Interactiewijzer H1, H2 en H3.
Hoofdstuk 1 (de interactionele theorie)
Babylonische spraakverwarring (verschillende redenen)
1. Het ontbreken van één helder begrippenkader die iedereen kan hanteren voor het omschrijven
van problemen.
2. Is gelegen in de verschillende ‘geloven’ die er te vinden zijn voor zowel verklaring als oplossing van
problemen met kinderen.
Roos van Leary (reacties circulair – actie, reactie, actie, reactie)
Geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop mensen zich tot elkaar kunnen verhouden.
Persoonlijke kenmerken worden door hem beschreven in termen van interactioneel gedrag.
Hij denkt/vindt dat eigenschappen van mensen hoofdzakelijk worden gevormd door interacties.
Interactioneel gedrag als overlevingsfunctie
de drijvende kracht achter interpersoonlijk gedrag is de vermindering van angst, en dan vooral verlatings-
en vernietigingsangsten. Mensen proberen de aard van hun relatie zo te beïnvloeden dat ze bepaald
gedrag (niet meer) hoeven te vertonen (vriendelijke stijl, of bijt juist keihard van zich af).
Twee dimensies binnen de Roos van Leary
1. Dominantiedimensie: kan het machtsaspect in een relatie worden aangegeven.
2. Affiliatiedimensie: het nabijheidsaspect.
Mensen zijn als het ware steeds in onderhandeling met elkaar over twee centrale thema’s:
1. Hoeveel controle willen ze op elkaar uitoefenen (machtsaspect).
2. Hoe vriendelijke of vijandig willen ze tegenover elkaar staan (nabijheidsaspect).
Boven-onder (bevelen)
Met boven-onder wordt bedoeld dat in het interactionele gedrag van mensen een ‘bevelsaspect’ te
onderkennen is, dat aangeeft hoe de hiërarchische verhouding wordt gezien of wordt gewenst.
(In welke mate een leidende, volgende, gelijkwaardige of afhankelijke positie ten opzichte van de ander).
Tegen-samen (vriendelijk of afstandelijk)
Met tegen-samen wordt bedoeld dat tegelijkertijd ook een ‘bevelsaspect’ te onderkennen is, dat aangeeft
in hoeverre de verhouding wordt gezien of gewenst als nabij-vriendelijk of oppositioneel-afstandelijk.
(het nabijheidsaspect van de relatie, in welke maten is iemand meer op de ander of zichzelf gericht).
Vier hoofdvarianten
1. Boven & samen Ik stel me leidend op ten opzichte van de ander en ‘beveel’ hem daarmee
vriendelijke volgzaamheid.
2. Onder & samen Ik stel me afhankelijk en vriendelijk op ten opzichte van de ander en ‘beveel’
hem daarmee welwillend het initiatief te nemen.
3. Onder & tegen Ik stel me onderdanig, maar ook wantrouwend of vijandig op ten opzichte van de
ander en ‘beveel’ hem daarmee mij maar met rust te laten, of me af te wijzen.
4. Boven & tegen Ik stel me superieur en in oppositie ten opzichte van de ander op en ‘beveel’ hem
daarmee ontzag voor me te hebben.
, Interactioneel model
Octanten beoordelen a.d.h.v. 6 criteria
Met behulp van onderstaande beoordelingscriteria kunnen de acht posities beschreven worden:
1. Hoe omschrijft de persoon in kwestie met dat gedrag zichzelf op dat moment?
2. Hoe omschrijft hij daarmee de ander(en)?
3. Wat voor ‘voorstel’ gaat er van dat gedrag uit voor de relatie tussen hen?
4. Welke communicatiestijl gebruikt hij daarvoor?
5. Welke reactie van de ander(en) lokt dat uit?
6. Is het (eerste) gedrag van de persoon in kwestie functioneel of niet-functioneel?
Lichaamstaal en gesproken taal
Uit onderzoek blijkt dat lichaamstaal vijf maal sterker effect heeft dan de verbale inhoud.
- Het uitdrukken van sympathie gebeurt zelfs voor slechts 7 procent via een verbale boodschap.
- Dit gebeurt voor 38 procent door intonatie (toon/manier waarop je iets uitspreekt).
- Dit gebeurt voor 55 procent door gezichtsuitdrukkingen.
Criteria gepast of ongepast gedrag
1. Ongepast: als het kind gevangen zit in een bepaalde gedragsstijl en niet kan variëren in gedragsstijlen al
naar gelang dat vereist of wenselijk is in een bepaalde situatie (geen kameleongedrag – te veel flexibel).
2. Gepast: wil ook zeggen dat het kind met een adequate gedragsidentiteit reageert op een situatie.
Ongepast is als het kind in een gedragsstijl systematisch te kort schiet of overdrijft.
3. Effectiviteit van het gedrag: moeilijk te meten. Met andere woorden; hoe doeltreffend is een bepaald
gedrag van het kind in deze situatie? Gedrag dat niet het gewenste effect oproept is bij dit criterium
ongepast.
Nadelen Roos van Leary
1. De tweedimensionale aanpak leidt welhaast automatisch tot geforceerde toestanden.
2. Niet uitgaan van een situatie in een korte periode, maar van meerdere situaties in een langere periode.
3. Vooral TO & OT en BS & SB moeten meer uitgesplitst worden, nu te eenzijdig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rickkrul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.