100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Recht voor niet-juristen $8.09   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Recht voor niet-juristen

1 review
 102 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van de leerstof voor het vak Inleiding Recht voor niet-juristen uit het boek Inleiding in het Nederlandse Recht van mr. J. W. P. Verheugt.

Preview 4 out of 47  pages

  • Yes
  • October 20, 2018
  • 47
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: selinajanssen • 6 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: Recht in het algemeen

De vredestichtende en vredebewarende rol van het recht in de samenleving heeft twee functies:
1. Het ordenen van het menselijk gedrag door het stellen van regels
2. Het handhaven van die regels door geschilbeslechting

Recht: het geheel van geldende regels  positief recht
Het recht moet worden onderscheiden van de voorschriften die uit de moraal of de godsdienst
voortvloeien.

Objectieve recht: ordent de verhoudingen tussen personen door aan hen bevoegdheden en
verplichtingen toe te kennen. Het gaat hierbij om algemeen geldende en in abstracte
bewoordingen gestelde regels, ze vormen geen doel op zichzelf.
Subjectieve recht: de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief
recht ontleent.
Het ‘recht’ heeft twee betekenissen:
1. Algemene regel(s)
2. Individuele bevoegdheid

De rechtsregels die tot het positieve recht behoren worden bepaald door rechtsbronnen:
1. De wet: elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan.
2. De rechtspraak, jurisprudentie: de rechter maakt een nadere regel of vormt een nieuwe regel.
Als andere rechters deze regel in latere geschillen ook toepassen is er sprake van jurisprudentie.

3. De gewoonte: in een geschil kan de rechter de geldigheid van een rechtsregel uit het
gewoonterecht beoordelen.
4. Verdragen en wetgevende besluiten van volkenrechtelijke organisaties waartoe Nederland
behoort; rechtsregels van internationale oorsprong.

Nationaal en internationaal recht:
Souvereiniteit: het staat ieder land in beginsel vrij in zijn eigen wetgeving te regelen wat het
nodig acht, en te bepalen welke bevoegdheden aan het bestuur en de rechtelijke macht
toekomen (nationaal recht).

Volkenrecht: deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen
staten onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
> Verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels van het gewoonterecht.
Verdrag: een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten en
volkenrechtelijke organisaties
Monistisch systeem: wanneer verdragen die rechtsregels bevatten zonder
tussenkomst van de wetgever rechtstreeks in het nationale recht kunnen gelden (EVRM).

Een internationale regel heeft voorrang op een nationale regel, het gaat hierbij wel om
verdragsbepalingen die voor iedereen kunnen gelden > het internationale recht neemt een
dominante plaats in binnen de Nederlandse rechtsorde.

Materieel en formeel recht
Regels van materieel recht: regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van
personen in hun onderlinge verkeer.
Regels van formeel recht: regels over de wijze van procederen bij de rechter > procesrecht.

,De rechtsgebieden
> Staatsrecht
De organisatie van de Staat en zijn organen en de bevoegdheden van die organen. Het omvat ook
de verhouding van de burgers tot de Staat.
Wettelijk fundament: de Grondwet, organieke wet, gewoonterecht.
Grondrechten: vrijheidsrechten, politieke rechten, sociale rechten.
Een organieke wet geeft aan dat over een bepaald onderwerp nadere regels moeten worden
gemaakt in een wet.

> Bestuursrecht (publiekrecht)
De juridische bestuursactiviteit van de overheid.
Wettelijk fundament: Algemene wet bestuursrecht.
Regels over het optreden van bestuursorganen tegenover de burger. De rechtsverhouding
tussen overheid en burger staat centraal, dit komt vooral tot uiting in een beschikking.
Beschikking: een besluit van een bestuursorgaan dat rechtsgevolgen vaststelt voor
één individu. Alleen rechtsgeldig als dit besluit in overeenstemming is met de wet en met
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

> Strafrecht
Materiële strafrecht: welke gedragingen strafbaar zijn, wie dader is en welke straffen kunnen
worden opgelegd.
Formele strafrecht: het strafprocesrecht, voorschriften voor de handelingsprocedure van de
rechter.
Strafbaar feit: een in de wet met straf bedreigde gedraging.

> Burgerlijk recht (privaatrecht)
De juridische betrekkingen tussen personen onderling.
Wettelijk fundament: het Burgerlijk Wetboek.
- Regels betreffende het vermogen van een persoon
- Regels betreffende de persoon
> Personen- en familierecht
> Rechtspersonenrecht

> Arbeidsrecht:
Rechtsregels die betrekking hebben op de arbeidsverhouding van personen die in loondienst
werkzaam zijn. Omvat zowel de private als de publieke sector.

Publiekrecht en privaatrecht
Publiekrecht: verticale verhoudingen, staatsrecht; bestuursrecht; strafrecht; volkenrecht. Bij
allen staat het algemeen belang centraal.
Privaatrecht: horizontale verhoudingen, de onderlinge betrekkingen tussen personen. Het
individuele belang van de burger staat centraal.

, Publiekrecht


Staatsrecht Bestuursrecht Strafrecht Volkenrecht
Staatsrecht

Materieel Formeel Materieel Formeel


Bestuursrecht Bestuursprocesrecht Strafrecht Strafprocesrecht




Privaatrecht


Materieel Formeel


Privaatrecht Burgerlijk procesrecht


Personen- en Rechts- Vermogens-
familierecht personenrecht recht

, Hoofdstuk 2: Recht en Staat

Trias Politica (Montesquieu)
> Bescherming van de burger tegen de invloed van de Staat, door binnen de staatsmacht
onderscheid te maken tussen de verschillende taken van de Staat en deze vervolgens te verdelen
over verschillende organen. Elk van die organen is bevoegd om slechts een nauwkeurig
begrensd gedeelte van de staatsmacht uit te oefenen.
Macht = een bevoegdheid die aan een orgaan is toebedeeld.

Gescheiden machten:
1. Wetgevende macht: het stellen van algemene, voor iedereen in gelijke mate geldende regels.
2. Uitvoerende macht: bestuurlijk, het uitvoeren van de overheidstaken die in die algemene
regels zijn vastgelegd.
3. Rechtsprekende macht: voor de beslechting van geschillen met de juiste toepassing van het
recht.
Elk orgaan heeft alleen te maken met zijn eigen taak of functie. Zo wordt machtsmisbruik
voorkomen en wordt de vrijheid van de burger het best gewaarborgd.

Checks and balances
Checks: het houden van toezicht van het ene orgaan op het andere.
Balances: tussen de staatsorganen onderling is er een zeker machtsevenwicht waarbij de
bevoegdheden gelijkelijk worden gedeeld, er is hierin geen strikte scheiding.

Legisme – Montesquieu: het gehele positieve recht wordt uitsluitend door de wetgever
geschapen. De wet is de enige rechtsbron, de rechter kan niet buiten de wet om spreken.
Codificatiegedachte: het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden opgenomen.

> De wetgevende macht
Regering (koning + ministers) + Staten-Generaal/parlement (Eerste + Tweede Kamer).
De regering bezit ook een zelfstandige bevoegdheid om wetgeving te maken, de Staten-Generaal
is dan controlerend.
Ministers zijn afzonderlijk ook zelfstandig tot wetgeving bevoegd.

> De uitvoerende macht (bestuur)
De regering, een regeringsbesluit heet een koninklijk besluit (KB).
Ministerraad, de ministers tezamen met een minister-president.
Kabinet, de ministers + staatssecretarissen

Koninklijke besluiten (besluiten door de regering):
- Bestuurlijk: beschikkingen
- Wetgeving: AMvB (door de regering alleen opgesteld)

> De rechtsprekende macht
De beslechting van geschillen op basis van algemene regels, zoals deze zijn vastgelegd in de
wetgeving.
Burgerlijk recht, strafrecht en bestuursrecht.
De uitspraak van de rechter kan ook een beschikking zijn in plaats van een
vonnis/arrest/uitspraak.
De rechter is niet bevoegd om wetgeving te maken.

In Nederland is er sprake van een machtsevenwicht. Ieder van de machten heeft zijn eigen taak.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tineke-rijpma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.09  3x  sold
  • (1)
  Add to cart