Hoorcollege 1 - Inleiding
Dividendbelasting → een belastingheffing op de uitkeringen van winst door de bv/nv.
Momentele belasting = 15%
Dit zou afgeschaft moeten worden om het aantrekkelijker te maken voor investeerders om
te investeren in de Nederlandse markt. Het zou dus beter zijn voor de Nederlandse
vestigingsklimaat.
Het zou een slecht idee zijn om af te schaffen, omdat de primaire functie van
belastingheffing er onder lijdt. De primaire functie is het binnen brengen van geld.
Er zou via het budgettair geld naar binnen gehaald kunnen worden. Dit houdt in dat
vennootschapsbelasting verminderd wordt. Het budgettair is om afschafging tegen te gaan.
Vb. van 25% naar 22%
Omzetbelasting is hetzelfde als BTW.
Functie(s) belastingheffing:
- Budgettaire functie → het inbrengen van geld en tegen gaan van afschaffing van
belasting door belastingpercentage te verlagen.
- Instrumentele functie → dit wordt gebruikt om de consumptie van iets te
stimuleren.
- Steunfunctie → VPB heeft een steunfunctie in IB
Beginselen belastingheffing:
Rechtvaardigheidsbeginselen:
- Draagkrachtbeginselen: denk hier aan het beginsel van de breedste schouders
dragen de zwaarste lasten
- Profijtbeginselen: jij krijgt iets van de overheid maar daarvoor willen wij iets terug.
Het staat soms uitdrukkelijk aangegeven. Deze geldt voor specifieke heffingen.
- Bevoorrechte verkrijging: denk hier aan erfbelasting, schenkbelasting en
kansschenkbelasting. Je krijgt iets zonder dat je er iets voor hoeft te doen.
Doelmatigheidsbeginselen:
- Welvaartbeginsel
- Beginsel van de minste pijn: de overheid moet rekening houden met de effecten
van belastingheffing, belastingplichtige mag niet te veel geconfronteerd worden met
te veel administratie.
- Optimale realisatie: je moet een optimum vinden tussen alle verschillende
belangen. Er moet een discussie plaats vinden in het parlement tussen
rechtvaardigheidsdoeleinden en doelmatigheidsdoeleinden.
Art 140 GW: legaliteitsbeginsel, alle belastingen vinden dus hun grondslag in wet in formele
zin.
Belastingwetgeving: materieel en formeel belastingrecht.
- Materieel belastingrecht: waarop belasting zit. Wie moet wat betalen waarover.
- Formeel belastingrecht: hoe wordt een schuld afdwingbaar, hoe moet je bezwaar
maken.
,Materieel belastingrecht: Wet inkomstenbelasting 2001 / Wet op de omzetbelasting 1968 /
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Formeel belastingrecht: Algemene wet inzake rijksbelastingen / Invorderingswet
Totaal belastingen 180 226
BTW (Belasting over toegevoegde waarde) 49 814
Loon- en inkomstenbelasting 61 039
Vennootschapsbelasting 21 413
Accijnzen 11 687
Structuur materiele belastingwet:
- Wie: belastingplichtige
- Waarover: belastbaar bedrag
- Hoeveel: tarief
1. Inkomstenbelasting:
Wie? Natuurlijke personen. Art 2.1 IB
Waarover? Art 2.3 IB.
- Box 1 werk en wooning.
- Box 2 aanmerkelijk belang. Dit gaat over aandelen in een vennootschap
- Box 3 inkomsten uitvermogen. Dit is een rest categorie
Hoeveel? Elke bovengenoemde box heeft een eigentarief.
- Box 1 → 52%, dit is progressief, dus het hangt af van je salaris.
- Box 2 → 25%
- Box 3 → 30%
2. Vennootschapsbelasting:
Wie? Rechtspersonen. Art 2
Waarover? Over de winst van de vennootschap
Tarief? 25%, met een klein opstap, over de eerste 200.000 wordt minder betaald
3. Omzetbelasting:
Wie? Ondernemer die de levering op de dienst verricht. Art 12. Hij is niet strikt gezien de
belastingplichtige. Jij betaalt belasting aan de ondernemer en de ondernemer betaald
aan de fiscus.
Waarover? Levering van goederen en diensten. Art 1. Hiervan wordt de waarde
berekend.
Hoeveel? Het is verschillend. Het hangt af van de diensten die worden geleverd. Het is
namelijk mogelijk dat het op 0, 6 of 12 staat.
,Internationaal belasting: regelt de verhouding tussen staten en voorkomt dubbele
belastingheffing via;
- Verdragen
- Eenzijdige regelingen ter voorkoming van dubbele belasting
Wereldinkomen: denk hier aan t geval dat je in land A woont maar je inkomen komt uit land
B, C en D.
Hoorcollege 2 – Inleiding en Structuur
Inkomstenbelasting - Wet IB 2001
Inkomstenbelasting valt onder materiele belasting. De materiele belasting wet is opgesplitst
in 3 boxen.
Formelen wet regelt hoe belasting wordt ingevoerd ect.
Loonbelasting is een bepaald bedrag dat wordt inhouden van je loon.
Structuur belastingwet
• Subject
o Wie moet belasting betalen?
• Object
o Waarover moet men belasting betalen?
• Tarief
o Hoeveel belasting moet men betalen?
Structuur IB
• Subject = belastingplichtigen = natuurlijke personen
o Art. 1.1 IB jo art. 2.1 IB
• Natuurlijke personen
o Man/Vrouw/Partner/Kind
Omdat het morel niet juist zou zijn om een kind belasting te laten betalen is er in de wet een
regeling opgenomen dat de ouders die zullen betalen.
Subjecten
Er is bestaat buitenlandse en binnenlandse belasting, omdat mensen die in het buitenland
wonen misschien maar een heel klein van zijn inkomen uit het “binnenland” krijgen.
• Binnenlandse belastingplicht (art. 2.1 lid 1 sub a IB)
o Wonen in NL
• Buitenlands belastingplicht (art. 2.1 lid 1 sub b IB)
o Niet wonen in NL en wel inkomen uit NL
• Woonplaats (relevant voor binnenlandse en buitenlandse belastingplicht!)
o Art. 4 AWR
• Naar de omstandigheden bepaald
o Fictieve woonplaats (art. 2.2 IB en art. 4.2 AWR(gaat over bemanningsleden
van een schip))
Object
Binnenlands belastingplichtigen
• In NL belast voor hun wereldinkomen
, o Art. 2.3 IB
• Belastbaar inkomen uit
o Werk en woning (box 1)
o Aanmerkelijk belang (box 2)
o Sparen en beleggen (box 3)
Er bestaat een strikte scheiding tussen de boxen.
Buitenlands belastingplichtigen
Je dient te kijken naar waar de bron van het inkomen vandaan komt. Ligt het in Nederland
en woon je in het buitenland dan ben je buitenlandsbelasting plichtig.
• In NL slechts belast voor hun NL-inkomen
o Art. 2.1 lid 1 sub b jo. art. 7.1 IB
• Belastbaar inkomen uit
o Werk en woning in NL (box 1)
o Aanmerkelijk belang in NL (box 2)
o Sparen en beleggen in NL (box 3)
Bronnenstelsel in het Boxenstelsel
Kenmerken van een bron:
1. Deelname economisch verkeer
2. Beogen van (geldelijk) voordeel
Dit is nodig omdat het mogelijk is dat een hobby hebt die ervoor zorgt dat je mee
doet aan het economische verkeer. Denk hierbij aan het schrijven van een boek, hier
zijn er nog geen richtlijnen dat deze gepubliceerd zal worden.
3. Redelijkerwijs voordeel verwachten
Verricht je een dienst die alleen maar verlies voortbrengt en zorgt voor hoge
productie kosten, kan het zo zijn dat geconcludeerd wordt dat er redelijkerwijs geen
voordeel verwacht kan worden.
Reele stelsel (box 2) versus forfaitair stelsel (box 3, doelmatig)
Het moet eerst gaan om een bron voordat je kan gaan kijken in welke box dat moet.
Box 1: inkomen uit werk en woning
• Art. 3.1 IB: Winst uit onderneming
Loon
Resultaat uit overige werkzaamheden (denk hier aan het betaald
worden voor een verrichtte dienst waarvoor je niet in dienstbetrekking
zit, ontvangen van huur)
Periodieke uitkeringen
Inkomsten uit eigen woning (zit hier vanwege hypotheekaftrek)
• Progressief tarief Negatieve uitgaven inkomensvoorzieningen
(art. 2.10 IB) Negatieve uitgaven persoonsgebonden aftrekposten (denk hierbij aan
dat je te veel aan aftrek hebt gehad, dan wordt deze dan weer gewoon
bij geteld)
-/- aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
-/- uitgaven voor inkomensvoorzieningen
-/- persoonsgebonden aftrek (geldt niet voor niet in NL wonende)
--------------------------------------------
Inkomen
-/- verliezen uit werk en woning
--------------------------------------------
Belastbaar inkomen uit werk en woning
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shanapaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.