Samenvatting fysiologie periode 1 hoofdfase 1 Mondzorgkunde HAN Nijmegen. Het betreft hoofdstuk 11, 12, 13.1 t/m 13.4, 14.1, 14.2, 14.5, 14.6.1. uit het boek Anatomie en fysiologie van de mens - Gregoire.
Hoofdstuk 11 Hormonale stelsel
11.1 Algemene werking van hormonen
Hormonen = chemische boodschapperstoffen. Ze reguleren gedurende langere tijd
de activiteiten van cellen, weefsels en organen.
Hormonen komen in het inwendige milieu rond de cellen terecht en binden aan
receptoren op de membraan van de doelwitcel of dringen de doelwitcel binnen. Ze
beïnvloeden vervolgens de cel activiteit en of de doorlaatbaarheid van de
celmembraan.
Er zijn 2 groepen hormonen
1. Steroïdhormonen
• Vetachtige, aan cholesterol verwante stoffen.
• Voorbeeld: geslachtshormonen, bijnierschorshormonen.
• Is instaat zijn doelwitcel binnen te gaan. In het cytoplasma bindt het
hormoon zich aan een bepaald receptoreiwit en vormt een
hormoonreceptorcomplex.
2. Peptidehormonen
• Eiwitten
• Voorbeeld: Inuline en groeihormoon
• Doelwitcellen van dit soort homonen hebben een voor dat hormoon
gevoelige receptor in de celmembraan, die past bij de
molecuulstructuur van het hormoon.
• Op het moment dat het hormoon bindt aan de receptor gaat de cel
reageren. Het gevolg kan een of meerdere enzymafgifte zijn.
Regelkringen
= de hormoonproductie wordt door middel van een regelkring gereguleerd. Om te
zorgen dat de concentratie op peil blijft./ handhaven van de concentratie.
- Negatieve terugkoppeling = er wordt een van de schakels in de regekling
geremd in zijn activiteit. Het gevolg is dat de volgende schakels ook minder
actief worden.
Hormoonspiegel = het niveau waar over het algemeen de concentratie van een
hormoon schommelt.
11.2 Het hypothalamus – hypofyse systeem
Het hypothalamus – hypofyse systeem = gevormd door hypothalamus en hypofyse
Hypothalamus = onderdeel van hersenstam en bestaat uit zenuwvezels die o.a.
eindigen in hypofyse
Hypofyse = hersenaanhangsel, een kleine hormoonklier met dunne verbinding, de
hypofysesteel. Het bestaat gedeeltelijk uit endocrien weefsel en gedeeltelijk uit
zenuwweefsel.
- Hypofyse onder controle van hypothalamus
- Hypofyse stuurt veel hormoonklieren in het lichaam aan. Zo zijn de functies
nauw verweven met elkaar.
,11.3 Hypofyse
Hypofyse
- Neurohypofyse
- Adenohypofyse
Hebben beide verschillende functies
Neurohypofyse
- Via de de zenuwen die vanuit de hypothalamus naar neurohypofyse lopen,
worden twee peptidehormonen die in de hypothalamus aangemaakt zijn, naar
de neurohypofyse afgevoerd. Die slaat ze op en geeft ze zo nodig af aan het
bloed = neurosecretie.
- Neurohypofyse = dus niet zelf een hormoonproducent maar geeft ze door.
o ADH = aangemaakt als de osmotische waarde van het bloed te hoog is.
bijvoorbeeld bij een hoge zoutgehalte. Dan zorgt het antidiuretisch
hormoon ervoor dat je minder water afdrijft en dus minder moet plassen
o Oxytocine = veroorzaakt contractie van glad spierweefsel, met name in
de baarmoederwand. Ook wel knuffelhormoon genoemd. Het
verstevigd niet alleen de band tussen moeder en kind maar ook bij
geliefden en vrienden/vriendinnen.
Adenohypofyse
- Endocriene klier, waarin veel hormonen worden gevormd.
- Zenuwcellen staan in verbinding met een capillairnetwerk vlak boven de klier.
- Hormoonproductie wordt op gang gezet of geremd vanuit de hypothalamus.
De hypothalamus maakt 2 hormonen voor de adenohypofyse.
o Releasing hormonen – stimulering hormoonproductie adenohypofyse
o Inhibiting hormonen – remming hormoonproductie adenohypofyse
- Maakt 7 verschillende hormonen en worden naar hun werking ingedeeld in
glandotrope hormonen en effecthormonen
- Glandotrope hormonen (werken met negatieve terugkoppeling)
o TSH. Thyroïdstimulerend hormoon – schilklier stimulerend hormoon
o ACTH. Adrenocorticotroop hormoon. – bijnierschors stimulerend
hormoon
o FSH. Follikelstimulerend hormoon
o LH. Luteïniserend hormoon en ICSH. Interstitiële cellen stimulerend
hormoon.
- Effecthormonen
o STH Somatotroop hormoon – ook wel groeihormoon GH
o MSH. Melanocyten stimulerend hormoon (pigmentatie huid)
o Prolactine LTH. Lactotroop hormoon. Stimuleert melkproductie
11.4 Pijnappelklier
Glandula pinealis = pijnappelklier
- Klier in de middenhersenen
- Pinealocyten produceren melatonine
- Melatonine = hebben te maken met dag en nachtritme
- De suprachiasmatische kern, een groep gespecialiseerde neuronen in de
hypothalamus, geeft de pijnappelklier informatie over de hoeveelheid licht.
Veel licht remt de aanmaak
- Het hormoon maakt je slaperig
, 11.5 Schildklier
Glandula thyroidea produceert drie hormonen: tri-jodothyronine, thyroxine en
calcitonine
Klierweefsel voorzien van uitgebreid capillairnetwerk.
Tri-jodothyronine en thyroxine
- Worden geproduceerd door de schildklier onder invloed van TSH uit de
adenohypofyse.
- Beide hormonen stimuleren de celstofwisseling in alle lichaamsdelen door de
productie te bevorderen van de enzymen die bij de afbraak van glucose en
vetten een rol spelen.
- De hormonen stimuleren bovendien de eiwitsynthese en daarmee de celgroei.
Calcitonine
- Wordt gemaakt door de endocriene cellen in het schildklierweefsel. C cellen
genoemd.
- Het wordt geproduceerd wanneer de concentratie Ca2+ in het bloedplasma
verhoogd is.
- Het verlaagt de ca2+ concentratie door stimulering calcium in de botten,
remming van de terugresorptie van calcium uit de voorurine en remming van
calciumresorptie uit de darm.
11.6 Bijschildklieren
Glandulae parathyroidea = bijschildklieren
- Bestaan uit groepjes kliercellen, omgeven door capillairen en bindweefsel.
- Bijschildklier produceert het hormoon parathyroïdhormoon PTH
o Werking is tegengesteld aan die van calcitonine. Het zijn elkaars
antagonisten
o Zodra de calciumconcentratie onder een bepaalde drempel komt, wordt
er PTH aan het bloed afgegeven.
o PTH stimuleert vrijmaking van calcium in de botten. Terugresorptie van
calcium uit de voorurine en opname van calcium uit de darmen.
o PTH en calcitonine houden elkaars concentratie in evenwicht. Wat
resulteert in een Ca2+ concentratie van het bloedplasma dat tussen
nauwe grenzen ligt.
▪ Een goede calciumhuishouding is van belang voor de
stofwisseling in de botten en voor een goede spier en
zenuwfunctie.
o Calciumhuishouding gekoppeld aan fosfaathuishouding
o Ze komen vaak samen voor met name calciumfosfaten in de botten.
- Voor een goede werking van PTH is vitamine D noodzakelijk. Zonder deze
vitamine is de regelkring niet compleet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimvanhulten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.