentale
traagheid:
4
aspecten
Bij
de
diagnostiek
zal
je
de
volgende
dingen
moeten
bekijken:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tirza. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.