44. Stoornis in cannabisgebruik
Hanneke Creemers, Janna Cousijn, Reinout Wiers
Een stoornis in cannabisgebruik wordt gekenmerkt door gecontnueerd cannabisgebruik ondanks dat
dit schadelijke gevolgen met zich meebrengt. De diagnose cannabisverslaving wordt gesteld
wanneer er, binnen een periode van twaalf maanden, voldaan wordt aan minimaal twee van in
totaal elf criteria, die verdeeld kunnen worden over vier symptoomclusters:
1. Controleverlies
2. Sociale beperkingen
3. Risicovol gebruik
4. Farmacologische gevolgen
Mijlpaalonderzoek 1: wetenschappelijk bewijs voor een cannabisonthoudingssyndroom
Hoewel in de DSM-IV voor verschillende verslavende middelen een middelspecifek
onthoudingssyndroom werd beschreven, was dit niet het geval voor cannabis. Op basis van de
resultaten van een experimenteel en bevolkingsonderzoek kan geconcludeerd worden dat er
wetenschappelijk bewijs is voor het bestaan van een cannabisonthoudingssyndroom dat gekenmerkt
wordt door:
Angstklachten
Verminderde eetlust en gewichtsafname
Geïrriteerdheid
Rusteloosheid
Slaapproblemen
Naast de inclusie van onthoudingsverschijnselen als criterium van cannabisverslaving is het
cannabisonthoudingssyndroom toegevoegd aan de DSM-5.
Epidemiologie
In Nederland liggen de prevalentes hoger voor mannen (0.4% voor afankelijkheid en 0.6% voor
misbruik) dan voor vrouwen (respectevelijk 0.1% en 0.2%). Cannabisproblematek is de meest
voorkomende drugsproblematek onder adolescenten en jongvolwassenen die aankloppen bij de
verslavingszorg: bij ruim 50% van de hulpzoekers onder de 25 jaar staat cannabisproblematek op de
voorgrond.
Cannabisverslaving gaat vaak samen met andere klinische stoornissen:
30% antsociale-persoonlijkheidsstoornis
24% angststoornis
Overig: depressieve en bipolaire stoornis, dwangmatge- en paranoïde-persoonlijkheidsstoornis
Etiologie
Het ontstaan van cannabisverslaving is het resultaat van een complex samenspel tussen de efecten
van cannabis op het brein, erfelijke aanleg, psychologische mechanismen en omgevingsfactoren.
Mijlpaalonderzoek 2: cue-reactiviteit bij zware cannabisgebruikers
Situates of voorwerpen die gerelateerd zijn aan middelengebruik kunnen bij een verslaafde vrijwel
onbewust tot fysieke reactes leiden: ook wel cue-reactviteit genoemd.
, 45. Middelengebruik en crimineel gedrag
Maarten Koeter, Wim van den Brink
Er zijn grote verschillen in de manier waarop het gebruik van psychoacteve middelen in
verschillende tjden en culturen is beoordeeld of ook wel veroordeeld.
Veranderingen hebben zich voorgedaan in de manier waarop er naar het gebruik van alcohol en
andere drugs werd gekeken. De meest opvallende recente verschuiving is waarschijnlijk de manier
waarop er naar het gebruik van tabak wordt gekeken, waarbij het gebruik en de gebruiker in
westerse landen steeds verder lijkt te worden gemarginaliseerd en soms zelfs bijna gecriminaliseerd.
Periode Dominante verslavingsmodel Bijpassende behandeling
1750-nu Moreel model Gevangenis
Heropvoedingskamp
1850-nu Farmacologische model Verbod op alcohol en drugs
1930-nu Symptomatsch model Psychotherapie
Therapeutsche Gemeenschap
1940-nu Ziektemodel Medicijnen
Anonieme Alcoholisten
1960-nu Leertheoretsch model Gedragstherapie
1960-nu Sociologisch model Verminder beschikbaarheid
1970-nu Biopsychosociaal model Multmodale therapie
1990-nu Hersenziektemodel Medicate en gedragstherapie
In de laatste twee eeuwen is het concept verslaving – en daarmee samenhangend de bejegening en
behandeling van verslaafden – sterk veranderd. Momenteel wordt vooral gewerkt vanuit een
biopsychosociaal model met bijzondere aandacht voor de biologische aspecten. Binnen dit
hersenziektemodel wordt de verslaafde gezien als patint en vormen medicijnen en cogniteve
gedragstherapie de belangrijkste behandelingen.
Verslaving een hersenziekte
Verslaving als hersenziekte wordt aannemelijk als verslaving de algemene kenmerken van een ziekte
heef en als afwijkingen van het brein een centrale rol spelen bij het ontstaan van de belangrijkste
symptomen: hunkering, controleverlies en terugval in gebruik.
Vermindering kans op voortplantng, verkorte levensduur.
Zowel genetsche als omgevingsfactoren spelen belangrijke rol bij ontstaan.
Symptomen kunnen worden behandeld met medicijnen.
Duidelijke afwijkingen in het brein.
Rol van genetische en omgevingsaactoren bij het ontstaan van verslaving
Uit tweelingonderzoek komt duidelijk naar voren dat erfelijke factoren (30-40%) en de unieke
omgeving (10%) een relatef bescheiden rol spelen bij het experimenteren met alcohol en drugs en
dat dit experimenteren vooral wordt bepaald door gedeelde omgevingsfactoren (50-60%).
Voorkomen of uitstellen van het experimenteren met alcohol of drugs kan het best worden gedaan
door:
Beïnvloeding van de ouders (strengere regels stellen over eerste gebruik)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melaniebakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.