Dit is een schema en samenvatting van werkcollege 1 tot en met 5 dat Prof. Lippens geeft tijdens semester 1. In deze schema vind je alle theorie van de handboeken die betrekking heeft op de oefeningen van werkcollege 1 t.e.m. 5 en de belangrijkste aandachtspunten en schema's waarop je moet letten i...
Dat deel van de theorie dat betrekking heeft op de werkcolleges
October 15, 2018
36
2017/2018
Summary
Subjects
accountancy
accountancy
accountancy theorie
accountancy regels
accountancy schema
accountancy samenvatting
financial accounting samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Antwerpen (UA)
TEW Bedrijfskunde
Accountancy
All documents for this subject (15)
11
reviews
By: adammahyaoui • 1 year ago
By: valentinacoolen • 3 year ago
By: jarneneckebroeck • 4 year ago
By: annalemmens99 • 4 year ago
By: nabilachatar • 5 year ago
By: resheanyeboah • 4 year ago
By: badhouhasna • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
jasineeljaltie
Reviews received
Content preview
Werkcollege 1: Schema
TE KENNEN
Het kapitaal wordt beschouwd als een permanente schuld van de ondernemingsentiteit
t.o.v. de eigenaars, omdat deze altijd in de onderneming zal blijven tot bij stopzetting
van de ondernemingsactiviteit of bij een kapitaalsvermindering.
Het principe van het Dubbel boekhouden steunt op de redenering dat een onderneming
niet meer werkmiddelen kan aanschaffen dan voor het vermogen waarover ze
beschikt. Analoog moet al het vermogen op één of andere manier aangewend zijn.
Financieringsregel
De vaste activa zijn niet bestemd om ten gelde te worden gemaakt. De
aangepaste financiering zal hiervoor dan ook het eigen vermogen en het
langdurig vreemd vermogen zijn.
De vlottende activa zijn wel bestemd om ten gelde te worden gemaakt. De
langdurig vlottende activa zullen dan ook met eigen vermogen en langdurig
vreemd vermogen worden gefinancierd en de kortstondige vlottende activa
met kortstondig vreemd vermogen.
De activaposten/rubrieken worden op de balans geordend in stijgende graad van
liquiditeit.
De oprichtingskosten zijn de kosten verbonden aan de oprichting, verdere
ontwikkeling en herstructurering van de onderneming en dat noodzakelijk is voor de
werking.
Overlopende actiefrekeningen
Dat zijn de kosten die nog niet verbruikt zijn en de verworven opbrengsten die nog
niet ontvangen zijn.
De passivaposten/rubrieken worden op de balans gerangschikt in stijgende graad van
opvraagbaarheid.
Het eigen vermogen vertegenwoordigt de beleggingswaarde voor de aandeelhouders.
Uitgiftepremies (Mar-11)
Dat zijn de bedragen die bij een verhoging van kapitaal betaald moeten worden boven
op de nominale waarde van het aandeel, opdat de intrinsieke waarde van het aandeel
constant zou blijven.
, Herwaarderingsmeerwaarden (Mar-12)
Deze zijn meerwaarden die ontstaan uit de vaststelling dat bepaalde vaste activa na
verloop van tijd in waarde gestegen zijn.
Schulden op minder dan 1 jaar omvatten de schulden met een oorspronkelijk OF
resterende contactuele looptijd van ten hoogste één jaar.
Overlopende passiefrekeningen
Dat zijn de kosten die nog niet door de leveranciers aangerekend zijn, maar wel al
verbruikt zijn en de opbrengsten die al ontvangen zijn, maar nog niet gepresteerd.
Ze vertegenwoordigen een schuld van het boekjaar.
In de activa onderscheiden de vaste activa en de vlottende activa zich van elkaar
inzake hun:
1) Verschillend investeringsrisico
2) Relatie tot het productievolume
3) Aantal transacties
4) Omzetsnelheid in liquide middelen
In de Passiva onderscheiden het Eigen vermogen en het Vreemd vermogen zich van
elkaar inzake hun:
1) Specifieke statuut van de financieringsbron
2) De termijn van terbeschikkingstelling van de financiële middelen
3) De vergoeding van de verschillende vermogenscomponenten, hierbij wordt
genoemd dat het eigen vermogen ook dikwijls een risicodragend vermogen is
en dat het vreemd vermogen een risicoloos vermogen is (wat niet altijd waar is
bv. Faillissement).
Alle opbrengsten en kosten van het boekjaar worden in de resultatenrekening
ingedeeld in het bedrijfsresultaat en het financieel resultaat:
Het bedrijfsresultaat is het verschil tussen bedrijfsopbrengsten en
bedrijfskosten. De bedrijfsopbrengsten/kosten zijn de opbrengsten/kosten die
voortvloeien uit de courante bedrijfsactiviteit van de onderneming.
Het financieel resultaat is het verschil van de financiële opbrengsten en
financiële kosten.
Wanneer het debettotaal groter is dan het credittotaal, dan sluit de rekening met een
debetsaldo.
Elk nieuwe boekhoudperiode start de resultatenrekening met een nulsaldo!
De verzameling van alle soorten rekeningen vormt het grootboek.
, Het journaal is een lijst waarop de bedrijfstransacties in chronologische volgorde
worden genoteerd om de chronologie en samenhang per verrichting te behouden. De
logica betreffende het journaal maakt het terugvinden van een verrichting en de
controle over de volledigheid van de boekhouding mogelijk!!
Het kan ook zijn dat de Debet/Creditsaldo van de balans in de proef- en saldibalans =
Credit/Debetsaldo van de resultatenrekening. Dit volgt uit A = P + (O-K)
TE KUNNEN
A BALANS P
K2: Oprichtingskosten, VA + Vord > 1j K1: EV + schulden > 1j
K3: Voorraden
K4: Vord < 1j K4: Schulden < 1j
K5: Liq mid. + geldbel.
Bij elke rubriek voeg je bij het overeenkomstige Mar-nummer:
0 bij Aanschaffingswaarde
9 bij Afschrijving
8 bij herwaardering
89 bij afschrijving van de herwaardering
De klassen in waar de Mar- nummers van de rubrieken van de balans zich bevinden
ACTIVA
Oprichtingskosten Mar-20
VASTE ACTIVA
Immateriële vaste activa Mar-21
Materiële vaste activa Mar-22
Financiële vaste activa Mar-28
VLOTTENDE ACTIVA
Vorderingen >1 jaar Mar-29
Voorraden en bestellingen in uitvoer
Voorraden Mar-30
Bestellingen in uitvoer Mar-37
Vorderingen op ten hoogste 1 jaar Mar-40
Geldbeleggingen Mar-50
Liquide middelen Mar-54
Overlopende rekeningen Mar-490/Mar- 491
, PASSIVA
EIGEN VERMOGEN
Kapitaal Mar-10
Uitgiftepremies Mar-11
Herwaarderingsmeerwaarden Mar-12
Reserves Mar-13
Over te dragen winst/verlies Mar-14
Kapitaalsubsidies Mar-15
Voorschot aan de vennoten op Mar-19
De verdeling v/h netto-actief
*Het netto-actief zijn alle bezittingen van het bedrijf tegen de waarde zoals ze geboekt
staan, plus de schuldvorderingen min de schulden.
VOORZIENINGEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN
Mar-16
SCHULDEN (VREEMD VERMOGEN)
Schulden op meer dan 1 jaar Mar-17
Schulden op ten hoogste 1 jaar Mar-42
Overlopende Passiefrekeningen Mar-492/ Mar-493
400 versus 416
400 Vordering uit kernactiviteit of frequente transactie
416 Vordering buiten kernactiviteit, en deze is niet frequent
440 versus 489
440 Schuld uit kernactiviteit of frequente transactie:
- aankoop handelsgoederen, hulpgoederen
- facturen van gas, water, elektriciteit, huur, …
489 Schuld buiten kernactiviteit en deze is niet frequent
Huur van een pand, garage of handelsgebouw dat t.o.v. u verschuldigd is, boek je als
een diverse vordering (Mar-416) en dat met Diverse bedrijfsopbrengsten (Mar-743).
Aankopen en verkopen van handelsgoederen worden niet meteen geboekt als
voorraden, maar als kosten en opbrengsten. Bij overschot van aangekochte goederen
in het boekjaar worden deze aan het einde van het boekjaar omgezet in voorraden.
De voorraadwijziging is een eindejaarsverrichting.
, De klassen in waar de Mar- nummers van de rubrieken van de resultatenrekening zich
bevinden:
Resultatenrekening
Kosten Opbrengsten
Aankopen handelsgoederen 60x Verkopen handelsgoederen 70x
Diensten en diverse goederen
(Indirect bijdragen aan het
productieproces) 61 Wijziging in voorraden en BIU 71x
Lonen 62x
Afschrijvingen 63x
Andere bedrijfskosten 64x
Financiële kosten 65x Financiële opbrengsten 75x
Niet-recurrente AF en waarde – Niet recurrente bedrijfs- en
(toevoeging) 660x financiële opbrengsten 76x
1. Winst/Verlies = som van alle opbrengsten - som van alle kosten
,2. Aankopen en verkopen van handelsgoederen worden in de Belgische wetgeving STEEDS geregistreerd
in kosten en opbrengsten, NIET rechstreeks in de voorraden in klasse 3 op het actief!!
3. Kost ≠ uitgave van de bankrekening !!
Opbrengst ≠ inkomst op de bankrekening !!
Kosten en opbrengsten zijn GEEN geldstromen
Deze zijn 2 aparte gebeurtenissen die zich
voordoen in verschillende tijdstippen! De aankoop
en verkoop gebeurt dus in 2 fasen, waarbij de
geldstroom in de 2de fase voorkomt.
Als een geldbedrag wordt afgehaald van de bank of een andere rubriek, dan dient deze
afhaling geboekt te worden als een diverse vordering Mar-416.
Als je niet goed weet welke rubriek te gebruiken of begint te twijfelen welke
verrichting er nu gevraagd wordt, dan moet je steeds kijken naar uw bewijsstuk! Dat
geeft info over de soort verrichting en over welke rubriek in de balans de verrichting
gaat.
Mar-1730 is een schuld op langer dan 1 jaar bij kredietinstellingen
Om het winst over te dragen naar het volgend boekjaar gebruik je bij de tegenboeking
van Mar-14 (Over te dragen winst/verlies) de rekening Mar-693
(Resultaatverwerking, over te dragen winst)
Inhoud van Werkcollege 1
1. Klassen v/d Mar-nummers
2. Rubrieken in de balans
3. Grootboekrekeningen
4. Journaalposten
5. Rubrieken in de resultatenrekening
6. Beweging in bedragen van Rubrieken!
, Werkcollege 2: Schema
TE KENNEN
1. Commerciële verrichtingen
De BTW
Creditnota is een document dat een betalingsverplichting van de leverancier aan de
klant weergeeft, het is dus een correctie op een voorgaande uitgaande factuur.
Er zijn 3 soorten aankopen:
- Aankopen die een direct verband hebben met het productieproces (Mar-604)
- Aankopen die een indirect verband hebben en dus nodig zijn voor de
ondersteuning bv. Elektriciteit, verzekering, huur, etc. (Mar-61)
- Aankopen die dienen als investeringsgoederen en die geboekt worden als vaste
activa.
De btw is de belasting op de toegevoegde waarde dat een onderneming realiseert en
waarbij de btw niet zorgt voor een opbrengst noch kost voor de onderneming en
waarbij de finale consument de kosten draagt. (21%)
De btw is indifferent t.a.v. de graad van verticale concentratie van de productie
Te gebruiken Mar- nummers i.v.m. de btw:
Terug te vorderen btw Mar-411
Het is een vordering die je boekt t.o.v. de btw-administratie, omdat je bij uw
aankopen, btw moet betalen.
Te betalen btw Mar-451
Het is een korte termijnschuld t.o.v. de btw-administratie, omdat je btw hebt
aangerekend op uw verkopen en deze moet doorstorten.
De btw-afrekening over een langere periode kan op 2 manieren gebeuren:
Aan de hand van de twee rekeningen Mar-411 en Mar-451.
Aan de hand van de wachtrekening Mar-499, wat de meest makkelijke manier
is.
BIJKOMENDE/ ADDITIONELE KOSTEN
Onder bijkomende/additionele kosten verstaan we bijkomende kosten in verband met
bv. De transport, keuring, verzekering, douanerechten, laad-en loskosten, etc. Hierbij
moet ook btw op betaald worden.
Te gebruiken Mar-nummers i.v.m. de bijkomende kosten:
, Diensten, werk en studies Mar-602 (als koper)
Diensten, werk en studies Mar-702 (als verkoper)
HANDELS/COMMERCIËLE KORTING
Handelskortingen worden gegeven om commerciële redenen, onafhankelijk van de
wijze van betaling. Ze hebben een commercieel karakter en hebben dus betrekking op
de aard van de goederen.
Bij een koper zorgt een handelskorting voor een daling van de kosten die hij zal maken!
Bij een verkoper zorgt een handelskorting voor een daling van de opbrengsten die hij zal
maken. => Commerciële kortingen worden steeds geboekt in dezelfde klasse als de
startverrichting waarop ze betrekking heeft.
Te gebruiken Mar-nummers i.v.m. de handelskortingen:
Kortingen, Ristorno’s (Globale prijsvermindering) en Rabatten
(prijsvermindering door beschadiging, verkeerd of te laat geleverd)
Mar- 608/Mar-708
De handelskorting wordt berekent op de handelsgoederen ALLEEN!
Creditnota’s hebben (UCN)/(ICN) als bewijsstuk.
FINANCIËLE KORTING
Financiële kortingen worden gegeven bij constante of snelle betalingen of wanneer de
koper binnen een bepaalde periode betaalt.
De financiële korting wordt berekent op de handelsgoederen MIN een eventuele
handelskorting en dan PLUS eventuele additionele kosten. Daarvan neem je de
percentage v/d financiële korting.
Financiële kortingen worden pas geboekt bij de effectieve betaling en dus niet bij de
aan/verkoopfactuur.
Bij de berekening van de btw bij de aan/verkoopfactuur moet je de financiële korting
al wel bijrekenen, want voor de btw-administratie maakt het niet uit of de korting dan
effectief gebruikt word of niet!!!
Te gebruiken Mar-nummers i.v.m. de financiële korting:
Diverse financiële kosten Mar-657
Diverse financiële opbrengst Mar-756
RETOURZENDINGEN
Creditnota’s worden door de verkoper opgesteld, want de verkoper heeft ook het
initiële factuur opgesteld. Vanuit de koper spreken we van inkomende creditnota’s en
vanuit de verkoper spreken we van uitgaande creditnota’s.
,2. Financiële verrichtingen
Er zijn verschillende manieren van de stroom van liquide middelen (geldstromen):
RECHTSTREEKSE BETALING
Het bewijs van betaling bij een rechtstreekse betaling noemt men een kwijting,
kwijtschrift of een kwitantie.
OVERSCHRIJVING
DE BETALING VIA CHEQUE
Deze boeking gebeurt dan ook in 2 stappen na het boeken van de
aankoop/verkoopfactuur:
1. Er wordt een cheque uitgeschreven, waardoor de schuld wordt tegengeboekt door
een uitgeschreven cheque.
2. Na de tijdspanne tussen het uitschrijven van de cheque en het ontvangstbewijs van
de bank/post dat de betaling ontvangen werd, boek je het uitgeschreven cheque
tegen en laat je uw bank/post stijgen.
Te gebruiken Mar-nummers i.v.m. de betaling via cheque:
(Als koper die het uitschrijft)
Uitgeschreven cheques Mar-5501
(Als verkoper die het ontvangt)
Te incasseren vervallen waarde Mar-54
BETALING VIA BETAAL- EN KREDIETKAARTEN
Vanuit de koper verloopt dit in 2 stappen na de aankoop/verkoopfactuur:
1. De schuld wordt tegengeboekt door de boeking van het “uitgegeven
kredietkaarten”.
2. Na het ontvangstbewijs via de bank/post wordt het voorgaande boeking dan weer
tegengeboekt door geldafname v/d bank/post.
Vanuit de verkoper verloopt dit in 3 stappen na de aankoop/verkoopfactuur:
1. De vordering (Mar-400) wordt tegengeboekt door het “ontvangen kredietkaarten”.
2. Het “ ontvangen kredietkaarten” wordt in mindering gebracht door de commissie
(belasting) dat de verkoper aan de kredietmaatschappij moet betalen. Deze
commissie wordt dan als kost gedebiteerd t.o.v. het ontvangen krediet.
, 3. Na ontvangstbewijs wordt het ontvangen kredietkaart weer tegengeboekt door een
geldtoename van bank/post/…
Te gebruiken Mar- nummers i.v.m. betaling via betaal- en kredietkaarten:
Ontvangen kredietkaarten Mar-5502
Uitgegeven kredietkaarten Mar-5503
(Commissie aan de kredietmaatschappij)
Diverse financiële kosten Mar-657
TE KUNNEN
Gebruikte rekekeningnummers in les 2
Aankoopfactuur – Resultatenrekening
600 Aankopen van grondstoffen Kost
601 Aankopen van hulpstoffen Kost
604 Aankopen van handelsgoederen Kost
602 Aankopen van diensten, werk en studies Kost
608 Ontvangen kortingen, ristorno's en rabatten (-) Kost
Opbrengs
756 Diverse financiële opbrengsten t
Verkoopfactuur – resultatenrekening
Opbrengs
700 Verkopen in het algemeen (ook Verkopen van grondstoffen) t
Opbrengs
701 Verkopen van hulpstoffen t
Opbrengs
704 Verkopen van handelsgoederen t
Opbrengs
702 Verkopen van diensten, werk en studies t
Opbrengs
708 Toegekende kortingen, ristorno's en rabatten (-) t
657 Diverse financiële kosten Kost
Aankoopfactuur – Balans
440 Leveranciers Passief
411 Terug te vorderen BTW Actief
418 Borgtochten betaald in contanten Actief
Verkoopfactuur – Balans
400 Handelsdebiteuren Actief
451 Te betalen BTW Passief
488 Diverse schulden; Borgtochten ontvangen in contanten Passief
Liquide middelen
5500 Kredietinstellingen; R/C Actief
560 Post R/C Actief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasineeljaltie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.