Argumentatie
Communicatiebeginsel:
Algemeen: Deelnemers stemmen hun communicatie af op het doel van de communicatie.
Specifiek: Grice’s Maxims:
1. Relevantie Gegeven info is relevant
2. Kwantiteit Gegeven info is genoeg, niet te veel/weinig
3. Kwaliteit Gegeven info is waar/juist
4. Stijl Gegeven info is duidelijk en passend
Locutie:
Taalhandelingen bestaan uit deeelhandelingen:
- Phonetische handeling (productie geluid)
- Phatische handeling (structuur en intonatie)
- Rhetische handeling (woordbetekenis)
-
Illocutie:
Iets doen door iets te zeggen → Adviseren, bestellen
Perlocutie: Het beinvloeden van de gedachten, gevoelens of gedragingen van de luisteraar
- Overtuigen/ aan het lachen maken/ iemand actie te laten ondernemen.
Premisse: argument
Subject (onderwerp): iets waarover iets gezegd wordt
Predicaat: wát er gezegd wordt over het subject.
→ De minister (subject A) heeft het goed gedaan (predicate X),
hij (subject B) geeft de universiteiten meer geld (predicate Y).
Hefbomen
Mechanisme van het argument dat het mogelijk maakt dat de premisse de conclusie meer
acceptabel maakt.
Alfa argument: Relatie tussen X en Y = Y is oorzaak/effect/signaal/correlatie van X
Expliciete hefboom: ‘She (a) likes Patricia (X), she (a) is looking at her all the time’ (Y)
Hefboom: Altijd kijken naar Patricia (Y), is een SIGNAAL dat ze iemand leuk vindt (X)
1
, Argumenten vorm:
Subjecten die verschillen = a and b, predicaten die verschillen = X and Y.
Alfa: a is X, want a is Y
→ ‘Deze film is goed omdat het gemaakt is door Christopher Nolan.’
Beta: a is X, want b is X
→ ‘Mars is bewoond omdat de Aarde bewoond is.’
Gamma: a is X, want b is Y
→ ‘Zelfcontrole is goed, want heethoofdig zijn is slecht.’
Delta: a is X, want ‘a is X’ is gezegd door Z = q [is acceptabel], want q is gezegd door Z
→ ‘Wij gebruiken maar 10% van onze hersenen want ‘wij gebruiken maar 10% van onze
hersenen’ is gezegd door Einstein.’
Typologie van uitspraken
1. Statements van feiten (facts, F) = empirisch/ voorspelbaar waarneembare feiten
Empirische statements: ‘de verdachte liet een spoor achter’
Existentiele statements: ‘klimaatverandering gebeurt nu’
Voorspellingen: ‘de economie zal groeien’
Fictionele statements: ‘deze eenhoorn heeft 4 vleugels’
2. Statements van waardering (W) (Value, V) = waarde/ waardering over iets wordt gegeven
Moet je eerst criteria toepassen?
Aesthetische waardering
Morale of ethische waardering
Legale waardering
Pragmatische waardering
Logische waardering
Hedonische waardering
Evualuaties
Definities
3. Statements van handelingen/beleid (B) (Policy, P) = Handeling wordt beschreven, iets
moet gebeuren volgens iemand voor iemand anders. ‘Zou moeten/ should’ staat vaak in de
zin.
Advies
Voorstel
Bevel
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellesmit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.