Samenvatting Bankwezen van het vak Banken en verzekeringswezen van de opleiding Business Studies met de afstudeerrichting banking & insurance op de Hogeschool Inholland. De hoofdstukken die erin staan zijn: H1 (exclusief 1.2.2), H2, H3, H4 (t/m 4.3) en H5.
H1(exclusief 1.2.2), h2, h3, h4(t/m 4.3) en h5
October 10, 2018
13
2018/2019
Summary
Subjects
bankwezen
banking and insurance
banking
insurance
banken
verzekeringswezen
bankzaken
bi
banking insurance
banken en verzekeringswezen
r widemann
inholland
hogeschool inholland
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
Business Studies
Bankwezen (OE501)
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: maxjlooijen • 1 year ago
By: jessekalwij • 3 year ago
By: daveyvanegmond • 5 year ago
Seller
Follow
danique-smit
Reviews received
Content preview
Tentamen bankwezen
Hoofdstuk 1
Indirecte financiering: spaargeld komt voor een deel terecht bij investeerders.
Directe financiering: spaargeld direct uitlenen aan een onderneming voor de aanschaf van
machines.
Transformatieproces van een bank: het geld wordt getransformeerd naar
¨ Plaats: spaarders brengen het geld in Amsterdam naar de bank en de bank vertrekt
hiervan een lening in Emmen.
¨ Looptijd: de middelen worden aangetrokken voor een relatief korte periode en
uitgezet voor een relatief lange periode.
¨ Omvang: relatief kleine fundingbedragen worden samengevoegd tot een groot
bedrag.
¨ Risico: particulieren en bedrijven plaatsen hun deposito’s en spaargelden vrijwel
risicoloos bij de bank. De bank verstrekt hier weer leningen met meer risico door.
Commercial bank: een bank die enerzijds geld aantrekt en anderzijds geld uitleent.
Þ Retail banking: richt zich op niet-vermogende particulieren en mkb-relaties.
• Particuliere retailcliënten maken gebruik van betaalrekeningen, spaargelden
en hypotheken.
• Private banking relaties meer ingewikkelde producten en krijgen een eigen
accountmanager.
Þ Wholesalebanking: richt zich op beursgenoteerde en internationale
ondernemingen, de grote en zeer grote bedrijven.
• Maken gebruik van de zakelijke dienstverlening van de bank,
depositofaciliteiten, lange kredietverlening, cash management en leasing.
Investment bank (Merchant bank): houd zich bezig met bemiddelingsactiviteiten voor
zakelijke geldvragers op de geld- en kapitaalmarkten. De baten en lasten die hieruit
voortvloeien hebben geen directe relatie met balansposten en zijn provisiebaten en
provisielasten. Een soort makelaar, ze bemiddelt bij de aan- en verkoop van aandelen.
Universal bank: houd zich bezig met commercial- en investment banking. Heeft een breed
dienstenpakket.
Balans van een bank
Activa Passiva
Kasmiddelen Bankiers
Bankiers Toevertrouwde middelen
Kredieten Schuldbewijzen
Rentedragende waardepapieren Overige schulden
Aandelen Overlopende passiva
Deelnemingen Voorzieningen
Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Achtergestelde schulden
Overige activa Groepsvermogen
Overlopende activa
Kredieten en overige activa ß ß Funding
Funding: het aantrekken van geld door de bank.
On-balance producten: producten die aan de cliënten geleverd worden, aan gezinnen,
bedrijven en overheden. Vooral kredietproducten aan activa zijde.
, Activa
Kredieten: kredieten aan de overheid, private sector en (professionele) effectentransacties.
Veel voorkomend zakelijk krediet is rekening-courant krediet ‘Roodstand’ à de cliënt
beschikt over een kredietfaciliteit.
o Zakelijk krediet
Financiering korte termijn (vlottende activa) à zakelijk rekening-courant.
Financiering lange termijn (vaste activa) à lang krediet met een vaste of variabele rente.
Roll-over lening: de rentetypische looptijd is korter dan de contractuele looptijd. Bijvoorbeeld:
5 jaar contractueel met de afspraak dat de rente elke 3 maanden aangepast wordt aan
ontwikkelingen van de marktrente. 3 maanden is korter dan 5 jaar.
o Consumentenkrediet
Hypothecaire lening: de contractuele looptijd is bijna altijd langer dan de rentetypische
looptijd.
o Professionele effectentransacties
Kredieten op basis van onderpand van effecten. Repo’s zijn transacties waarbij een bezitten
van effecten zijn stukken tijdelijk verkoopt en zich verplicht om deze stukken op een
bepaalde datum en tegen een vooraf vastgestelde prijs weer terug te kopen.
Reversed Repo’s (repurchase agreement): een verkoop van effecten met
terugkoopregeling.
Rentedragende waardepapieren: als banken staatsobligaties kopen al beleggingen.
Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen: de gebouwen en inventarissen van de bank.
Bankiers: als de bank een andere bank als klant heeft.
Kasmiddelen: het tegoed dat banken aanhouden bij de centrale bank.
Passiva
Toevertrouwde middelen: spaargelden, zakelijke deposito’s, professionele
effectentransacties en rekening-courantkredieten.
o Zakelijke deposito’s: korte lening met vaste looptijd en rente
Deposito’s o/g: bij liquiditeitsoverschot à passiva
Deposito’s u/g: bij liquiditeitstekort à activa
o Rekening-courantkredieten
Dienen voor het girale betalingsverkeer.
Free riders: zelf geen bank zijn maar het geld overboeken via betaalrekeningen bij andere
banken. Ze liften mee op de bestaande infrastructuur van het bankwezen en wegens lagere
kosten, die daaruit voortvloeien, vaak een hogere spaarrente kunnen bieden.
Schuldbewijzen: obligaties en andere verhandelbare rentedragende waardepapieren die
door de bank worden uitgegeven, zoals spaar- en bankbrieven en certificates of deposits
(CD’S). CD’S zijn verhandelbare depositobewijzen van 0,5 miljoen en meer met een looptijd
van max. 1 jaar.
Functies eigen vermogen:
1. Buffer à dient voor solvabiliteit, de mogelijkheid voor een bank om verliezen op te
vangen.
2. Financiering à de activa kan hiermee gefinancierd worden. Financiering van
uitzettingen met eigen vermogen is in verhouding te duur dus wordt niet gedaan.
Fair value accounting: balansposten worden gewaardeerd naar de waarde waarvoor het
instrument op de markt verhandeld kan worden (meestal marktwaarde).
Doel: actueel beeld geven van de waarde van de activa en passiva, dit helpt aandeelhouders
en andere belanghebbende bij het bepalen van de actuele marktwaarde van hun
onderneming.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danique-smit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.55. You're not tied to anything after your purchase.