Leerdoelen:
- Wat valt er onder een gezin?
- Welke soorten zijn er?
- Wat is het verschil met vroeger?
Leerdoel 1: Wat valt er onder een gezin?
De Graaf, A. (2011). Gezinnen in beweging.
Inleiding
Het traditonele gezin is lang niet meer de enige gezinsvorm (vader, moeder en kinderen). Er zijn steeds meer
eenoudergezinnen etc. Onder een gezin verstaan we elk leefverband van een of meer volwassenen die de
verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van een of meer minderen, ongeacht de leefijd
van de kinderen. Diversiteit in gezinsverbanden is toegenomen weerspiegelt veranderingen in normen en
waarden Tweede Demografsche Transite.
Gezinnen
- Huishoudens bestaan steeds vaker uit een persoon en minder vaak uit paren met kinderen.
- Het aandeel paren met thuiswonende kinderen is de afgelopen decennia gedaald (van 44% naar 28%).
In de maatschappelijk meest acteve periode van het leven (tussen 35-50 jaar) is het gezin nog steeds
een gangbare samenlevingsvorm.
Het aantal huishoudens is gestegen. Mensen gaan steeds vaker, al dan niet tjdelijk, alleen wonen. Jongeren,
gescheidenen en ouderen die weduwe zijn geworden bijv. Deze toename hangt voor een deel samen met
bevolkingsgroei, maar vooral met de sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens meer 65-plussers
die alleen wonen, jongeren na verlaten van ouderlijk huis en meer echtscheidingen.
Een- en tweeoudergezinnen: het grote aandeel eenoudergezinnen met een kind hangt mede samen met het
feit dat ouders met een kind een grotere kans hebben om uit elkaar te gaan dan ouders met twee kinderen.
Veel alleenstaande vaders en moeders gaan na verloop van tjd weer samenwonen met een nieuwe partner.
Deze kans is voor vrouwen kleiner dan voor mannen. Dit komt omdat de meeste kinderen na de scheiding bij
hun moeder blijven wonen, waardoor zij vaak alleen blijven tot de kinderen uit huis gaan.
Andere gezinsvormen: decennialang was het tweeoudergezin met gehuwde ouders de hoeksteen van de
samenleving. Andere gezinsvormen zijn: niet-gehuwd samenwonen. De afgelopen decennia hebben kinderen
steeds meer te maken met veranderingen in de gezinssituate, zoals scheiding van de ouders.
- Co-ouderschap neemt toe: co-ouderschap, waarbij het kind deels bij de
vader en deels bij de moeder woont komt steeds vaker voor komt bij
1 op de 5 scheidingen voor. Meer contact met vader of moeder, of het
gewaarborgde contact met beide ouders bij co-ouderschap is van belang
voor het zelfvertrouwen en het welzijn van het kind
- Meer stefgezinnen: er is een fors aantal alleenstaande ouders dat wel
weer met een nieuwe partner een gezin vormt. Het aantal stefgezinnen
is de laatste jaren dan ook toegenomen. In 80% van de stefgezinnen is
de moeder de biologische ouder. In de meeste stefgezinnen krijgen de
kinderen dus met een stefvader te maken. Samengestelde gezinnen, met kinderen uit eerdere relates
van beide ouders komen relatef weinig voor (5% vd stefgezinnen).
- Steeds meer pleegkinderen: de forse groei van het aantal pleegkinderen die al een aantal jaren
zichtbaar is, zet door. Pleegouders worden zo dicht mogelijk bij de woonomgeving van het kind
gezocht.
- Minder adoptes: adoptes vallen in twee categorieën uiteen: gewone
adoptes en stefouderadoptes. Bij een gewone adopte is geen van de
adopteouders de biologische ouder en bij een stefouderadopte
, adopteert de nieuwe partner van de moeder of vader het kind (dus door één persoon). Het aantal
gewone adoptes nam vanaf de jaren ’60 sterk toe, maar in de jaren ’80 kwam er een einde aan deze
stjging
- Bijna 5 duizend gezinnen met twee vrouwen: het aantal paren van hetzelfde geslacht is geleidelijk
toegenomen. Sinds 1998 kunnen homoseksuele stellen hun relate weeelijk laten vastleggen als een
geregistreerd partnerschap en sinds 2001 kunnen ze ook trouwen.
Ontwikkelingen in het aantal gezinnen en hun kenmerken
- Aantal tweeoudergezinnen daalt de komende jaren: de verwachtng is dat het aantal
eenoudergezinnen de komende ten jaar zal toenemen. Daarentegen zal volgens het
CBS het aantal tweeoudergezinnen afnemen. In 2020 zal het merendeel van de
gezinnen nog steeds gaan om een al dan niet getrouwd paar.
- Minder gezinnen met drie of meer kinderen: naar verwachtng zal het aantal gezinnen
met twee kinderen de komende 15 jaar dalen. Het aantal grote gezinnen met thuiswonende kinderen
is al aan het afnemen. Het aantal eenoudergezinnen met drie kinderen zal naar verwachtng licht
afnemen. Met een of twee kinderen zal toenemen.
- Steeds meer oudere ouders: de leefijd van ouders met thuiswonende kinderen is de afgelopen 15 jaar
gestegen. De toename van het aantal gezinnen met oudere ouders heef te maken met het uitstel van
het ouderschap. Aantal gezinnen met jonge ouders neemt af.
- Meer hoogopgeleide paren: door emancipatebewegingen is de ongelijkheid tussen man en vrouw op
sociaaleconomisch gebied afgenomen. Vrouwen zelfs iets hoger opgeleid. Leidt ertoe dat het
opleidingsverschil klein is opleidingshomogamie. Tegenwoordig hebben mannen vaak een relate
met een vrouw van hetzelfde opleidingsniveau. Minder laagopgeleide gezinnen.
Transites in het gezinsleven
- Samenwonen en trouwen: steeds vaker is het ongehuwd samenwonen de eerste stap op weg naar
gezinsvorming. Tot voor kort gingen jongeren op steeds latere leefijd gehuwd of ongehuwd
samenwonen. Dit uitstelgedrag is zichtbaar vanaf generates die zijn geboren in de jaren ’60.
Ongehuwd samenwonende paren stellen het huwelijk ook steeds vaker uit of soms af (gemiddelde
leefijd huwelijk toegenomen van 22.7 jaar naar 30.3 jaar). Nederland heef hoogste gemiddelde
leefijd om te trouwen in Europa. Voornaamste reden is dat het huwelijk niets aan relate toevoegt.
- Geboorte: geboorteregeling werd na de jaren 60 gemeengoed en door de efecteve toepassing van
antconceptemiddelen kon het vruchtbaarheidspatroon veranderen maakte de weg vrij voor uitstel
of zelfs afstel van het krijgen van kinderen. Ook door individualisate, secularisate en emancipate
daalde het aantal geboorten. Er is nu weer een lichte stjging, maar dit zal naar verwachtng afnemen.
De gemiddelde leefijd van een eerste kind was in 1970 24 jaar en in 2009 29 jaar. Wij behoren tot de
oudste moeders ter wereld, samen met Spaanse, Zweedse, Ierse en Italiaanse vrouwen. Verklaringen:
Hoger opgeleid, dus langer op school pas later een goede baan
Krijgen van een kind wordt minder als een plicht ervaren
Zelfontplooiing en autonomie wordt als belangrijk gezien
Medische ontwikkelingen zoals de pil
Vrouwen willen nog genieten van de vrijheid
Door de toename van het aantal scheidingen krijgen mensen op latere leefijd nog nieuwe
kinderen (stjging geboortecijfer bij moeders van 40-44 jaar)
Scheiding
Vrouwen zijn fnancieel minder afankelijk van hun echtgenoot. Hoewel het aantal echtscheidingen sinds de
jaren 90 niet verder is toegenomen, is het totaal aantal verbroken relates wel gestegen. De afgelopen decennia
zijn steeds meer mensen ongehuwd gaan samenwonen. De kans om uit elkaar te gaan is bij niet-gehuwd
samenwonenden groter dan bij gehuwden
- Meer kinderen maken scheiding mee: de stjging van het aantal echtscheidingskinderen kan worden
toegeschreven aan zowel de toename van het aantal echtscheidingen als aan de toename van het aandeel
echtscheidingen waarbij kinderen zijn betrokken.
- Huwelijken na periode samenwonen minder stabiel: ongehuwd samenwonen kan worden beschouwd als
een proefperiode voordat een paar gaat trouwen. Ondanks de proefperiode zijn huwelijken na een periode
van samenwonen minder stabiel dan huwelijken zonder voorafgaand samenwonen. Wel zijn deze paren
vaak traditoneel ingesteld (orthodox-protestanten).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychologiestudent1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.