Het document bevat een samenvatting van het OPO economisch inzicht uit de opleiding bedrijfsmanagement. Het bevat alle informatie van het boek en de PowerPoint van H0-H7. Dit zijn de enige hoofdstukken die je moet kennen voor het examen van januari. Er wordt veel gebruik gemaakt van kleuren en afbe...
BEDRIJFSMANAGEMENT
EXAMEN: MEERKEUZE VRAGEN EN OEFENINGEN
THOMAS MORE GEEL | accountancy & fiscaliteit
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 0: Inleiding economisch inzicht .......................................................................................... 3
1. Het doel van de economische wetenschap ............................................................................. 3
2. Welvaart en welzijn ................................................................................................................. 3
3. Soorten goederen .................................................................................................................... 4
4. Consumptie en productie ........................................................................................................ 4
5. De methode ............................................................................................................................. 4
6. Ceteris paribus clausule ........................................................................................................... 5
7. Micro-, meso- en macro- economie ........................................................................................ 5
Hoofdstuk 1: Consumenten ................................................................................................................. 5
1. De keuze van de optimale goederencombinaties ................................................................... 5
2. De prijsvraagcurve ................................................................................................................... 7
3. De elasticiteit van de vraag...................................................................................................... 8
4. Consumentengedrag in België ................................................................................................. 9
5. Meting van prijzen, de consumptieprijsindex ....................................................................... 10
Hoofdstuk 2: Producenten................................................................................................................. 11
1. Bepaling van de optimale productiegrootte .......................................................................... 11
2. Wet → toe en afnemende meeropbrengst ........................................................................... 12
3. Het kostenverloop ................................................................................................................. 12
4. Opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie................................................................... 13
5. De optimale productiegrootte bij volkomen concurrentie .................................................... 13
6. Afleiding van de aanbodcurve ............................................................................................... 13
7. De break-evenanalyse ........................................................................................................... 14
8. De prijselasticiteit van het aanbod ........................................................................................ 15
Hoofdstuk 3: Prijsvorming ................................................................................................................. 15
1. Markt en marktvormen ......................................................................................................... 15
2. De volkomen concurrentie .................................................................................................... 15
3. De onvolkomen concurrentie ................................................................................................ 17
Hoofdstuk 4: Macro-economische grootheden ................................................................................ 19
1. De economische kringloop .................................................................................................... 19
2. De berekening van de economische activiteit ....................................................................... 20
3. De economische activiteit met overheid ............................................................................... 21
4. Economische activiteit met het buitenland ........................................................................... 22
5. Het reële en het nominale BBP ............................................................................................. 23
6. Nationale rekening ................................................................................................................ 23
1
,Hoofdstuk 5: Conjunctuur, groei en ontwikkeling ............................................................................. 23
1. Conjunctuur ........................................................................................................................... 23
2. Indicatoren van de economische activiteit ............................................................................ 24
3. Verklaring van de conjunctuurbeweging ............................................................................... 25
4. De economische groei ........................................................................................................... 26
5. Ontwikkeling .......................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 6: nationaal inkomen en werkgelegenheid ...................................................................... 27
1. De arbeidsmarkt .................................................................................................................... 27
2. Werkloosheid......................................................................................................................... 27
Hoofdstuk 7: geld, monetair beleid en inflatie .................................................................................. 28
1. Monetaire politiek ................................................................................................................. 28
2. Het inflatieverschijnsel .......................................................................................................... 29
3. Andere soorten inflatie .......................................................................................................... 30
2
, Deel 1: Economisch inzicht
Hoofdstuk 0: Inleiding economisch inzicht
1. Het doel van de economische wetenschap
➔ In bijna alles wat we doen, moeten we keuzes maken in ons budget
= economische beslissing
- Behoefte
➔ = aanvoelen van een tekort en proberen dit te kort weg te werken
• Primaire behoefte
Levensnoodzakelijke dingen (vb. dak boven het hoofd, eten en kleren hebben)
Als je die zelf niet kan betalen, betaald door overheid
• Immateriële behoefte
Moet je niet betalen of kopen (vb. mensen helpen, vriendschap)à
• Individuele behoefte
Kan de overheid niet tussen komen, is iets wat je zelf wilt (eigen budget)
• Collectieve behoefte
Zijn voor iedereen belangrijk, overheid is er verantwoordelijk voor (vb. openbaar vervoer)
- Schaarse middelen
➔ = goederen waarvan er niet voldoende voorradig zouden zijn als ze gratis ter beschikking
zouden worden gesteld
• Dit betekent
Deze goederen hebben zijn prijsje
o Hoe schaarster het goed, hoe duurder de prijs
Ons budget vermindert
o Hoe meer productie, hoe lager de prijs
• Niet schaarse middelen = vrije goederen
Geen economische beslissing
Alle goederen waar we niet voor moeten betalen (vrije goederen)
o Vb. water, lucht
- Keuzeprobleem
• Economisch principe
= de beschikbare middelen zodanig inzetten dat een maximale behoeftebevrediging
bereikt wordt
• Onvermijdelijk voor
Gezinnen
Bedrijven
Overheid
2. Welvaart en welzijn
- Welvaart ≠ welzijn
• Welvaart legt beslag op schaarse middelen (rangschikking → op basis van meeste middelen)
• Welzijn geeft gevoel van geluk (rangschikking → hoe tevreden zijn mensen in een land)
Heeft niks te maken met geld
3
,3. Soorten goederen
- Indeling goederen deel 1
• Economische goederen
Individuele goederen (= iets wat je koopt uit eigen budget)
o Zuiver individueel (= koop iets uit mijn budget)
o Quasi-collectief (= door privébedrijven op de mark gebracht maar voor iedereen
beschikbaar)
Collectieve goederen (= worden door de overheid ter beschikking gebracht → iedereen
kan er gebruik van maken)
- Indeling goederen deel 2
• Economische goederen
Consumptiegoederen (= alles wat we consumeren)
o Verbruiksgoederen (= niet herbruikbaar, vb. eten)
o Gebruiksgoederen (= gaat langere tijd mee, vb. laptop)
Investeringsgoederen (= alles wat bedrijven nodig hebben)
o Vlottende investeringsgoederen (= grondstoffen, eenmaal gebruik)
o Kapitaalgoederen (= gaat lange tijd mee)
4. Consumptie en productie
- Consumeren VS produceren
• Consumptie
= aanwending van economische goederen voor niet productieve doeleinden, gaat
gepaard met het besteden van inkom
• Productie
= scheppen of toevoegen van waarde a/d economische goederen, gaat gepaard met
verwerven van inkomen
Toegevoegde waarde = wat een bedrijf nodig heeft om te produceren
o Middelen 100euro → eindproduct 180euro (TW = 80euro)
- Productiefactoren
➔ Productie komt tot stand door
• Primaire factor
Arbeid
Natuur
• Afgeleide factor
Kapitaal (omwegproductie)
5. De methode
- 2 methodes om de economie te bestuderen
• Inductieve methode
Op basis van feitelijke gegevens ontstaat een wet
• Deductieve methode
Door het combineren van wetten ontstaat een nieuwe wet
4
, 6. Ceteris paribus clausule
- Wat?
• 1 factor wijzigen maar alle andere bepalende factoren constant houden
• Doel = reactie nagaan van het wijzigen van die factor
• Voorbeeld: prijs van product stijgt → ? hoeveelheid
= inkomen
= noodkans
= prijs van andere producten veranderd niet
➔ Oplossing = vraag daalt dus hoeveelheid ook
7. Micro-, meso- en macro- economie
- Macro-economie
• Bestudeert de economie in zijn geheel
Vb. nationaal inkomen, totale investeringen
- Micro-economie
• Bestudeert het gedrag van een individuele huishouding
Vb. gezinshuishouding, bedrijfshuishouding
- Meso-economie
• Bestudeert het gedrag van bepaalde huishoudingen
Over alle producenten van muesli
Hoofdstuk 1: Consumenten
1. De keuze van de optimale goederencombinaties
- In functie van?
• Niet-economische factor
Preferenties (voorkeur)
• Economische factoren
Prijzen van de goeden
Inkomen (budget)
- Preferenties
• Voor iedereen verschillen (subjectief)
• Sociologische factoren (bevolkingsgroep)
• Psychologische factoren
Bandwagoneffect = meedoen met de massa
Snobeffect = tegen de trend ingaan
◼ Preferenties: ervaringsregels
• Eerste wet van Gossen
= wet van dalend grensnut
➔ Naarmate men meer eenheden van een goed verbruikt wordt het bijkomend nut van de extra
eenheden steeds kleiner
➔ Grensnut = bijkomend nut = marginaal nut
5
, - Budget inkomen/prijzen
• Veronderstelling
Het gehele inkomen wordt besteed
Consument spaart niet
Het inkomen is het beschikbare budget
Consumptie bestaat slechts uit 2 goederen
◼ Budgetlijn
• = rechte die alle combinaties weergeeft van 2 goederen die men kan kopen met het budget
• Opstellen van een budget lijn
1) Rechte maken met 2 snijpunten Stel dat:
Enkel pinten: Q2 = 0
o 300 = 2,50 * Q1 + 4 * 0 • Het inkomen (Y) = 300 euro
o Q1 = ,50 = 120 • Prijs van pint (P1) = 2,50 euro
Enkel broodjes: Q1 = 0 • Prij van brood (P2) = 4 euro
o 300 = 2,50 * 0 + 4 * Q2 • Formule: P1*Q1 + P2*Q2 = Y
o Q2 = = 75
2) Maken van de grafiek
Product 1 horizontaal
Product 2 verticaal
o Alles op de blauwe lijn (C) is optie om
beide producten te kopen met het
inkomen (25 broodjes en 80 pinten)
o ↓ blauwe lijn onder budget (sparen)
o ↑ blauwe lijn boven budget
120 = alles aan pinten uitgeven
75 = alles aan broodjes uitgeven
◼ Budgetlijn: wijziging van het inkomen
• Verlaging van budget → 200 euro
• Opnieuw snijpunten bereken
200/ P1 = 80
200/ P2 = 50
• Gevolg = evenwijdige verschuiving budgetlijn
➔ Verschuiving naar link
◼ Budgetlijn: Wijziging prijs van een goed
• Budget terug → 300 euro
• Prijs pint daalt: 2,50 → 2
• Opnieuw snijpunten berken
300/2 =150
300/4 = 75
• Gevolg = kanteling budgetlijn
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jarovanoerle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.