PSYCHOLOGIE EN DELINQUENTIE
Inhoudsopgave
H1 Wat is criminologische psychologie?......................................................................................................... 1
H2 Psychoanalyse en criminaliteit.................................................................................................................. 4
H3 Biologische verklaringen van criminaliteit................................................................................................. 8
H4 Criminaliteit en persoonlijkheidskenmerken........................................................................................... 10
H5 Intelligentee leerstoornissen en criminaliteit..........................................................................................15
H6 Cognites en criminele atttdes.............................................................................................................. 18
............................................................................................................................................................................18
H7 Lerene omgevingsfactoren en criminaliteit...............................................................................................20
H8 Enkele synthetsche modellen................................................................................................................. 24
H11 De efectviteit van strafrechtelijke interventes....................................................................................28
H12 Desistance of de stopzetng van een criminele carrière.........................................................................32
H1 Wat is criminologische psychologie?
Psychologie kan worden ingedeeld in meerdere subdisciplines:
- Biologische of fysiologische psychologie
- Ontwikkelingspsychologie
- Sociale psychologie
- Cognitieve psychologie
- Diferentiële of persoonlijkheidspsychologie
- Klinische psychologie
- Schoolpsychologie
- Organisatiepsychologie
- Psychologie die wordt toegepast in het rechtsdomein
1.1 Deeldomeinen binnen ‘psychologie en recht’
Binnen het domein van het recht en de psychologie kunnen drie subdomeinen worden
onderscheiden:
- De criminologische psychologie: bestudeert delinquent gedrag en gaat op zoek naar
de verklaring ervan op geaggregeerd niveau (niveau van de groep van delinquenten).
Er wordt dus gezocht naar psychologische verschillen tussen delinquenten en niet-
delinquenten om zo een verklaring voor de delinquentie te vinden.
, - De gerechtelijke psychologie: focust zich zowel op ‘de dader’ als op ‘de anderen’,
naast de focus op criminaliteit ook op andere burgerrechterlijke problemen.
Inzichten uit de psychologie worden o.a. toegepast op getuigen (en hun
betrouwbaarheid), omstanders (factoren die bepalen wanneer getuigen ingrijpen),
slachtofers (gevolgen van victmisering), politiebeambten
(ondervragingstechnieken), etc.
- De forensische psychologie: betref de toepassing van bovenstaande terreinen en
andere psychologische subdisciplines op individuele casussen voor de rechtbank: de
expertise. Experts (psychiaters, psychologen, verkeersdeskundigen, toxicologen, etc.)
worden aangesteld om een advies uit te brengen rond individuele en specifeke
gevallen. Subdomein: daderproflering.
1.2 Belangrijkste benaderingen binnen de criminologie en de bijdrage van de psychologie tot
deze benaderingen
Klassieke benadering – de dader wordt beschouwd als een rationeel handelende persoon die
op basis van een kosten-batenanalyse en uit vrije wil tot criminaliteit komt. De vraag hoe de
samenleving de delinquent dient aan te pakken staat centraal.
Nieuwe richtinggneopositivistische criminologie – Er wordt vanuit biologische (medische),
psychologische (psychiatrische) en sociologische invalshoeken gezocht naar invalshoeken
voor criminaliteit. De delinquent wordt beschouwd als de ‘zieke’ of ‘afwijkende’.
Labeling en kritische criminologie – De maatschappelijke machtsverhoudingen worden als de
belangrijkste factor voor criminaliteit omschreven
Tabel 1.1 Schematische voorstelling van de analyseniveaus binnen de criminologie – McGuire (2004)
Niveat Objectef Theorieën
1. Samenleving Grootschalig maatschappelijk - Spanningstheorie
fenomeen - Sociologische
controletheorie
- Feministische theorieën
2. Lokale zones, Geografsche variatie in - Omgevingstheorieën
gemeenschappen criminaliteit (bijv. stad-plateland) - Diferentiële
gelegenheidstheorie
3. Kleine, intieme groepen Socialisatie en sociale - Subcultuurtheorie
beïnvloeding door gezin, school - Diferentiële associatie
en peergroep - Sociaal leren
4. Criminele activiteiten en Patronen en types van - Routine activiteiten
gebeurtenissen criminaliteit, doelen en trends - Rationele actortheorie
5. Individuele delinquenten Individuele gedragspatronen; - Neutralisatietheorie
Interne psychologische factoren - Psychologische
zoals denken, attudes, cognities controletheorieën
- Cognitief sociaal leren
,Op het eerste niveau wordt criminaliteit bestudeerd als een maatschappelijk fenomeen:
- Confictheorie: Criminaliteit hangt samen met machtsstrijd tussen maatschappelijke
groepen om schaarse materiële bronnen en institutionele macht.
- Spanningstheorie: Samenlevingen worden gekenmerkt door een spanning tussen
voorgeprogrammeerde doelen (rijkdom, succes) en de middelen om deze doelen te
bereiken. Deze spanning drijf sommigen ertoe hun toevlucht te nemen tot delinquentie.
- Sociale controletheorie: Zoeken naar maatschappelijke factoren die met criminaliteit
samenhangen, zoals instellingen die sociale controle uitoefenen (politie) maar ook
werkloosheids- en consumptieniveaus.
- Feministsche theorie: Stellen de vraag waarom zo weinig vrouwen criminaliteit plegen
(genderratioprobleem), waarom zoveel vrouwen slachtofer worden van criminaliteit, of de
criminologische theorieën die ontwikkeld werden ook op vrouwen toepasbaar zijn
(veralgemeningsprobleem)
Op het tweede niveau ligt de focus op de variatie van criminaliteit tussen zones en groepen
binnen de samenleving, dus op gelegenheid en omgeving:
- Sociale desorganisatetheorie: Ziet criminaliteit als een gevolg van immigratieprocessen en
steeds wisselende bevolkingsgroepen binnen steden.
- Omgevingstheorie: Brengt criminaliteit in verband met kenmerken van de omgeving
waarin mensen leven.
- Diferentële gelegenheidstheorie: Verbindt noties uit spanningstheorie met de
gelegenheid tot criminaliteit in specifeke zones.
Op het derde niveau wordt ingezoomd op socialisatie- en groepsprocessen:
- Stbctltttrtheorie: Zoekt naar de invloed die leidt tot delinquentie in bestaande
subculturen waarbij jongeren zich kunnen aansluiten.
- Diferentële associatetheorie: Stelt dat criminaliteit wordt aangeleerd doordat men in
contact komt met groepen waarbinnen delinquente waarden en technieken belangrijk zijn.
Op het vierde niveau focust men op het delict zelf, maar los van de achterliggende motieven
en persoonlijke kenmerken die aan de basis kunnen liggen van het delict:
- Rottneactviteitentheorie: Focust op de beschikbaarheid van de buit, de kenmerken van
de omgeving waarin men leef en de mate waarin deze omgeving criminaliteit kan uitlokken.
- Ratonele actortheorie: De studie van de buit staat centraal, evenals de strategieën die
kunnen worden gevolgd om de gelegenheid tot criminaliteit te verminderen.
Het vijfde niveau zoomt in op individuele kenmerken die met criminaliteit samenhangen.
Beslaat vragen naar biologische invloedene psychologische kenmerken en processene zoals
impulsiviteit of een gebrek aan zelfcontrole.
1.3 De ontwikkeling van de criminologische psychologie
Als toegepaste discipline ontwikkelde de criminologische psychologie parallel met de
ontwikkelingen binnen de algemene psychologie.
, Onder invloed van de opkomende psychoanalyse maakten de eerste criminologisch-
psychologische theorieën gebruik van de ideeën van Freud: Er zullen zich problemen
voordoen wanneer er sprake is van misbruik en verwaarlozing, waardoor het Ego en
Superego niet goed kunnen ontwikkelen.
Naarmate nieuwe psychologische testinstrumenten werden ontwikkeld werden deze ook
toegepast op delinquente populaties om het verschil tussen delinquenten en niet-
delinquenten te vinden. Hierbij werd gebruik gemaakt van verschillende
persoonlijkheidstests.
Ook inzichten uit de leerpsychologie werden toegepast op criminaliteit. Leertheoretische
benaderingen gaan ervan uit dat de omgeving (en de informatie die deze omgeving
genereert) aan de basis liggen van criminaliteit, doordat deze gedragingen vormgeven.
Klassieke conditionering en operant leren gaan ervan uit dat crimineel gedrag aangeleerd
wordt via de bekrachtigingen (beloningen en bestrafng) die ermee gepaard gaan. Sociaal-
cognitieve leertheorieën leggen meer nadruk op cognitieve variabelen en processen zoals
denken, herinnering en informatieverwerking.
H2 Psychoanalyse en criminaliteit
Een aantal begrippen uit de psychoanalyse van Freud komen terug in hedendaagse
criminologische theorieën.
2.1 Uitgangspunten en principes van de psychoanalyse
De psychoanalyse van Freud stelt dat menselijk gedrag afankelijk is van 4 structurele
elementen:
1. De onmiddellijke omgeving waarin het gedrag plaatsvindt - extern aan het individu
2. Het Id (Es) – agressieve en seksuele drifen gedrag is gericht op maximalisatie van
lust en minimalisatie van pijn handelt volgens lustprincipe en onmiddellijke
lustbevrediging
3. Het Ego – functioneert als een kracht die bewust en onbewust de eisen van het Id in
overeenstemming brengt met eisen van de onmiddellijke omgeving
realiteitsprincipe: behoefebevrediging kan uitgesteld worden tot later behelst
ook onbewuste verdedigingsmechanismen
4. Het Superego – groeit uit het ego als resultaat van de selectieve reacties van de
omgeving op bepaalde gedragingen en van identifcatie met intieme
autoriteitsfguren bestaat uit het geweten en het Ego-ideaal
Processen die een belangrijke rol spelen in de psychologische ontwikkeling
- Oedipuscomplex: Houdt in dat jongens onbewust verlangen naar intieme relatie met
moeder maar besefen dat dit een confict kan opleveren met machtig vaderfguur. Wordt
opgelost door identifcatie met vader.
- Elektracomplex: Besef van afwezigheid van mannelijk geslachtsorgaan bij meisjes, wordt
opgelost door identifcatie met moeder in de hoop om net als zij een relatie met een man te
kunnen aangaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LauraSaskia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.