Hoorcolleges Nieuwsdynamiek
HC.01 publiek debat in de democratische samenleving
Nielsen (2016); aanbevolen: Bardoel & Wijfjes (2015)
Publiek debat en openbare sfeer
- Publieke debat: gemeenschappelijk wereldbeeld waar wij ons als publiek mee bezig houden.
- Openbare sfeer (openbaarheid) is een soort communicatienetwerk waarbij in communicatie
uitgewisseld wordt hetgeen voor iedereen toegankelijk is.
- Publiek debat in de openbare sfeer:
▪ Journalistiek verteld de verhalen over de wereld om ons heen en maakt die verhalen
openbaar.
▪ De Politiek zijn degenen die over de publieke ruimte en sferen gaan en hoe deze
ingericht moeten worden, dit gebeurd vaak via de journalistiek. De politiek heeft een
groot belang bij de openbaarheid. De debatten in de politiek zijn openbaar. De meeste
mensen halen de informatie van de politiek uit het nieuws. Er is ook achterkamertjes
politiek, dingen die achter de deuren gebeuren en besloten zijn.
▪ (Commerciële) organisaties verhouden zich tot het publiek, hebben publiek nodig om
een product of dienst aan de man te kunnen brengen. Organisaties brengen meer
boodschappen niet in de openbaarheid, maar er zijn ook veel boodschappen die wel
gericht zijn aan het publiek.
▪ De burger communiceert ook veel, vaak niet bedoeld voor openbaar. Door digitalisering
worden deze boodschappen wel vaak in de openbaarheid verspreid.
➔ Verschillende mechanismen bij het naar buiten brengen van het nieuws, wie levert wanneer
een bijdrage aan het nieuws en wat is het motief hierbij?
Nielsen (2016), The business of news
- Met de digitalisering is de traditionele nieuwsmedia en de manier waarop het nieuws
geproduceerd wordt erg veranderd.
- Commercie heeft de journalistiek erg ondersteund maar ook erg beperkt;
Ondersteund --> er zit een verdienmodel, financiering van de content van het nieuws maar
daarnaast genereert de krant verdiensten door te adverteren. Is in algemene zin afhankelijk van
de bedrijven maar het helpt ook het product relatief goedkoop te kunnen houden – de
productie ervan – kan hierdoor groter publiek bereiken.
Beperkt --> doordat er een adverteerder is zie je op een bepaalde manier dat grote investeerder
meebeslissen over een redactionele kant waar het over moet gaan.
etc. Content leveren in ruil voor publiciteit.
- Overzicht van de centrale aspecten van nieuws als een bedrijfsmatige commerciële organisatie.
- De nieuwsindustrie dient geplaatst te worden in de entertainment industrie, het is er een
relatief klein onderdeel van.
- De entertainmentindustrie strijden in aandacht voor mediagebruikers
1
, - Er is competitie om geld van mediagebruikers
- Competitie om mogelijkheid om advertenties te verkopen
- Kranten investeren het meest van hun omzet; de investering in het hele entertainment media
land in de nieuwsindustrie is maar een heel klein deel.
- Consumenten investeren echter maar een klein deel van hun aandacht voor media aan nieuws
(1-3% van digitale mediaconsumptie)
- Aandacht van de economie:
▪ Media consument: investeert zijn geld
▪ Media gebruiker: investeert zijn tijd
Fundamentele kenmerken van het nieuws:
- Nieuwsproducten zijn bijzonder omdat hun waarde voornamelijk van symbolische aard is:
Informatie krijgt pas bij gebruik een waarde; geen intrinsieke waarde, nauwelijks materiele
waarde. Nieuws wat niet verspreid wordt is niks (waard).
- Nieuws is mededeelbaar, hoe meer je deelt hoe meer het nieuws waard wordt (kenmerk van
informatie)
- Doorgegeven informatie stijgt dus in waarde.
Nieuwe media:
- Kosten distributie zijn omlaag gegaan
- Maar nieuws is Nog steeds niet rivaliserend; ervaring blijft goed
- De markt is echter veel competitiever geworden.
Conclusie:
- twee soorten bedrijven kunnen overleven:
Sterk gedifferentieerde bedrijven: bereidheid om te betalen door gebruikers en/of adverteerders en
bedrijven die een groot bereik hebben.
Economie van dagbladuitgevers
In de afgelopen jaren zijn de kosten in verhouding gedaald met de omzet.
Uitgevers zijn m.b.t. distributie kosten efficiënter te werk gegaan en hebben minder journalisten in
dienst.
Economische kenmerken van mediaproducten:
Algemeen Gratis dagbladen
Niet-rivaliserend: informatie raakt niet op Inhoud van het nieuws staat los van drager
hoeveel deze ook gedeeld wordt
First copy costs: kosten eerste exemplaar, daarna Drukken van kosten ‘first copy costs’: ANP nieuws
wordt het goedkoper.
Het is een duaal product: voor het publiek en de Alleen inkomsten uit reclame
adverteerder van belang
Ervaring van het product: naast inhoud is er ook Slimme toepassing in trein (beschikbare
een beleving ervaringstijd)
2
,Veranderingen met de digitalisering:
- Zowel adverteerders als lezers zijn weggegaan van kranten: die niet/nauwelijks in nieuws
investeren.
- Kosten van de distributie zijn omlaag gegaan (digitale distributie)
- Nieuws is nog steeds niet-rivaliserend, ervaring goed
- De markt is veel competitiever geworden
Doel: Relaties pers, politiek, publiek en hoe deze relaties tot stand komen.
Stromback & Esser
Kern: Waar mediatisering vandaan is gekomen, wat het is en waar het naartoe gaat.
Mediatisering: van de politiek = invloed van media op politiek; media bepaald de agenda en vorm van
een debat. Mediatisering is toegenomen door een toename van de media-aandacht en de
toegankelijkheid van deze media door toename technologische ontwikkeling --> online nieuws.
Daardoor ook gratis aanbod van nieuws hetgeen vroeger niet zo was (e.g. betaalde krant nu ook gratis
op nu.nl). – Daardoor ook toename van commercialisering van de media.
- Mediatisering is een lange termijn proces
- Een toename van het belang van media als informatiebron (ook belangrijk medium om het
publiek/kiezer te bereiken vanuit het publiek) – (vroeger enkel voetwerk, flyeren etc. nu publiek
bereiken door massamedia).
- Spill-over van politieke processen; logica van de media gaat invloed hebben op hoe andere
instituties werken – niet alleen de media zelf wordt belangrijk maar ook politicussen gaan zich
op een andere manier gedragen (niet vanuit politieke overtuiging) maar ze doen het omdat ze
weten dat ze op een bepaalde manier overkomen op de tv. Passen zich dus aan op de logica van
de media.
- Tegenwoordig als politiek boodschap heeft gaat het VIA de journalistiek “gate-keeping” naar het
publiek toe; hierdoor kan boodschap deels door anderen beïnvloed/samengesteld worden.
- Gatekeeping: boodschap gaat via onafhankelijke partij (journalist) naar het publiek toe, zijn
kritischer en niet bevooroordeeld. Mensen hechten meer waarde aan wat anderen over
politicus zeggen; validatie van politieke boodschap.
Bijv. social media (flyer/social media) vs TV
- social media/flyer heeft kleiner schaalbereik
- er is via social media/flyer meer interactiviteit tussen beide partijen (publiek/politiek)
- boodschap wordt zelf bepaald door zender (gaat niet via gatekeeping).
Vier dimensies van mediatisering:
1. Belangrijke bron van informatie van de media of interpersoonlijke informatie
3
, 2. De (on)afhankelijke media die belangrijker wordt van de politiek – er was een hele sterke
samenwerking politiek parallellisme tussen politiek en media, dit is nu niet meer zo, media is
veel onafhankelijker geworden van de politiek. Zij kunnen zich hierdoor kritischer opstellen.
3. Door toegenomen onafhankelijkheid van de media wordt het belang van de medialogica n de
vorming van media inhoud veel groter; zij brengen nieuws vanuit hun eigen medialogica en
journalistieke idee (niet meer omdat politiek dat vind)
4. Medialogica wordt ook belangrijk in politiek proces waardoor politicus zich gaat aanpassen op
hoe de media werkt.
Wat is medialogica?
- Media logica zijn de normen (beweegredenen wat is nieuws etc.) en routines (processen die
nieuws maken) die journalistiek sturen. Hoewel journalisten ander nieuws maken voor hun
doelgroep hebben zij wel eenzelfde idee over hoe nieuws dient te zijn en wat nieuws is.
- Drie krachten die op de journalist inwerken:
▪ 1. Professionalisme ➔ Journalist als professional over wat goed nieuws is en hoe het
werkt, waarom ze doen wat ze doen
▪ 2. Commercialisme ➔ De noodzaak om nieuws te maken wat ook verkoopt (indien niet
verkoopt wordt programma geschrapt etc.)
▪ 3. Technologie / Format ➔ veranderingen in de technologie en het format; opkomst
telegraaf, sinds telegraafkabel werd aangelegd kwam nieuws veel sneller tot stand ook
bij tv etc. Vroeger duurde het wel 4 weken totdat nieuws tot stand komt.
internationalisering van het nieuws. Veranderingen in nieuws Format: nu als iets op tv
komt is het pas nieuws als er een beeld bij is. Tv geeft een bias (vooroordeel) met
betrekking toe wat goed is op tv (kwa beelden) en wat niet.
Hierdoor verschuift de medialogica; wordt belangrijker maar ook verschuiving in journalistiek waardoor
media logica zelf verschuift.
Politieke logica
- Het opleggen van bindende normen voor de politiek
- Herverdelen van middelen binnen de politiek
- Politieke logica is de drijvende kracht achter politiek:
▪ Policy seeking
▪ Office seeking
▪ Vote seeking
Media-invloed vs. Media-effecten:
• Mediaeffect gaat over “micro” gedrag:
Stemkeuze, attitude, politieke agenda ➔ als pure media-inhoud effect heeft op ontvanger van
de media. Betekent niet dat media meer kracht heeft maar individuele journalist heeft het juist
veel moeilijker (hoewel media meer kracht heeft)
• Media invloed gaat ook over “macro” gedrag:
Overnemen ➔ Er dansen steeds meer processen naar de pijpen van de media, invloed instituut
van de media op het instituut van de politiek.
4
, • Professionalisering van de politiek: politiek wordt beter getraind voor de media en hoe zij zich
opstellen, hierdoor krijgt journalist moeilijker om informatie uit de politiek te krijgen.
Relatie tussen de pers-politiek-het publiek
- Pers:
▪ Is de Gatekeeper van mediamacht
▪ Is wel afhankelijk van de markt
▪ Afhankelijk van bronnen voor nieuws
- Politiek:
▪ Informatie-monopolie voor de pers
▪ Noodzaak van positieve coverage (anders slechte media aandacht)
- Publiek:
▪ Zijn wispelturige mediaconsumenten
▪ Zwevende kiezers
Verschil media effect: Micro invloed --> op 1 persoon, het werkelijke effect op de ontvanger van de
boodschap.
Verschil Media invloed: gaat over macro gedrag --> veranderingen van de media door middel van de
media, Media instituut krijgt meer invloed; media is meer bepalend voor hoe de samenleving eruit
ziet en hoe de publiek werkt. Maar dit heeft niks te maken met de media effect; dat een journalist
een bepaald effect heeft op een bepaalde ontvanger. Hierdoor is het moeilijker te spreken van een
agendasetting op het publiek door massamedia, het kan dus zijn dat media invloed toeneemt en
media effecten afnemen of niet duidelijk meer te herkennen zijn.
Karidi (2018) News media logic on the move
Belang onderzoek: Meestal wordt onderzoek gedaan in de US, hierom belang onderzoek voor EU.
Methode onderzoek Karidi:
- Handmatige content analyse (door studenten) uit de jaren 80 en 2014, 1000 artikelen per krant per
periode onderzocht, hebben daarbij feestdagen buiten beschouwing gelaten, 2 weken uit maart
vergeleken uit 80 en 14.
- Gekeken naar kranten van Duitsland (SZ, Bild, Tagesschau)
- Hebben gekeken naar hard nieuws vs zacht nieuws
- Gekeken naar indicatoren van de commercialisering; vanuit theorie gekeken naar commercialiserende
indicatoren en dan kijken hoe vaak dit voorkomt.
(celebrities, sterke opinies, conflict, emoties, aandacht voor schandalen, personalisatie, negativiteit,
media experts) Als een van deze kenmerken voorkwam in het krantenartikel, gingen zij ervanuit dat er
ook sprake was van commercialisering
- Commercialisering; (een van de aspecten binnen media logica) De noodzaak om een boodschap op
te schrijven die ook daadwerkelijk luisteraars/lezers trekt; goed nieuws heeft een impact.
Iets wat belangrijk is interessant opschrijven zodat het overkomt op publiek.
5
,- Normatieve positie van de media (en de politiek): binnen de politiek en de media is er een verschil
tussen marktdenken en politiek denken; er zijn Twee kanten:
1. Commerciële kant: grootst mogelijk publiek trekken, dus schrijf je wat je denkt dat het goed doet
bij het publiek, maar niet relevant is voor de politiek (marktdenken)
2. Professionele kant: democratische controle functie behouden op de politiek, wellicht ongewild bij
publiek (politiek denken)
Door de opkomst van online (gratis) buitenlands nieuws wordt het steeds belangrijker voor zowel voor
de kranten als publieke omroep om mee te gaan in het commercieel denken; bereik publiek en
marktdenken, leuk zijn voor publiek.
➔ Knowledge gap: beide kanten zijn echter belangrijk; kleinere kenniskloof, groter publiek bereiken
informeren en toch een belangrijke boodschap over kunnen brengen bij mensen met een kleinere
politieke kennis. Enkel kwaliteitsmedia komt dus niet aan bij het massapubliek, volgen het niet, hierdoor
wordt kenniskloof vergoot. Goed nieuws maken kan ervoor zorgen dat je kiezers verliest, er moet dus
een balans zijn tussen beide kanten.
Veranderingen in het nieuws:
- Veranderende structuur van de mediasystemen en aangepaste acteur constellaties:
▪ 1984: opkomst commerciële tv (enerzijds soaps kijken, maar ook nieuws, keuzes maken
OF nieuws OF soaps)
▪ Later 1990: ook online nieuws (kan allebei, nieuws niet kijken bv.)
- Consequenties:
▪ een toename van diversiteit, je kan keuzes maken welke media je wilt gebruiken.
▪ Maar ook negatief: media malaise, je kunt ook negatief je gaan onthouden van de media
en apathie en cynisch tegen de politiek aankijken. Dit komt door overmatig kritische
benadering van de politici door de journalistiek maar ook onderling tussen politicussen.
▪ Opkomst infotainment en tabloidization; afname van hardnieuws en meer gericht op
entertainment.
Resultaten onderzoek:
- Chi-kwadraat toetsering gebruikt want indicatoren zijn categorische variabelen
- Sterretje uit tabellen staat voor significante resultaten (0.005)
6
,- Sterke toenames van commercieel nieuws bij SZ, bijna alles is significant toegenomen.
- Commercialisering in het nieuws van het Duitse landschap is toegenomen.
- Kritisch kijken naar onderzoek en zijn de genomen stappen ook correct?
- Voornamelijk toename van commercialisering bij het harde nieuws tov het zachte nieuws en
service nieuws.
Conclusies:
- Er is een toename in commercialisatie van het nieuws:
▪ "Het hedendaagse mediasysteem wordt gekenmerkt door een voortdurende strijd om
aandacht [...] circulatiecijfers, hogere kijkcijfers en kliktellingen"
▪ "Minder belang voor het verstrekken van openbare informatie" en "minder betrokken
bij de vorming van de publieke opinie"
Limitaties:
- Interne validiteit (heeft het onderzoek op de juiste manier plaatsgevonden en is er onderzocht
wat er onderzocht moet worden):
▪ Kloppen de indicatoren: Zijn de indicatoren voldoende representatief voor
commercialisering (juiste schaalmeting)? Of zijn er wellicht andere indicatoren die nog
gemist zijn. Er is geen Cronbach’s alpha aangekaart of de schaal wel voldoende
betrouwbaar is.
▪ Is de codering op de juiste manier geschied van de artikelen; is handmatig gebeurd door
2 codeurs.
- Externe validiteit (is het generaliseerbaar voor de populatie):
▪ De consequenties zijn speculaties en geen meeteenheden; wij zien dat journalisten zich
op een bepaalde manier zijn gaan gedragen maar invloeden op de maatschappij zijn
hierbij niet gemeten.
7
, ▪ Er zijn enkel 2 meetpunten: Zijn de twee weken wel voldoende representatief om vast
te stellen of er sprake is van commercialisering? – nieuw onderzoek, meer meetpunten
nemen.
Mediatisering in Nederland – Negatieve effecten van media logica
- Er wordt vaak geclaimd dat het nieuws steeds achteruitgaat:
▪ Negatieve en strategische framing leidt tot wantrouwen
▪ Gepersonaliseerde content en focus op debatten leidt tot onvoorspelbaarheid
▪ Focus op opiniepeilingen leidt tot non-substantiële kiezers
▪ Infotainment in plaats van politieke informatie
▪ Politicussen worden gedwongen deel uit te maken van het spel:
▪ Korte termijn focus en symbolische reacties
IS dit daadwerkelijk het geval? Is mediatisering en commercialisering in de opkomst, ook in Nederland?
➔ Hiervoor is verder-reikend vervolgonderzoek voor nodig met ‘automatic tekst analyse’ om
content te meten / eventuele advanced modeling (over tijdsbestek) om de effecten hiervoor
ook daadwerkelijk te kunnen waarnemen.
HC.03 Wie domineert het publieke debat?
Berkowitz (2009); Schudson & Anderson (2009)
Berkowitz -reporters and their sources
- De kern van het productieproces is de relatie tussen de Journalist – en de bron. (kern
journalistieke proces) -> dit maakt uit wat en op welke manier het in het publieke debat terecht
komt.
- Strijd om macht over publieke ruimte: publieke opinie, publieke instemming
- Bias – power – influence
- Kernvraag artikel: hoe leidt gebruik van bronnen door journalisten tot een bepaalde
nieuwsagenda?
- In hoeverre ‘subsidiëren’ bronnen het nieuws? Organisaties proberen nieuws te ‘helpen’ door
informatie aan te leveren voor in het nieuws (om ook zichzelf weer te promoten) --> goede
persberichten maken, zo goed mogelijk passend maken aan nieuws kan journalist dit overnemen
Subsidiëren: je neemt de tijd en energie van de journalist uit handen (journalisten strijden tegen
de deadline).
Berkowitz geeft hier 2 argumenten voor om het verder uit te zoeken:
- Sociologische benadering
- 2 ideologische stromingen die deze marktrelatie vormen:
Professionele ideologie 1:
▪ Leveren van betrouwbare informatie; vanuit daar ga je zoeken naar bronnen die deze
informatie leveren
▪ Verzamelen en publiceren van betrouwbare bronnen zonder zelf een (opinie) positie
hierbij in te nemen.
8
, ▪ De journalistiek geeft aan dat de bronnen de feiten aanleveren, journalisten verzamelen
de bronnen enkel, zijn niet de bron zelf --> vastellen van feiten via bronnen
▪ De journalist is de wetenschapper van de actualiteit
Probleem: de bronnen hebben ook belangen (!) en een eigen agenda
- Nieuws is een constructie (een soort onderhandelingsproces tussen bronnen en journalisten).
De ware informatie ligt niet voor het oprapen, je dient samen met de bronnen nieuws te
construeren.
▪ Nieuws is een product van de organisationele verwachtingen van de redactie en van de
bronnen
- Zowel bij de journalistiek als bij de bronnen zijn er routines en organisaties van werk
Professionele ideologie 2:
▪ Kritischere ideologie; journalist wordt als waakhond gezien, hij is degene die als het
ware belangrijke actoren in de samenleving controleert op misstanden/machtsmisbruik.
Controle functie
▪ Ook weer een strijd om macht
Argument: wat bepaalt de macht van journalisten, organisatie en bronnen?
Verslaggever - 3 aspecten die de macht van verslaggevers bepalen:
- Ervaring
- Reputatie
- Interne macht
Organisatie - 3 aspecten die de macht van organisaties bepalen:
- Reikwijdte
- Mediumtype, reputatie
- Kanaal
Bron – 3 aspecten die macht van de bron bepalen:
- Gezag (hoe hoger in organisatie, hoe aantrekkelijker voor journalisten)
- Kennis (hoe meer kennis hoe interessanter)
- Vaardigheden (betere vaardigheden om informatie te delen met journalist; kern weergeven etc)
Hierom wordt bijv. een persoon vaker uitgenodigd om te spreken.
De machtsrelatie is dynamisch
Wat brengt macht teweeg?
1. Kun je een stem hebben in onderwerpen van de nieuwsagenda/publieke debat
2. Bepalen op welke manier ernaar gekeken wordt; invloed hebben op de aard van discussie,
vormgeven aan initiële discussie
3. Bepalen of iets wel of niet op de agenda komt
- Van boven naar beneden --> meer invloed van een bron (hoe meer stem, hoe beter vormgeven,
hoe interessanter)
- Van onder naar boven --> toenemende macht van de journalist (die selecteren juist wat wel en
niet in het nieuws komt
Vb. Lili en Howick (uitzetten uit NL) was bijzonder dat de burger juist een belangrijke bron was in het
bepalen wat wel of niet op de agenda van het nieuws kwam. --> sterke stem vanuit de burger/publiek.
9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gappie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.