100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Accountancy Semester 2 Werkcollege 1 t.e.m. 3 Schema en Theorie samenvatting $9.67
Add to cart

Summary

Accountancy Semester 2 Werkcollege 1 t.e.m. 3 Schema en Theorie samenvatting

3 reviews
 213 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een schema en samenvatting van werkcollege 1 tot en met 3 dat Prof. Lippens geeft tijdens semester 2. In deze schema vind je alle theorie van de handboeken die betrekking heeft op de oefeningen van werkcollege 1 en de belangrijkste aandachtspunten en schema's waarop je moet letten in deze we...

[Show more]

Preview 10 out of 30  pages

  • Yes
  • October 10, 2018
  • 30
  • 2017/2018
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: salmaelmes • 5 year ago

review-writer-avatar

By: manonhoremans • 5 year ago

review-writer-avatar

By: jasperherroelen • 5 year ago

avatar-seller
Werkcollege 1: Schema
KENNEN
Alle rubrieken v/d Balans kennen (P190)

1. Financiële vaste activa Mar-28
1.1 Verbonden ondernemingen
1.1.1 Deelnemingen Mar-280
1.1.1.1 Aanschaffingswaarde Mar-2800
1.1.1.2 Nog te storten bedragen Mar-2801
1.1.1.3 Geboekte meerwaarden Mar-2808
1.1.1.4 Geboekte waardeverminderingen Mar-2809
1.1.2 Vorderingen Mar-281
1.1.2.1 Vordering op de rekening Mar-2810
1.1.2.2 Te innen wissels Mar-2811
1.1.2.3 Vastrentende effecten Mar-2812
1.1.2.4 Dubieuze debiteuren Mar-2817
1.1.2.5 Geboekte waardeverminderingen Mar-2819
1.2 Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
1.2.1 Deelnemingen Mar-282

1.2.2 Vorderingen
… Mar-283
1.3 Andere financiële vaste activa
1.3.1 Aandelen Mar-284

1.3.2 Vorderingen en borgtochten in contanten
… Mar-285 & Mar-285

 Financiële vaste activa zijn deelnemingen (aandelen) of vorderingen met een continu
karakter (d.i. het creëren van een duurzame band).

Aandelenparticipaties of leningfinancieringen worden enkel geboekt als financiële
vaste activa als er een duurzame band ontstaat tussen de bedrijven en dat de
belegging een continu karakter heeft.

Kortetermijnbeleggingen die geen continue karakter hebben worden geboekt in de
Geldbeleggingen.
 Te kennen Mar-nummers i.v.m. de kortetermijnbeleggingen:
Mar-752 Meerwaarden uit de realisatie van vlottende activa
Mar-652 Minderwaarden uit de realisatie van vlottende activa

,  Indeling van FVA op basis van controle tussen:

Verbonden ondernemingen
Controle = beslissende invloed op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of
op de oriëntatie van het beleid. Controle kan verkregen worden op 3 manieren:
 In rechte of in feite

 Rechtstreeks of onrechtstreeks (dochtervennootschap)

 Individueel of gezamenlijk

0%≪x%≪10%→Andere financiële vaste activa
10%≪x%≪50%→ Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
50%≪x%≪100%→ Verbonden ondernemingen
 De onrechtstreekse controlebevoegdheid (via het aandelenbezit van een
dochteronderneming) wordt opgeteld met het rechtstreekse controlebevoegdheid over
een vennootschap.

 Er zijn 4 gevallen i.v.m. de controlebevoegdheid van een vennootschap:

1. Ondernemingen waarover onderneming A een controlebevoegdheid uitoefent
De participaties van de ondernemingen waarover A een controlebevoegdheid uitoefent
worden gerapporteerd in de boekhouding van onderneming A.
2. Ondernemingen die een controlebevoegdheid hebben over onderneming A
De participaties van de ondernemingen die een controlebevoegdheid hebben over A moeten
NIET in de boekhouding van onderneming A gerapporteerd worden.
3. Ondernemingen waarmee A een samenwerkingsverband (Consortium) heeft
De participaties van de ondernemingen die een samenwerkingsverband hebben met A moeten
NIET in de boekhouding van onderneming A gerapporteerd worden.
4. (Onbelangrijk)

,Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
 Er zijn 4 gevallen i.v.m. de controlebevoegdheid van een vennootschap:
1. Ondernemingen waarin de onderneming A rechtstreeks of via haar
dochterondernemingen een deelneming aanhoudt

2. Ondernemingen die , bij weten van het beleidsorgaan van A, rechtstreeks of via
dochterondernemingen een deelneming in het kapitaal van A aanhouden.


Dit leidt niet tot een registratie onder de financiële vaste activa van A.
3. Ondernemingen die, bij weten van het beleidsorgaan van A,
dochterondernemingen zijn van de ondernemingen waarmee A een
deelnemingsverhouding heeft.
Alleen de waarde van het aandelenpakket van A in de onderneming waarmee A een
deelnemingsverhouding heeft wordt gerapporteerd bij de financiële vaste activa van A.
Bijgevolg is de dochteronderneming ook een onderneming waarmee A een
deelnemingsverhouding aanhoudt, maar deze wordt NIET gerapporteerd in de boekhouding
van onderneming A.



Andere financiële vaste activa
1. Andere aandelen die het karakter hebben van financiële vaste activa
Deze rubriek omvat de maatschappelijke rechten in andere ondernemingen die geen
deelnemingen vormen, maar die wel een duurzame en specifieke band scheppen met die
ondernemingen met als doel de eigen bedrijfsuitoefening te bevorderen.
2. Vorderingen die het karakter hebben van financiële vaste activa
Vorderingen op verbonden ondernemingen of waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
worden geboekt op de financiële vaste activa, indien deze vorderingen tot doel hebben de
activiteit van de deze ondernemingen duurzaam te steunen.


REGISTRATIE BIJ AANSCHAFFING
 Bij de registratie door aanschaffing zijn er 2 mogelijkheden:
1. Aanschaffing bij de oprichting
2. Aanschaffing via de beurs
Bijkomende kosten met betrekking tot het aanschaffen van financiële vaste activa
(Beurstaksen, makelaarsloon, …) mag ofwel ten laste genomen worden v/d resultaten van
het boekjaar ofwel geactiveerd worden (Direct)/Indirect)

,Bij de aanschaffing van aandelen via de beurs, moet je alles meteen volstorten en heb je dus
geen “nog te storten bedragen”.


 Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde
 Vastrentende effecten worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.


REGISTRATIE GEDURENDE DE LEVENSDUUR
Waardeverminderingen
In de financiële vaste activa wordt tot waardevermindering overgegaan in geval van
duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit
of de vooruitzichten van de vennootschap.
 Voor de vorderingen en de vastrentende effecten kunnen ook waardeverminderingen
toegepast op worden, indien er onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de
vervaldag.

 Te kennen Mar-nummers i.v.m. de waardeverminderingen in fva:

Mar-661 Waardeverminderingen op financiële vaste activa
Mar-28x9 Geboekte waardeverminderingen


Herwaarderingen en terugnemingen van waardeverminderingen
Waardeverminderingen
Financiële vaste activa mag geherwaardeerd worden boven de aanschaffingswaarde (AW).
 Te kennen Mar-nummers i.v.m. de herwaardering van financiële vaste activa:
Mar-2x08 Geboekte meerwaarden
Mar-122 Herwaarderingsmeerwaarden op financiële vaste activa

 Een herwaardering kan in de opgave ook impliciet aangegeven worden.
Bv. “Het eigenvermogen van de dochteronderneming bedraagt na haar meerwaarde … .waardoor de
deelneming van 75% op … gewaardeerd worden is er dus een meerwaarde van … .”

 Deze geboekte herwaarderingsmeerwaarde die zich in de balans bevind op
rekening-122 mag ook omgezet worden naar kapitaal (rekening-100).


Terugnemingen van waardeverminderingen
 Te kennen Mar-nummers i.v.m. terugnemingen van waardeverminderingen
Mar-2x09 Geboekte waardeverminderingen
Mar-761 Terugnemingen van waardeverminderingen op fva

,REGISTRATIE BIJ DE AANSCHAFFING VAN VORDERINGEN
 Bij de registratie door aanschaffing van vorderingen zijn er 2 mogelijkheden:
1.Gewone vorderingen
2.Vastrentende effecten
 Als de terugbetalingsprijs verschilt van de aanschaffingsprijs  AW aanpassen ten
belope van het verschil tussen de actuariële en de nominale renteopbrengst.
 Te kennen Mar-nummers i.v.m. Vastrentende effecten:
Mar-28x2 Vastrentende effecten
Mar-750 Opbrengsten uit financiële vaste activa

 De nominale rente = de rente op jaarbasis die wordt vermeld in de
obligatieovereenkomst.
De actuariële rente = de reële rente die de obligatiehouder ontvangt. Deze rente houdt
rekening met de koers van de obligatie, de uitgifteprijs, de terugbetalingsprijs en het
bedrag van de coupons.


 Het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde mag
“pro rata” in resultaat opgenomen worden.
Indien het actuariële rendement lager zou liggen dan het nominale rendement, dan moet de
boekwaarde van het vastrentende effect telkens worden verlaagd tot de aflossing v/d
obligatie
Obligaties = bewijs van deelname aan een langlopende lening, die recht geeft op een
doorgaans vaste rente en na aflosbaarstelling, op de terugbetaling van de hoofdsom.

, Aandeel Obligatie (Vordering)
Aard van het vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
Looptijd Niet bepaald Vast
Tussentijdse vergoeding Onzeker Vooraf bepaald
(dividend/bonus) (interest)
Vaste terug-betalingsprijs Neen Ja

REGISTRATIE GEDURENDE DE LEVENSDUUR VAN VORDERINGEN
Waardeverminderingen
Voor de vorderingen en de vastrentende effecten kunnen ook waardeverminderingen
toegepast op worden, indien er onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de
vervaldag.
REGISTRATIE BIJ VERKOOP/ EINDE VAN HET LEVENSDUUR
 Er zijn 2 mogelijkheden:

Mar-6631 Minderwaarden op de realisatie van financiële vaste activa
Mar-7631 Meerwaarden op de realisatie van financiële vaste activa
De minderwaarden is fiscaal een verworpen kost en de meerwaarden is fiscaal een
vrijgestelde winst, indien de participatie langer dan 1 jaar in het bezit was van de
vennootschap.
Financiële vaste activa en IFRS

,KUNNEN
Verschil tussen financiële vaste activa en Geldbeleggingen
K5: Geldbelegging
* Groep 51
* Speculatief, niet duurzaam
* Geen herwaardering
* Wel waardevermindering/terugname
* Niet boven AW

K2: Vast actief
* Groep 28
* Duurzame participatie
* Wel herwaardering
* Ook waardevermindering/terugname
* Wel boven AW mogelijk
Bij elke opgave met een aandelenparticipatie moet je de vraag stellen:
Heeft dit een duurzaam en continu karakter of is dit speculatief ?


Resultatenrekening



Kosten Opbrengsten

Aankopen handelsgoederen 60x Verkopen handelsgoederen 70x
Diensten en diverse goederen
(Indirect bijdragen aan het
productieproces) 61 Wijziging in voorraden en BIU 71x

Water, elektriciteit, gas, telefoon Geproduceerde vaste activa 72

huur, consultancy, notaris, advocaat

transport, …

Lonen 62x
Afschrijvingen 63x
Andere bedrijfskosten 64x

Financiële kosten 65x Financiële opbrengsten 75x
Niet-recurrente AF en waarde – Niet recurrente bedrijfs- en
(toevoeging) 660x financiële opbrengsten 76x

Belastingen 67x Belastingen 77x

Resultaatverwerking 69x Resultaatverwerking 79x



 Er is GEEN Btw op financiële vaste activa
 Aanschaffing van financiële vaste activa is een diverse schuld (Mar-489)
(komt niet frequent voor)

,  Er is GEEN afschrijving op financiële vaste activa
 Bij een overboeking naar een andere indeling v/d financiële vaste activa moet je:

1. Alle rekeningen van de ene indeling tegenboeken
2. Alle rekeningen van de andere indeling boeken
3. Deze overboeking gebeurt in 1 journaalpost


 Bij een herwaardering ga je als volgt te werk:
1. Eerdere waardevermindering terugnemen
2. Bijkomende herwaardering boeken


 Bij een waardevermindering ga je als volgt te werk:
1. Eerdere herwaardering terugnemen
2. Bijkomende waardevermindering boeken


 Bij het verkoop van EEN DEEL van de aandelenparticipatie ga je als volgt te werk:
1. Proportioneel v/d AW tegenboeken
2. Proportioneel van eventuele herwaarderingen wegboeken
3. Proportioneel v/d waardeverminderingen wegboeken
4. Controleren of de financiële indeling van de aandeelparticipatie niet is gewijzigd
en indien wel, moet men overboeken !


 Bij de aankoop van extra aandelenparticipatie, waardoor de fva-indeling veranderd ga
je als volgt te werk:
1. De bijkomende aanschaffing van aandelen in de nieuwe indeling boeken
2. De voorgaande aandelen in de oude indeling overboeken naar de nieuwe indeling


Belangrijkste regels i.v.m. Financiële vaste activa
 Geen Btw op fva
 Duurzaam en Continu karakter v/d participatie is noodzakelijk
 Herwaardering mag boven de AW uitstijgen
 Geen afschrijving op fva


 Transacties met FVA kunnen rechtstreeks geboekt worden op rekening 5500 of 560
zonder te passeren via 416 of 489. Deze keuze zie je aan de bewijsstukken uit de
opgave!!

 Welke Rekening moet er geboekt worden bij een waardevermindering van
Geldbeleggingen? (3) Mar-6510

,VORDERINGEN
 Uw opbrengsten van de financiële vaste activa in de vastrentende effecten komen van
het Actuarieel rendement.

 De nominale rente moet steeds genomen worden op de AW van de uitgifteprijs.

 Bij een eventuele waardevermindering voor een aandelenparticipatie waarbij er
nog een gedeelte “ nog volgestort moet worden”, dan heeft de waardevermindering
geen invloed in het bedrag dat nog betaald (volstort) moet worden.

 Bij het boeken van een waardevermindering/herwaardering waarbij er een deel van het
bedrag van de aandelenparticipatie nog “volgestort” moet worden, dan moet je
aandachtig zijn in de opgave of de waardevermindering/herwaardering op de
Boekwaarde (BW) is of de (AW) Aanschaffingswaarde!


OBLIGATIE
 De aankoop van een obligatie is een aankoop van een vast actief/ een investering.

 Obligaties kunnen ingeboekt worden in:

1. Klasse 2: Duurzaam aankoop
2. Klasse 5: Speculatief aankoop => Mar-520


 Kenmerken van een Obligatie:
 Looptijd T
 Hoofdsom (Nominaal)
 Nominale interest (= Coupon %)
 Uitgifteprijs
 Terugbetalingsprijs

Als de uitgifteprijs = Nominaal Bedrag (Hoofdsom) => a Pari
Als de uitgifteprijs > Nominaal Bedrag => Boven Pari
Als de uitgifteprijs < Nominaal Bedrag => Onder Pari
Actuarieel Rendement
 Het nominaal Rendement blijft steeds hetzelfde op basis van het Nominaal
Hoofdsom.

 Het verschil tussen het Actuarieel Rendement en het Nominaal Rendement:

Actuarieel Rendement = De werkelijke opbrengst v/d obligatie => Mar-750/Mar-751
Nominaal Rendement = De Geldstroom die je krijgt met de waarde op het Coupon

,  Er zijn 2 situaties die zich voor kunnen doen met betrekking tot de Obligatie:

1. Het Actuarieel Rendement > Het Nominaal Rendement
2. Het Actuarieel Rendement < Het Nominaal Rendement
De Uitgifteprijs kan ook a/boven/onder pari zijn t.o.v. het Nominaal hoofdsom.
Het terugbetalingsbedrag = BW van de Obligatie op vervaldag.
(Verband tussen Actuarieel Rendement en terugbetalingsbedrag)
 Bij het inboeken van de inkomsten van de Obligatie (telkens op einddatum) ga je als
volgt te werk:
1. Bereken het Actuarieel rendement op de BW van de uitgifte prijs v/d Obligatie
2. Bereken het Nominaal Rendement op de AW van de Nominale waarde v/d Obligatie
3. Vergelijk de twee bedragen en het verschil (boven/onder pari) boek je als een stijging/
daling van de BW van de Obligatie.
4. Op Vervaldag boek je de BW van de Obligatie tegen door een stijging van Klasse 5




.
Overlopende rekeningen zijn rekeningen om kosten en opbrengsten die betrekking hebben op
meerdere boekjaren te spreiden. Er zijn 4 verschillende overlopende rekeningen:
ACTIEF REKENINGEN

 Over te dragen kosten Mar-490

Het zijn kosten die al geboekt en betaald zijn in dit boekjaar, maar ook nog betrekking hebben
op volgend boekjaar. Je boekt een vordering van verminderende schuld dat volgend boekjaar
tegengeboekt mag worden door een kostenstijging in dat boekjaar.
 Verkregen opbrengsten Mar-491

Het zijn de opbrengsten die volgend jaar pas verkregen worden, maar al betrekking hebben op
dit jaar. Je boekt een vordering van uw recht op opbrengst en deze vordering wordt pas
volgend boekjaar tegengeboekt door een vermindering in opbrengsten.
PASSIEF REKENINGEN

 Toe te rekenen kosten Mar-492

Het zijn de kosten die in een later boekjaar geboekt en betaald zullen worden, maar in dit
boekjaar al betrekking hebben. Je boekt dus een schuld van kosten.
 Over te dragen opbrengsten Mar-493

Opbrengsten die dit jaar al geboekt en ontvangen zijn, maar ook betrekking hebben op
volgend boekjaar en dus een schuld moet boeken van opbrengstenvermindering dat volgend
boekjaar tegengeboekt moet worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasineeljaltie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.67  7x  sold
  • (3)
Add to cart
Added