HC. 01 Nielsen (2016) The Business of News
OLD Media
- Subsidiering: Journalistieke middelen ter beschikking gesteld door staat; dmv overheidssubsidies.
➔Journalistieke bronnen op de markt gebracht door particuliere mediabedrijven; bieden inhoud
aan publiek → richten aandacht publiek op adverteerders.
- Wat bepaald wat journalistiek is? O.a. politieke, technologische en een breed scala aan sociale
factoren en interne beroepsdynamiek bepalen wat journalistiek is, hoe het werkt en hoe het in de
loop van de tijd verandert.
Nieuwsproducenten uit de privésector:
1. strijden om onze aandacht als mediagebruikers
2. strijden om ons geld als mediaconsumenten
3. strijden om de mogelijkheid om onze tijd aan adverteerders te verkopen.
3 Aspecten voor succes nieuwsproductie in de privésector:
1. Waar schenken mensen hun aandacht aan
2. Waarvoor zijn zij bereid te betalen
3. Waarvoor betalen adverteerders
- Mensen besteden gemiddeld tussen 1-3% van hun tijd aan online nieuws.
- Meer media kanalen: DUS mensen stemmen mediagebruik af op hun werkelijke interesses.
➔ hierdoor minder nieuwsverbruik; niet omdat ze minder geïnteresseerd zijn, maar omdat ze meer
- en aantrekkelijker - content hebben waaruit ze kunnen kiezen.
2 investeringen van de media consument:
1. Geldinvestering: de prijs die we betalen voor gebruik media, tenzij inhoud gratis is op het
moment van consumptie. We evalueren dus of de betreffende inhoud de prijs waard is, vooral
in vergelijking met alternatieven.
2. Tijdinvestering: ongeacht of we ervoor betalen of niet, we hadden deze tijd anders kunnen
doorbrengen. de opportuniteitskosten van tijd doorbrengen met media (de waarde van wat we
in plaats daarvan hadden kunnen doen) zouden veel groter kunnen zijn dan de monetaire
kosten (de prijs die we betalen).
Economische kenmerken media producten vroeger:
1. Firstcopy costs: Nieuws = duur om te produceren, goedkoop om te reproduceren.
Nieuwsproductie wordt dus gekenmerkt door wat economen hoge vaste kosten noemen en lage
variabele kosten. Dit kan worden begrepen als de kosten van eerste kopie (inclusief het creëren
van inhoud, productie en beveiligen van toegang tot distributienetwerken), vergeleken met de
kosten van het bedienen van nog een gebruiker.
- Meer gebruik, minder kosten: gemm. kosten per gebruiker worden lager naarmate
groter publiek; omdat de vaste kosten van contentproductie en algemene overhead
1
, kunnen worden gespreid over meer gebruikers van één platform (schaal) of meer
platforms / titels (bereik).
2. Nieuws is niet-rivaliserend: Het is niet-rivaliserend dat een persoon die toegang heeft tot een
nieuwsbericht niet verhindert dat iemand anders dit doet, en evenmin dat het de waarde voor
anderen vermindert.
- Economen noemen dit 'clubgoederen' - het aantal mensen dat toegang tot het goed
heeft, vermindert niet de waarde voor andere gebruikers.
3. Nieuws is een ‘experience good’. Naast inhoud is er ook een beleving; Experience goods zijn
producten waar waarde en kwaliteit alleen kunnen worden vastgesteld door ze daadwerkelijk te
gebruiken. Met name de nieuwsconsumptie is in belangrijke mate gebaseerd op reputatie, op
mediagebruikers die navigeren door eerdere ervaringen met een bepaald merk, of dit nu een
nieuwsorganisatie is of een individuele journalist.
4. Nieuws is een duaal product: Voor het publiek maar ook voor de adverteerder van belang.
5. Marktmonopolie: nieuwsindustrie wordt gekenmerkt door marktconcentratie en beperkte
concurrentie binnen specifieke markten. mediamarkten worden gedomineerd door een of
slechts een paar grote bedrijven met veel kleinere bedrijven die nicheposities bezetten.
Combinatie hoge vaste / lage variabele kosten die nieuwsproductie kenmerken = gunstig voor
de grootste speler in een bepaalde markt, die de hoge vaste kosten van het produceren van
content over veel gebruikers kan spreiden en daarom lage prijzen biedt. Zijn meestal ook direct
de meest aantrekkelijke platform voor adverteerders zijn → hierdoor prijzen voor consumenten
nog meer kunnen verlagen. Empirisch gezien worden
Er zijn ook knelpunten:
- Minder nieuws in de markt: door moeite met dekking van hoge kosten.
- Minder divers nieuws: hoge toegangsdrempels tot nieuws
Nieuwe media
Economische kenmerken media producten nieuwe media:
1. Nieuwsproductie NOGSTEEDS relatief hoge vaste / lage variabele kosten:
Vaste kosten voor nieuwsproductie zijn nu wel lager ➔ nieuwe technologieën stellen
journalisten in staat efficiënter te werken + makkelijkere toegang tot groter aantal
informatiebronnen.
MAAR vaste kosten in de vorm van het salaris van journalist zijn nogsteeds hoog in verhouding
tot variabele kosten van het verspreiden van de inhoud. Waarom?
- Goede professionele journalistiek vereist nog steeds op zijn minst tijd en moeite.
- De variabele kosten zijn gedaald voor krantenuitgevers online omdat digitale distributie
veel goedkoper is dan gedrukte distributie.
- De situatie is het tegenovergestelde voor omroepen, waar de variabele kosten van
terrestrische uitzendingen in principe nul zijn, terwijl streaming video online, hoewel
steeds goedkoper, nog steeds niet gratis is.
2. Nieuws is nog steeds niet-rivaliserend, experience good.
- Nogsteeds veel gebruik van offline media bronnen, evenveel als gebruik online media
bronnen; nieuwswebsites bekende kranten nogsteeds populair ook online.
2
, - Zoveel media kanalen; van je voren weet je niet of media je tijd waard is; dus mensen
navigeren in grote mate naar digitaal nieuws basis van bestaande gewoonten en
merkreputatie, hoewel aanbevelingen die worden gedaan door mensen die ze
vertrouwen belangrijker zijn, vooral via sociale media.
3. Nieuwsmarkt = dramatisch competitiever geworden →nieuwsmedia strijden intense directe
concurrentie met andere media voor aandacht van consument, Belangrijkste verandering
Doelgroep kan nu bereikt worden → advertenties op verschillende websites; aantal sites
waarop kan worden geadverteerd is exponentieel gegroeid, waardoor mediabedrijven nieuwe
concurrenten hebben gekregen, adverteerders nieuwe kansen hebben gekregen en een bijna
oneindige hoeveelheid advertentievoorraad online beschikbaar is.
Resultaat: 'commodificatie' van nieuws: mediagebruikers hebben veel nieuwsbronnen om uit te
kiezen; zien terecht of onterecht geen kwalitatief verschil tussen beide en concurrentie strijd om
aandacht van de gebruiker om zo marginale kosten omlaag te krijgen.
Concurrentie door:
1. De toegangsdrempels zijn verlaagd: kosten nieuwsproductie en distributie zijn verlaagd ➔
nieuwe spelers op de markt bijgekomen.
2. Minder mobiliteitsbelemmeringen: De belemmeringen voor mobiliteit die het moeilijk maakten
voor gevestigde media die op één markt actief zijn om andere markten te betreden zijn minder.
3. Opkomst nieuwe mediabedrijven: die concurreren met gevestigde bedrijven voor
publieksaandacht en adverteerders. Hoewel ze zelf weinig of niets investeren in
nieuwsproductie. Concurrentie van niet-nieuwsmedia voor aandacht van mensen,
mediabestedingen en advertentiebudgetten is de belangrijkste nieuwe vorm van concurrentie
waarmee de meeste nieuwsmedia worden geconfronteerd.
Conclusie
- Digitale media kunnen in veel opzichten goede journalistiek verbeteren: toegankelijker,
aantrekkelijker, contextualer, handiger, directer, meer participatief en responsiever - en
hebben ons veel meer te bieden als burgers en consumenten.
- Maar de markt minder zal journalisten minder gaan ondersteunen
- Resulteert in steeds minder professioneel geproduceerd journalistiek nieuws; steeds
meer entertainment, PR, sociale media.
HC. 02 Karidi (2018) News media logic on the move
(Wat is commercial logic?)
Medialogica: de normen (beweegredenen wat is nieuws etc.) en routines (processen die nieuws
maken) die journalistiek sturen. Hoewel journalisten ander nieuws maken voor hun doelgroep hebben
zij wel eenzelfde idee over hoe nieuws dient te zijn en wat nieuws is.
Aanleiding onderzoek:
3
, - commerciële logica toont overeenkomsten met medialogica m.b.t. specifieke nieuwsonderdelen
zoals conflicten, negativiteit of schandalen of persoonlijkheden die door journalisten steeds
vaker worden ingezet om publieke aandacht te werven.
- Hierom onderzoek: onderzoeken van Duitse meest invloedrijke nieuwsmedia en empirisch
bewijs vinden dat commerciële nieuws logica in de opkomst is.
Conclusie onderzoek:
Vergeleken met vroeger bevat Duits nieuws in 2014 een hoger onderdeel van commerciële logica
karakteristieken.
- Verschuiving van het media landschap = normatieve logica naar marktlogica:
- door economische druk en technologische ontwikkelingen
- Bevordering van commerciele verschuiving binnen media systeem door
vermenigvuldiging van spelers zoals commerciële televisie- en radiostations,
nieuwswebsites, bloggers of burgerjournalisten, die andere formele en informele
verwachtingen dienen en anders werken dan de gevestigde media bedrijven.
Het effect op het medialandschap verschilt echter in de uitwerking uitwerking wel per land.
• Duitse nieuwsmedia; introductie van commerciële omroep in 1984 en de triomf van het internet
aan het eind van de jaren negentig heeft geleid tot ingrijpende veranderingen in de
mediaomgeving.
• Eerder onderzoek gedaan naar marginalisatie van kwaliteits en politiek nieuws door
infotainment en tabloidization. Werd beweerd nieuwsinhoud sensationeler, persoonlijker,
zachter en decontex-gedualiseerd wordt. Werd ook beweerd dat dergelijke politieke rapportage
zou kunnen leiden tot malaise in de media - waaronder politieke apathie, openbaar cynisme,
een dalende politieke participatie of versterking van kenniskloven - die op hun beurt de
democratische orde in gevaar zouden kunnen brengen.
--> de kanttekening hierbij is wel dat bovenstaand onderzoek voornamelijk uitgevoerd was in de
US, in Duitsland kon deze angst niet worden bevestigd.
Nieuwsmedia logica als analytische tool
Media logica definities
• Altheide en Snow (1992, 467) Media logica: "vrij eenvoudig concept" dat beïnvloedt hoe
nieuwsinhoud daadwerkelijk wordt geselecteerd en gepresenteerd; de belangrijke drijfveren zijn
echter de "aard, modus en stijl van communicatie" evenals de verwachtingen en ervaring van
het publiek.
• Mazzoleni (2008a) Media logica: een dominant productiekader "referentiekader" dat van
toepassing is op mediacultuur in het algemeen, en op nieuws in het bijzonder/ een constructie
die "alle processen vastlegt die uiteindelijk media-inhoud vormen of omkaderen".
• Strömbäck en Esser (2014, 14) media logica: de logica van gepastheid in de media-institutionele
sfeer die "de formele en informele regels, routines en principes voor denken en handelen"
omvat binnen dit domein.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gappie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.