De student kent de anatomie van het patellofemorale gewricht.
Bron: extremiteiten hfst 11
Art. tiiofemoralis
De proximale gewrichtspartner:
De beide condyli femores vormen de convexiteit. Ze promineren voornamelijk aan de dorsale zijde van het
botstuk, waardoor tussen de beide condyli een naar dorsaal en iets naar caudaal geopende inham ontstaat: de
fossa intercondylaris. Aan de ventrale zijde vormen de beide condyli de facies patellaris, waarbij de laterale
condylus meer naar ventraal promineert.
De condyli kunnen worden gezien als de twee neuswielen van een vliegtuig die niet evenwijdig aan elkaar
onderaan de femurschacht zijn vastgezet, maar die divergeren in zowel dorsale als distale richtng. De
divergente in dorsale richtng waarbij de lengteassen van de condyli elkaar snijden onder een hoek van circa
60° draagt er mede toe bij dat tjdens fexie en extensie bewogen wordt om een frontale compromis-as van
beide condyli. De divergente bepaalt tevens dat bij een gebogen knie de condyli in het frontale vlak een
breder contact hebben met het gewrichtsoppervlak op de tbia. Dit compenseert enigszins het verminderde
contactareaal in anteroposterieure richtng, maar absoluut niet het verlies aan passieve stabiliteit.
Beide condyli zijn weliswaar in alle richtngen convex, hun vorm en groote zijn niet gelijk. De mediale
condylus is in ventrodorsale richtng 1 à 2 cm groter en over vrijwel het gehele gewrichtsoppervlak gezien
sterker gekromd. Het tbiofemorale gewrichtsvlak maar ook de zijkant van de laterale condylus is ‘vlakker’ dan
dat van de mediale condylus. In het dorsale deel van het gewrichtsprofel is de laterale femurcondylus in het
sagitale vlak echter sterker gekromd dan de mediale femurcondylus.
a. Mediale condylus b. laterale condyles
De mediale condylus reikt circa 1,7 cm verder distaalwaarts. Dit compenseert de schuine posite van de
schacht (in het frontale vlak) ten opzichte van het sagitale vlak, waardoor de condyli weer transversaal op het
tbiaplateau komen te liggen.
Slot-exorotate
De aangegeven verschillen tussen beide condyli zijn in belangrijke mate bepalend voor de tjdens toenemende
extensie (vanaf 20° fexie) optredende gedwongen exorotate in het transversale vlak. Dit wordt ook de
‘slotexorotate’ of ‘slotrotate’ van de tbia ten opzichte van het femur genoemd. Dit is een vorm van
‘conjunct rotaton’ die intra-artculair resulteert in een tol linksom van de rechter tbia ten opzichte van het
1
,femur (vanaf distaal gezien) wanneer er in de open keten wordt bewogen, en in een tol linksom (vanaf
proximaal gezien) van de femurcondyli op het tbiaplateau wanneer de knie in de gesloten keten wordt
gestrekt.
Zowel in de open als in de gesloten keten beweegt de tbia vooral
rond de mediale femurcondylus. Dit ‘screw home’-mechanisme (of:
transversale exorotatecomponent ) komt mede tot stand doordat de
mediale femurcondylus door de eminenta intercondylaris bij de
laatste graden extensie iets ‘uit het spoor gedrukt wordt’. Dit
mechanisme is tevens het resultaat van tracte aan de trekvaste
achterste kruisband (dit veroorzaakt rotate van de tbia) en van het
‘te kort worden’ van de voorste kruisband, waardoor de
gewrichtsprofelen nog meer op elkaar worden gedrukt.
De slotrotate draagt in toenemende mate bij aan de stabiliteit van
het kniegewricht naarmate meer in extensierichtng wordt bewogen.
Art. patellofemoralis
De knieschijf, de patella, is een klein, driehoekig sesambeen, dat in de pees van de m. quadriceps femoris ligt.
De bovenrand wordt de iasis patellae genoemd en de naar distaal gerichte punt de apex patellae. De
voorzijde, facies anterior, is convex en vertoont talrijke kleine foramina nutricia. De met kraakbeen beklede
achterzijde, facies artcularis, vormt een gewricht met de facies patellaris aan de voorzijde van het femur en
wordt door een longitudinale richel verdeeld in een klein, concaaf, mediaal facet en een groter, eveneens
concaaf, lateraal facet.
Het gewrichtsvlak heef de vorm van een katrol (trochlea
femoris), met een longitudinaal verlopende groeve in het
centrum tussen de beide condyli femores.
Het laterale gewrichtsfacet op het femur reikt verder naar proximaal, is groter en promineert meer
ventraalwaarts. De kraakbeenbedekking op de patella is aanzienlijk dikker dan die op het corresponderende
gewrichtsvlak op het femur.
Het mediale gewrichtsfacet heef op zijn beurt weer een dunnere bekleding dan het laterale facet.
De patella ligt bij hyperextensie van de knie tegen de femurschacht, direct boven de facies patellaris, en
‘artculeert’ dan met een suprapatellair gelegen vetlichaam.
De patella is zowel in het transversale als in het frontale vlak vrij beweeglijk verbonden door een kruisvormig
wekedelensysteem. In dit systeem kunnen passieve en acteve elementen worden onderscheiden, die de vrije
bewegingsmogelijkheid van de patella tjdens bewegen geleiden en stabiliseren.
Passieve stabilisatoren en de Q-hoek
Tot de passieve stabilisatoren worden gerekend:
- De fascia lata (de buitenste lichaamsfascie),
- De horizontaal verlopende retnacula en de daaronder liggende capsulaire ligamenten,
- en in zekere zin het lig. patellae (aan de apex patellae), dat als een ligament passief de
proximaalwaartse verplaatsing ten opzichte van de tbia limiteert.
De Q-hoek is de hoek tussen de lijn die verloopt van de SIAS naar het middelpunt patella en de lijn in
het verlengde van de patellapees. Een Q-hoek groter dan 15 graden (mannen) of 20 graden
(vrouwen) wordt als een risicofactor gezien voor overielastng van de knie.
2
, Gewrichtskapsel
Het gewrichtskapsel van de knie is vrij stevig, behalve ventraal aan de bovenzijde van het gewricht, waar het
kapsel tussen het femur en de pees van de m. quadriceps naar boven is uitgestulpt en hier de iursa
suprapatellaris vormt. Een tweede uitstulping van de gewrichtsholte, de recessus suipopliteus, bevindt zich
aan de achterzijde van het gewricht en ligt onder de oorsprongspees van de m. popliteus.
De memirana firosa en de memirana synovialis van het kapsel liggen niet overal direct tegen elkaar.
Aan de achterzijde van het kapsel vormt de membrana synovialis in de fossa intercondylaris een
uitstulping naar voren. In deze uitstulping liggen de kruisbanden.
Aan de voorzijde van het gewricht heef de membrana synovialis een uitstulping naar achteren. Hierin
bevindt zich een groot vetkussen, het corpus adiposum infrapatellare of het vetlichaam van Hofa.
In het midden is de voorste synoviale uitstulping door een dunne streng, de plica synovialis
infrapatellaris, verbonden met de fossa intercondylaris van het femur. Ter weerszijden van de plica
promineert het corpus adiposum met twee plooien in de gewrichtsholte. Deze plooien worden de
plicae alares genoemd.
Ligamenten van de knie
Het kapsel van het kniegewricht wordt versterkt door een aantal extern-artculaire ligamenten:
het lig. patellae (de kniepees); zorgt samen met de quadricepsspieren voor voor- en achterwaartse
stabiliteit.
het lig. collaterale fiulare (laterale); zorgt voor laterale stabiliteit
het lig. collaterale tiiale (mediale); zorgt voor mediale stabiliteit
het lig. popliteum oiliquum; gewrichtskapsel versterker aan de achterzijde
het lig. popliteum arcuatum; gewrichtskapsel versterker aan de achterzijde
In het kniegewricht komen twee intra-artculaire ligamenten voor:
het lig. cruciatum anterius (de voorste kruisband); voor- achterwaartse stabilisate
het lig. cruciatum posterius (de achterste kruisband); voor- achterwaartse stabilisate
Het lig. patellae is, samen met de quadricepspees en de retnacula patellae, opgenomen in de membrana
fbrosa aan de voorzijde van de knie. Door de posite van het ligament ten opzichte van de tbia kan de m.
quadriceps femoris bijdragen aan de voor-achterwaartse stabiliteit van de knie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 23598. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.