Schenk-, Erf-, Overdrachtsbelasting en Estate Planning (RF49)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Uitgebreide uitwerking van alle werkcollegeopdrachten SEO, volledig aangepast na bespreking van de antwoorden en bevat dus de uitwerkingen van de docenten. Handig voor tijdens het studeren voor het tentamen. Goede voorbeeld opgaven voor tentamen.
Schenk-, Erf-, Overdrachtsbelasting en Estate Planning (RF49)
All documents for this subject (42)
1
review
By: fardiniopopal • 4 year ago
Seller
Follow
eurstudent
Reviews received
Content preview
1
SEO Werkcollege opdrachten week 1
Casus 1
Peter en Annemarie gaan in de zomer van 2018 trouwen. Ze willen dat de algehele gemeenschap van
goederen van toepassing is en hebben daarvoor de benodigde maatregelen getrofen bij de notaris.
Peter bezit een mooi bedrijfspand in Utrecht en Annemarie heef een vakantehuisje in Drenthe. Hun
eigen woning in Roterdam is gezamenlijk eigendom (50/50).
1) Wat zijn de gevolgen voor de overdrachtsbelastng wanneer Peter en Annemarie in het
huwelijk treden?
1 januari 2018: voorhuwelijkse eigendommen worden niet meer automatssh van de ander.
Dit is uitgezonderd. Als je niets doet, dan blijf voorhuwelijks vermogen gessheiden. Alles wat
tjdelijk het huwelijk wordt verkregen, wordt wel gemeensshappelijk.
In dit geval wordt het bedrijfspand dus 50% van Annemarie, en het vakantehuisje voor 50%
van Peter (= boedelmenging).
In beginsel verkrijging in de zin van artkel 2 WvR: er gaat iets over, het is een verkrijging.
Dit is een uitgezonderde verkrijging op grond van artkel : het is een verkrijging krashtens
boedelmenging (artkel (1)(a)) WvR geen belastbaar feit voor de overdrashtsbelastng
Stel nu dat het huwelijk van Peter en Annemarie geen succes blijkt te zijn en het een paar jaar later
wordt ontbonden door echtscheiding. Ze komen met elkaar overeen dat de gezamenlijke woning in
Roterdam en het bedrijfspand in Utrecht aan Annemarie worden toebedeeld en dat Peter het
vakantehuisje in Drenthe toekomt.
2) Wat zijn de gevolgen voor de overdrachtsbelastng van de echtscheiding?
Gedurende het huwelijk hadden ze beiden de helf van alle OZ. In de toedeling gaat 100%
van de woning en het bedrijfspand naar Annemarie en 100% van het vakantehuisje naar
Peter. Dit is een verkrijging in de zin van artkel 2 WvR, maar dit is een uitgezonderde
verkrijging van artkel (1)(b) WvR: het maakt niet uit dat de goederen nu op een andere
naam komen dan voorheen. Het is dus wederom geen belastbaar feit voor de
overdrashtsbelastng.
, 2
Casus 2
Ruud en Quinten zijn ieder voor de onverdeelde helf gerechtgd tot een grote botenloods, waar
diverse vaartuigen van derden worden gestald. Zij hebben de loods krachtens erfrecht verkregen door
het overlijden van hun vader. De waarde in het economisch verkeer van de loods bedraagt €
1.200.000. Ruud heef wat andere beleggingsmogelijkheden op het oog en wil daarvoor wat geld
vrijmaken. Hij komt met Quinten overeen dat de verhouding van hun deelgerechtgdheid aldus
gewijzigd wordt dat Ruud voor 25% en Quinten voor 75% gerechtgd zal zijn tot de loods. Daarbij
spreken ze af dat Quinten een bedrag van € 250.000 zal voldoen aan Ruud.
1) Wat zijn de gevolgen voor de overdrachtsbelastng van het voorgaande?
Civielreshtelijk: Ruud en Quinten hebben in eerste instante 50/50. Ze willen naar 25/75.
Artkel 2(1) WvR: een verkrijging door Quinten van 25%.
Op het moment van overlijden van vader en dat Ruud en Quinten loods hebben verkregen, is
die verkrijging niet belast want uitgezonderd, artkel (1)(a) WvR.
Een aantal jaren later willen ze de 50/50 verdeling veranderen in 25/75.
Voor artkel (1)(b) is voor de defnite van verdeling een sivielreshtelijke defnite (artkel
:182 W : als een verdeling wordt aangemerkt, iedere reshtshandeling, waartoe alle
deelgenoten, hetzij in persoon, meewerken en krashtens een van hen goederen verkrijgen
met uitsluitng van de overige deelgenoten: er is dus enkel sprake van een verdeling als een
van de deelgenoten wordt uitgesloten.
Als je de onderlinge verhouding enkel wijzigt, is geen sprake van een sivielreshtelijke
verdeling.
Het gaat dus niet om een verdeling van nalatensshap in de zin van artkel (1)(b) WvR.
Er is dus, doordat geen sprake is van uitsluitng overige deelgenoten, geen sprake van
verdeling en is het dus ook geen uitgezonderde verkrijging.
Maatstaf van hefngn
Niet naar artkel 7 en 12 WvR, want we hebben sivielreshtelijk geen verdeling, dus gelijk
naar artkel 9 voor de maatstaf van hefng.
Artkel 9 jo. 52 WvR: De maatstaf van hefng is de EV, maar tenminste de tegenprestate.
EV is 00.000 (25% van 1.200.000)
Tegenprestate 250.000
De maatstaf van hefng is dus 00.000
Het persentage is 6%, want het gaat om een bedrijfspand (artkel 11(1) WvR).
Omdat de EV 00.000 en de tegenprestate 250.000 is, is dit in beginsel gewoon een
sshenking van 50.000. Dan heb je feitelijk ook nog de sshenkbelastng die van toepassing is.
In de sshenkbelastng staat een regel met hoe je omgaat met samenloop
overdrashtsbelastng en sshenkbelastng. De overdrashtsbelastng mag je dan van de
sshenkbelastng afrekken.
,Casus 3
In de zomer van 2005 heef Sander een mooie vakantewoning in ’t Groene Hart in eigendom
verkregen voor een koopsom van € 250.000. De woning wordt in september 2005 aan hem geleverd.
Enkele jaren later wil hij de woning verkopen. Op 4 januari 2013 draagt Sander de economische
eigendom van de vakantewoning daartoe over aan koper Leon. De woning heef dan een waarde in
het economische verkeer van € 425.000. Op 20 september 2018 draagt Sander ook de juridische
eigendom van de woning over aan Leon. De waarde in het economische verkeer van de onroerende
zaak bedraagt dan € 550.000.
1) Wat zijn de gevolgen voor de overdrachtsbelastng ter zake van de verkrijgingen door
Leon?
2005 ------------------ 201 ---------------- 2018
Sander OZ Leon OZ Leon OZ
EE + JE EE JE
250.000 125.000 550.000
201
Artkel 2(2) WvR: gaat om een belastbaar feit
Artkel 9 jo. 52 WvR: maatstaf van hefng is 125.000
2018
Artkel 2(1) WvR: gaat om een belastbaar feit
Maatstaf van hefngn Artkel 9 jo. 52 WvR: Het zou zijn 550.000,
Maar artkel 9(1) WvR: omdat Leon JE verkrijgt nadat hij EE heef verkregen, mag je de
maatstaf van hefng verminderen met het bedrag waarover ten tjde van het verkrijgen van
EE is geheven.
De maatstaf van hefng wordt dan 550.000 – 125.000 = 125.000
Daar ben je op grond van artkel 11(2) WvR 2% overdrashtsbelastng over versshuldigd.
2) Hoe luidt het antwoord als Leon op 20 september 2018 niet de juridische eigendom
verkrijgt van Sander, maar de economische eigendom juist weer overdraagt aan hem?
Het is weer een belastbaar feit artkel 2(2) WvR
De maatstaf van hefng artkel 9 jo. 52 WvR.
In beginsel is artkel 9(1) nu niet van toepassing, omdat het niet gaat om een verkrijging door
dezelfde persoon. Ook is dit niet ashtereenvolgens, maar zit er een verkrijging tussen
(volgens de leterlijke tekst van de bepaling). Sander zou hier in beginsel dus gewoon over de
EV overdrashtsbelastng moeten betalen.
Maar op grond van het besluit 20 februari 2017 (nr. 2017 - 6.115) mag artkel 9(1) WvR
tosh: goedkeuring door Staatssesretaris.
De maatstaf van hefng wordt voor Sander:
550.000 – 250.000 = 00.00
Daarover is 2% overdrashtsbelastng versshuldigd.
Je kijkt dus esht naar zijn eigen verkrijging, niet naar de verkrijging van Leon.
, 1
Casus 4
Gert Jan woont met veel plezier in een bosrijke omgeving in het midden van Nederland. Al jaren
probeert hij een stuk grond van zijn buurman Jasper in eigendom te verkrijgen. Na lang
onderhandelen blijkt Jasper bereid het stuk grond in erfpasht aan Gert Jan uit te geven voor een
looptjd van dertg jaar tegen betaling van een jaarlijkse sanon van € .000. Het betreffende perseel
heef in vrij opleverbare staat een waarde van € 90.000. Wegin 2018 wordt een en ander
geformaliseerd en bij de notaris het resht van erfpasht ten gunste van Gert Jan gevestgd.
1) Wat zijn de gevolgen voor de overdrachtsbelastng van voornoemde vestging van het recht
van erfpacht?
Resht van erfpasht is een afgeleid eigendomsresht: je hebt het resht om de erfpasht van zo’n
stuk grond of opstal te hebben en dat betekent dat je het gebruik ervan hebt, ermee kunt
doen en laten wat je wil. De blote eigendom ligt bij de eigenaar.
Artkel 2(1) WvR zegt ook dat reshten waaraan OZ zijn onderworpen, belast zijn met
overdrashtsbelastng. Zo’n vestging van resht van erfpasht is in beginsel dan ook een
belastbaar feit.
Jasper blijf blote eigenaar van de grond, Gert Jan wordt erfpashter.
at is de maatstaf van hefngn
Artkel 9 jo. 11 WvR: bij resht van erfpasht wordt jaarlijkse sanon betaald (is de vergoeding
om gebruik te kunnen maken van de erfpasht). Maar voor enkele verkrijging resht van
erfpasht wordt niks betaald. De waarde voor de verkrijging van de erfpasht zelf is dus 0.
Artkel 11( ) WvR: volgens uitvoeringsbesluit berekenen.
Artkel 2 UW WvR: de waarde van een sanon als bedoeld in artkel 11 van de wet wordt
bepaald met inashtneming van bijbehorende bijlage.
anneer betaal je ook voor verkrijging erfpasht zelfn Wijv. als de sanon vrij laag is.
Wijlage onderdeel b: waarde van een sanon die na een bepaalde tjd vervalt, wordt gesteld op
het jaarlijkse bedrag x het aantal jaren waarin zij bestaat ingeval er een resht van erfpasht
is dat na een bepaalde tjd vervalt, dat je bijlage onderdeel b moet gebruiken voor de
berekening.
In deze sasus 0 jaar voor resht van erfpasht, na 0 jaar vervalt het, dus ook de sanon vervalt
na een bepaalde tjd. Daarom ziten we in onderdeel b van de bijlage.
Vervolgens kan je ook nog zeggen dat die sshuldverplishtng wel of niet afankelijk is van het
leven van de erfpashter, bijv. dat resht van erfpasht vervalt als erfpashter overlijdt.
Als Gert Jan in 0 jaar zou overlijden, dan blijf het resht van erfpasht bestaan en valt het
resht van erfpasht in zijn nalatensshap (omdat niet is overeengekomen dat het resht vervalt
als hij binnen 0 jaar overlijdt).
Als je kijkt naar bijlage W dan staat daar:
Per 5 jaar de sanon berekenen. De .000 is de jaarlijkse betaalde sanon. Getal erashter is het
persentage waartegen je moet waarderen.
5 x .000 x 0,85 = 12.750
5 x .000 x 0,61 = 9.600
5 x .000 x 0,18 = 7.200
5 x .000 x 0, 6 = 5.100
5 x .000 x 0,28 = 1.200
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eurstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.