Dit is een document over de leerstof van het vak mediawijsheid in het jaar . Het start met een woordenlijst en gaat dan over de verschillende hoofdstukken. Deze samenvatting is gemaakt aan de hand van de powerpoints, lesnotities en de syllabus.
Woordenlijst
Filter bubble = door algoritme ga je enkel zaken zien die gelijk zijn aan jouw mening, je gaat nooit iets zien wat
niet overeenkomt met je
Gamen = het spelen van digitale spelletjes op elektronische apparaten, bv computer, telefoon,..
Influencer = Een persoon die een groot aantal volgers heeft op bepaalde platformen. Vaak verdienen ze hier ook
wel geld mee, door bijvoorbeeld sponsors.
Snapchat = Een vorm van sociale media waarbij er gecommuniceerd wordt aan de hand van filmpjes en foto’s die
maar een beperkte tijd beschikbaar blijven.
SMS = een dienst om met behulp van telefoon korte berichten te versturen en te ontvangen
Whatsapp = mobiele app voor instant messaging op een moderne smartphone. Je kan alleen maar bellen of
berichtjes sturen als je verbonden bent met het internet
Data mining = het gericht zoeken naar verbanden tussen verschillende gegevensverzamelingen met als doel
profielen opstellen voor wetenschappelijk, journalistiek of commercieel gebruik
Bitcoin = Een virtuele munt die draait op vraag en aanbod. Hoe meer mensen de munt willen kopen, hoe hoger de
prijs.
RSS = rich site summary methode om gebruikers en applicaties toegang te verlenen tot online content op een
standaard wijze die door computers te lezen valt
Blog = een website of artikel dat online staat en waarop lezers kunnen reageren
Clickbait = aas om mensen te doen klikken. Meestal verwijst dit naar de titel van bijvoorbeeld een nieuwsartikel,
waarbij deze mensen nieuwsgierig maakt.
Hoax = grap
Trol = iemand die probeert onenigheid te veroorzaken op het internet. Meestal probeert de trol mensen van streek
te maken
Among us = multiplayer spel dat met 4 tot 15 mensen kan gespeeld worden en er zitten 1 tot 3 bedriegers tussen
die de boel moeten saboteren
Fake news = informatie die niet correct is verscholen in schijnbaar nieuws?
Bots = een softwareprogramma dat automatische, repetitieve en vooraf gedefinieerde taken uitvoert.
Big data = verzamelen, verbinden en verwerken van de grote gestructureerde, ongestructureerde of semi
gestructureerde gegevens
FOMO = afkorting die staat voor fear of missing out. Het staat voor sociale angst om niet deel uit te maken van een
plezierige situatie door ergens niet aanwezig te zijn
Easter egg = grap of verborgen boodschap
Blockchain = een online stuk database waarin info wordt opgeslagen
Fact check = Het nagaan en controleren van online informatie.
Sharenting = ouders die allerlei filmpjes en foto’s posten van hun kinderen, zonder dat deze daar uitdrukkelijk
toestemming voor hebben gegeven
Algoritme = een stukje programmeertaal dat bestaat uit een eindige reeks instructies, die naar een zeker doel
toewerken.
Phishing = criminelen proberen door e-mails je naar valse websites te lokken.
Clickfarm = stelt een grote groep werknemers aan om via valse profielen op berichten te klikken
Tiktok = socialemedia-app waarmee korte muziekvideo's gemaakt en gedeeld kunnen worden
Cyberpesten = Pesten waarbij het slachtoffer niet fysiek gekwetst word maar via het internet wordt gekwetst. Dit
kan ook anoniem waardoor het voor pesters “comfortabeler” is.
Instagram = een sociaal media platform waarop je foto's en video's kunt delen met ander gebruikers
,Stranger danger = idee of waarschuwing dat alle vreemdeling een mogelijkheid hebben om gevaarlijk te zijn
Grooming = Online seksuele intimidatie van een volwassenen ten opzichte van een minderjarige.
Pinterest = visuele zoekmachine voor het vinden van ideeën zoals recepten, huis en stijl inspiratie en meer
Podcast = een audiouitzending waarbij het geluidsbestand op aanvraag wordt aangeboden door middel van
webfeeds. Een podcast lijkt veel op een radio-uitzending
Skype = een VoIP- en videobellen programma van Microsoft, waarmee men over het internet kan telefoneren en
beeldbellen
Facebook = Internationale, sociale netwerksite
Banner = reclame advertentie
Linkedin = een sociaal netwerk voor professionele doeleinden. Bedoeld voor ondernemers, werknemers,
recruiters, mensen op zoek naar stages of banen uit alle mogelijke vakgebieden.
Bèta versie = een software die nog niet ontwikkeld genoeg is om op de markt te komen
Youtube = Het is een website waar gebruikers kosteloos (of soms tegen betaling) video's kunnen publiceren
Beautification = iets mooier maken dan het is
Twitter = een sociaal netwerk waarop gebruikers korte berichtjes (144 karakters) kunnen plaatsen op hun eigen
tijdlijn. (microblogging)
Internet of things = netwerk van fysieke objecten of 'dingen', waarin sensoren, software en andere technologieën
zijn ingebouwd om ze met internet te verbinden en gegevens uit te wisselen met andere apparaten en systemen
Tinder = geosociale datingapplicatie (app/site) die gebruikers (van 18 jaar of ouder) toelaat andere gebruikers te
beoordelen op basis van hun profielgegevens door naar links (geen interesse) of naar rechts (interesse) te
"swipen" (vegen)
Technostress = voelen een constante druk om altijd bereikbaar te zijn
Doxing = het online delen van documenten en persoonlijke info van iemand
Sexting = Seksueel expliciete beelden of tekstberichten verzenden door middel van mobiele telefoons of
internetapplicaties
P2P = peer-to-peer stamt uit de ICT-sector en verwijst naar computers die rechtstreeks met elkaar een netwerk
bouwen zonder de tussenkomst van een centrale server.
Phubbing = fenomeen dat iemand geen aandacht heeft voor de personen in zijn gezelschap omdat hij de hele tijd
met zijn smartphone bezig is
Spoofing = het vervalsen van kenmerken met als doel om tijdelijk een valse identiteit aan te nemen
Pushbericht = een bericht dat wordt verzonden vanuit een applicatie naar een systeem om de gebruiker ervan op
de hoogte te stellen dat er nieuwe informatie beschikbaar is
Meme = stukjes cultuur die snel en gemakkelijk verspreid, gedeeld en geconsumeerd worden via een medium,
zoals het internet
Gamification = het gebruiken van gamedenken, gametechnieken en spelelementen in een niet-game omgeving
Prosument = iemand die dat wat hij/zij consumeert zelf (mede) heeft geproduceerd
Hacking = het ongeoorloofd binnendringen in een computersysteem
Deep fake = audiovisuele versie van fake news
Slacktivism = politieke of sociale mening hard pushen op sociale media
Digital native = persoon die opgroeit in digitale tijdperk
, MEDIAWIJSHEID
Binnen het onderzoek → 3 grote begrippen
- Digitale geletterdheid
- Digitale competentie
- Mediawijsheid
Binnen lerarenopleiding → duidelijk onderscheid tussen
ICT en digitale media
= verzamelnaam voor de technologie
= informatie en communicatietechnologie
Muzische media
= domein van Muzische vorming. Term wordt gebruikt binnen het vlaams onderwijs
mediawijsheid =
1. Digitale competentie
Model 21st century skills
= reeks vaardigheden nodig om actief te blijven participeren in de samenleving en dus ook professionaliseren
2. Digitale geletterdheid
Mediawijsheid
(1) = Het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee burgers zich bewust en kritisch kunnen bewegen
in een complexe, veranderende en gemediatiseerde wereld (passief media-gebruik)
(2) = Het vermogen tot een actief en creatief mediagebruik dat gericht is op maatschappelijke participatie (actief
media-gebruik)
Kernpunten uit de conceptnota
→ mediawijsheid heeft betrekking op alle media
- traditionele (radio, krant,..)
- nieuwe media (sociaal netwerk, games,..)
→ Mediawijsheid evolueert door ontwikkeling van de nieuwe media
- GEVOLG: mediawijsheid is geen competentie die men eenmalig kan verwerven, het is een
onderdeel van levenslang leren en professionaliseren
→ Taak van het onderwijs
- Kinderen opvoeden WAKkere mediawijze burgers
- Weerbaar
- Alert
- Kritisch
→ Dubbele opdracht voor de leraar
- zelf optimaal mediawijs zijn
- zo kinderen opvoeden tot bewuste mediawijze burgers
SAMENGEVAT
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller axellederop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.96. You're not tied to anything after your purchase.