Op de tweede pagina is te zien welke leerdoelen hierbij horen. De samenvatting is gemaakt a.d.h.v. literatuur, hoorcolleges en werkcolleges (zoals zelfstudie- en thuisopdrachten). Per leerdoel worden de subdoelen beantwoord. Deze samenvatting is voor deeltijdstudenten, maar er kunnen ook dezelfde l...
Toets LU 9 “basiskennis Oedeem week 14 t/m 19 (LD
20 t/m 27)
Inhoud
LD 20: ” heeft inzicht in de kosten van de oedeemzorg en kan beschrijven hoe in Nederland de
bekostiging van oedeemzorg geregeld is.” (week 16, 3 vragen). ............................................................ 3
Organisatie van de gezondheidszorg .................................................................................................. 6
Artikel(s)/Video’s: ................................................................................................................................ 6
LD 21: ” kan de begrippen atherosclerose en arteriosclerose uitleggen en het ontstaan, de
risicofactoren en de globale gevolgen van atherosclerose beschrijven.” (week 16, 4 vragen). ............. 7
Boeken ................................................................................................................................................. 9
Artikel(s)/Video’s: ................................................................................................................................ 9
LD 22: “kan de oorzaak, pathofysiologie, gevolgen, verschijnselen en complicaties van diabetes
mellitus beschrijven en een relatie leggen met de diabetische voet en chronische wonden.”(week 16, 7
vragen). ................................................................................................................................................. 10
Boeken ............................................................................................................................................... 15
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 15
LD 23: “legt uit hoe normale en afwijkende wondgenezing plaatsvindt, welke factoren hierop van
invloed zijn, hoe deze gesignaleerd kunnen worden (inclusief ondervoeding).” (week 16, 8 vragen) .. 16
DvH .................................................................................................................................................... 20
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 20
LD 24: “kan de pathofysiologie van littekenvorming beschrijven en verschillende littekens met het
beloop hiervan herkennen en kan klinimetrie toepassen (POSAS).” (week 16, 5 vragen) .................... 21
DvH: ................................................................................................................................................... 24
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 24
LD 25: “kan onderscheid maken tussen de verschillende soorten wonden (diabetisch, oncologische,
decubitus, brandwonden, ulcus cruris venosum, ulcus cruris arteriosum) wat betreft oorzaak,
ontstaan, klinisch beeld, classificatie en kan de rol van de huidtherapeut bij de behandeling van deze
wonden beschrijven.” (week 18, 8 vragen) ........................................................................................... 25
DVH.................................................................................................................................................... 34
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 34
LD 26: “kan schetsen welke verschillende huidtherapeutische behandelingen in het algemeen en voor
patiënten met ulcus cruris venosum in het bijzonder kunnen worden toegepast (wondprotocol,
wondzorgproducten compressietherapie), kan formuleren welke behandeling in welke situatie is
aangewezen en kan klinimetrie m.b.t. deze wonden toepassen (TIME en ALTIS).” (week 18, 8 vragen)
............................................................................................................................................................... 35
DvH: ................................................................................................................................................... 41
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 41
1
,LD 27: “kan schetsen welke verschillende huidtherapeutische behandelingen voor patiënten met
verschillende typen littekens (inclusief axillary web syndrome) kunnen worden toegepast en kan
formuleren welke behandeling in welke situatie aangewezen is.” (week 16, 4 vragen)....................... 42
Artikel(s)/Video’s: .............................................................................................................................. 44
Per leerdoel aantal vragen (toets III):
Leerdoel Vragen Week BB
20. heeft inzicht in de kosten van de oedeemzorg en kan beschrijven hoe in Nederland de bekostiging van oedeemzorg TM 3: 3 16
geregeld is. Her: 2
21. kan de begrippen atherosclerose en arteriosclerose uitleggen en het ontstaan, de risicofactoren en de globale TM 3: 4 16
gevolgen van atherosclerose beschrijven. Her: 3
22. kan de oorzaak, pathofysiologie, gevolgen, verschijnselen en complicaties van diabetes mellitus beschrijven en een TM 3: 7 16
relatie leggen met de diabetische voet en chronische wonden. Her: 4
23. legt uit hoe normale en afwijkende wondgenezing plaatsvindt, welke factoren hierop van invloed zijn, hoe deze TM 3: 8 18
gesignaleerd kunnen worden (inclusief ondervoeding). Her: 5
24. kan de pathofysiologie van littekenvorming beschrijven en verschillende littekens met het beloop hiervan herkennen TM 3: 5 18
en kan klinimetrie toepassen (POSAS). Her: 3
25. kan onderscheid maken tussen de verschillende soorten wonden (diabetisch, oncologische, decubitus, TM 3: 8 16
brandwonden, ulcus cruris venosum, ulcus cruris arteriosum) wat betreft oorzaak, ontstaan, klinisch beeld, classificatie Her: 4
en kan de rol van de huidtherapeut bij de behandeling van deze wonden beschrijven.
26. kan schetsen welke verschillende huidtherapeutische behandelingen in het algemeen en voor patiënten met ulcus TM 3: 8 18
cruris venosum in het bijzonder kunnen worden toegepast (wondprotocol, wondzorgproducten compressietherapie), Her: 4
kan formuleren welke behandeling in welke situatie is aangewezen en kan klinimetrie m.b.t. deze wonden toepassen
(TIME en ALTIS).
27. kan schetsen welke verschillende huidtherapeutische behandelingen voor patiënten met verschillende typen TM 3: 4 (TTL: nog
littekens (inclusief axillary web syndrome) kunnen worden toegepast en kan formuleren welke behandeling in welke Her: 2 47 vragen)
situatie aangewezen is. + 58 TM1/2
Her = (herkansing)
❖ Semester 1: 3 deeltoetsen over de kennis van LU9 (1 eindcijfer, 10 studiepunten);
❖ Multiple choice: week 7 (45 vragen), 14 (60 vragen) 20 (105 vragen =210 vragen) en herkansing (105);
❖ 3 antwoordopties. Cesuur vastgesteld op 55% (+ gokkans);
❖ Eerste toets: 146 punten voor 5,5. Tweede toets: 73 punten voor 5,5. Elk toetsmoment herhaling van de vorige stof + nieuwe
stof.
❖ Na elk toetsmoment een inzagemoment (zie rooster en lesplanning voor data). Antwoorden niet vergeten mee te nemen.
Belangrijk:
De samenvatting is gemaakt op basis van de leer- en subdoelen. Daarom zijn sommige literatuur en/of
hoorcollege niet samengevat, zodat het geen overbodig info bevat. Het is voornamelijk bij elkaar toegevoegd.
2
,LD 20: ” heeft inzicht in de kosten van de oedeemzorg en kan beschrijven hoe in Nederland de bekostiging
van oedeemzorg geregeld is.” (week 16, 3 vragen).
Subleerdoelen. De student kan:
• Beschrijven hoe in NL de bekostiging van ziektekosten uit de zorgverzekeringswet in het
algemeen en oedeemzorg in het bijzonder geregeld is.
Sectoren:
- Cure (ziekenhuis, HA, HDT)
- Care (verpleeghuizen, verzorgingshuizen) etc.
Behandelingsniveaus:
- Eerstelijns zorg: is direct toegankelijk (DTH) zonder verwijzing en op eigen initiatief (oedeemzorg hoort hierbij)
- Tweedelijnszorg: is toegankelijk na verwijzing
Zorgverzekeringswet (ZVW)
- Basisverzekering: nominale premie
- Aanvullende verzekering
- Eigen risico: geldt niet voor: huisarts, jongeren onder 18, wet langdurige zorg, aanvullende verzekering)
→ Verzekeringsplicht (iedereen moet een basisverzekering hebben)
→ Acceptatieplicht (zorg mag jou niet weigeren voor basisverzekering)
Bij aanvullende verzekering mogen ze wel weigeren
Inhoud basisverzekering: In de basisverzekering ben je verzekerd tegen: HA, medisch specialisten,
verloskundigen, geestelijke zorg en behandeling door een psychiater; kraamzorg, wijkverpleging, fysio tot 18 jr.
tand tot 18 jr., medicijnen en ziekenvervoer, hulpmiddelen voor behandeling etc.
- De overheid bepaalt hoe hoog het eigen risico is en voor welke zorg er een wettelijke eigen bijdrage betaald dient
te worden (385 euro).
- De overheid bepaalt welke soort zorg en welke categorie hulpmiddelen er in de BV zitten.
- !!Als algemene regel geldt dat alleen zorg en hulpmiddelen die effectief zijn, onderdeel zijn van basispakket. Dus
niet alleen voor een patiënt individueel effectief is, maar voor alle patiënten.
• Een omschrijving te geven van relevante begrippen m.b.t. de bekostiging van ziektekosten
uit de zorgverzekeringswet en dit toelichten met voorbeelden.
De zorgverzekeringswet (ZVW) is gebaseerd
op het principe van solidariteit → dit betekent
dat alle burgers bijdragen aan de zorgkosten van
elkaar. Doordat iedereen nominale premie betaald.
Voor iedereen moet relatieve dure therapieën
mogelijk zijn, wordt bepaald door overheid.
Ter financiering van de uitgaven v/d
zorgverzekeraars, ontvangen zij:
- Eigen risico betaald door burger
- Nominale premie betaald door burger (=
eigen bijdrage & het eigen risico.)
De eigen risico en nominale premie gaat naar
de zorgverzekeraar potje, die betalen
zorgverlener.
- Inkomensafhankelijke bijdrage betaald
door werkgevers. (IAB)
- Vereveningsbijdrage betaald door
verzekeringsfonds, de zorgverzekeraars
krijgen meer geld als ze meer risico’s groepen hebben.
3
, • Te beschrijven wat de rol v/d patiënt, zorgverzekeraar en zorgverlener zijn m.b.t. het
verbeteren v/d kwaliteit van zorg en het beheersen v/d kosten hiervan.
Inperking v/h basispakket en verlaging v/d tarieven zijn voor de overheid ‘laatste redmiddelen’ om de
kostenbeheersing in de gezondheidszorg te realiseren. Daarvoor is de zorgverzekeringswet ook speciaal
ingericht. Er zijn 3 partijen in het spel:
1. Zorgverzekeraars
2. Patiënten/consumenten (zorgvragers)
3. Gezondheidszorginstellingen en vrije beroepsbeoefenaren (zorgaanbieders)
Met 3 marktpartijen zijn er in de gezondheidszorg 3 markten te onderkennen:
1. Zorgverzekeringsmarkt: verzekeraars willen zorgverzekeringen verkopen aan consumenten.
2. Zorgverlenersmarkt: gezondheidsinstellingen en vrije beroepsbeoefenaren willen zorg verlenen/verkopen aan
patiënten.
3. Zorginkoopmarkt: verzekeraars willen zorg
inkopen van gezondheidszorginstellingen en vrije
beroepsbeoefenaren voor hun verzekerden.
Concurrentie op deze markten met ertoe leiden dat zuinig gedrag van verzekerden, verzekeraars en
instellingen wordt beloont en inefficiënt gedrag wordt afgestraft. De verzekeraars concurreren op de nominale
premie voor de basisverzekering. Hoe goedkoper, hoe beter voor de patiënt die op de verzekeringsmarkt op
zoek is naar een polis. Een goedkopere polis die andere verzekeraars zorgt voor meer verzekerden.
• De rol v/d overheid, het College voor Zorgverzekeraars en Zorginstituut NL te benoemen
m.b.t. de zorg die vergoed wordt vanuit de basisverzekering.
Vergoeding van zorg= o.a. afhankelijk v/d voorwaarden v/d basis- en aanvullende zorgverzekering, de indicatie en de soort
en duur v/d behandelingen. De soorten polis:
• Restitutiepolis: je mag naar alle zorg, keuzevrijheid (100% vergoeding, duur)
• Naturapolis: beperkte keuze in de zorgverleners. Deze moeten gecontracteerd zijn bij een zorgverzekeraar
(vergoedingspercentages voor niet-gecontracteerde zorgverleners) (75% vergoeding)
• Budgetpolis: nog minder keuze in zorgverleners. (goedkoop)
• Combinatie: je schiet vooral veel voor bij zorgverleners die geen contracten hebben. Deze worden later vaak wel
vergoed.
Effectiviteit zorg: De soort hulpmiddelen en zorg die worden vergoed vanuit de zorgverzekeringswet moeten voldoen aan
‘de stand v/d wetenschap en praktijk’. Hierbij worden de principes van evidence-based medicine (EBM) (kijken naar
patiënten groep, niet individu) gevolgd.
- EBM beoordelen vindt plaats a.d.h.v.:
o Wetenschappelijke inzichten (telt zwaarder)
o In de praktijk gevormde expertise en ervaringen van zorgverleners en zorggebruikers.
- Zorginstituut NL beoordeelt op macro- en microniveau of zorg voldoet aan de ‘stand v/d wetenschap en praktijk’
en adviseert het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de inhoud van de basisverzekering..
- Het college voor zorgverzekeraars beoordeelt op microniveau of een nieuw product voldoet aan het criterium
‘stand v/d wetenschap en praktijk’.
- Overheid zegt het op een heel groot niveau.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hdtinopleiding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.13. You're not tied to anything after your purchase.