Dit is een samenvatting van de verplichte leerstof van het vak Onderneming&Recht op de Universiteit Leiden (BA2). Stof is week 1-3 van het vak. Alle verplichte tentamenstof, arresten en aantekeningen uit hoorcolleges en werkgroep is verwerkt tot een duidelijke uitleg. Ik heb zelf een 9 voor dit vak...
Inleiding
Ondernemingsrecht betreft de rechtsvormen waarmee ondernemingen gedreven worden. De
kern van het ondernemingsrecht is het afzonderen van vermogensbestanddelen in een
entiteit waarbinnen maatschappelijke / economische activiteiten plaatsvinden. De ratio
hierachter is dat in het geval dat de activiteiten mislukken, er voorkomen wordt dat deze
mislukking andere entiteiten besmet of dat de entiteit wordt besmet door mislukkingen elders.
Het doel van ondernemingsrecht dus: afzonderlijke entiteiten creëren. Hierbij regelt het
ondernemingsrecht drie hoofdthema’s: de juridische organisatie van een onderneming, de
vertegenwoordiging van een onderneming (m.b.t. transacties), en de aansprakelijkheid van
een onderneming.
Onderneming
Ondernemingen worden op verschillende manieren gedefinieerd binnen het
ondernemingsrecht. Volgens het Handelsregisterbesluit 2008 art. 2 moet om als een
onderneming gekwalificeerd te worden:
Zelfstandig organisatorische eenheid
Arbeid / middelen moeten worden ingebracht
Diensten of een goed moeten aan derden gebracht worden
Materieel voordeel: niet alleen winst maken, maar ook bijvoorbeeld kosten
besparen
Alternatief ondernemingsbegrip wordt voorgesteld door de Wet op de Ondernemingsraden:
deze eist een zelfstandig organisatorische eenheid en inbreng van arbeid en middelen. De
Wor heeft dus een veel ruimer begrip dan de HRB.
De rechtsvormen
De rechtsvorm is dus een hulpmiddel om een onderneming te laten functioneren in zijn
doelstelling om winst te maken, en daarbij de gunstigste rechtsvorm te kunnen gebruiken
(facilitaire functie). Ondertussen is het ook een hulpmiddel om bepaalde belangen te
waarborgen bij het functioneren van de onderneming (waarborgsfunctie).
De rechtsvorm binnen het ondernemingsrecht kent twee soorten:
1) De contractuele rechtsvorm: op een overeenkomst gebaseerd
a. In andere woorden: een personenvennootschap
2) Institutionele rechtsvormen een rechtspersoon
Personenvennootschappen: maatschap, vof, cv
De personenvennootschap is een samenwerkingsovereenkomst gebaseerd op intuitu
personae: omwille van de persoon de persoon is voor het ontstaan en het voortbestaan van
de personenvennootschap van beslissend belang. De affectio societas (vennootschappelijke
overtuiging) staat centraal in de verhouding tussen de vennoten.
Verder is de personenvennootschap een gekwalificeerde overeenkomst: de karakterisering
van een rechtsbetrekking als een vorm van een persoonsvennootschap wordt in de
, gerechtelijke procedure gedaan, en is niet afhankelijk van hoe mensen hun eigen
samenwerking zelf kwalificeren (of niet). De persoonsvennootschap kan drie vormen
aannemen in een trapsgewijze systematiek, dus in deze volgorden te benoemen en te toetsen:
Eerst toetsen: De maatschap (art. 7A:1655-1688 BW)
1) Kenmerken maatschap: obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van
twee of meer personen met een winstverdelingsdoel tot gemeenschappelijke rekening
(definitie te vinden in art. 7A:1655 BW)
a. ASTENSE DIERENPRAKTIJK formuleert de volgende 5 elementen nodig
voor het kwalificeren van een maatschap:
i. Overeenkomst: vormvrij
ii. Samenwerking op gelijkwaardigheid
1. De arbeidsovereenkomst is dus geen maatschap, noch de
opdrachtovereenkomst: verhouding personen niet gelijkwaardig
iii. Verdeling van voordeel (art. 7A:1670 BW)
iv. Inbreng (art. 7A:1662 BW)
v. Gerichtheid op voordeel voor alle deelnemers (art. 7A:1672 BW)
2) Een maatschap is de stille uitoefening van een bedrijf en een beroep en de
openbare uitoefening van een beroep.
a. Stil betekent dat de maten niet samen onder een gemeenschappelijke naam
naar buiten treden.
b. Beroepsuitoefening is persoonlijke dienstverrichting. Het wordt
gekwalificeerd door de kenmerken dat 1) de persoonlijke kwaliteiten (kennis)
van de vennoten centraal staan, 2) er een vertrouwensband bestaat tussen de
wederpartijen en vennoten en ter indicatie, 3) er gelden ereregels en
tuchtrecht.
c. Bedrijfsvoering is een vakbekwaamheid, producten- en dienstverlening
3) Doel: winst maken (voordeel behalen).
4) Samenwerking: intuitu personae
5) Zeggenschap: vennoten zijn niet zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd (art.
7A:1679 jo. 7A:1681 BW) maat kan niet vertegenwoordigen, tenzij met een
volmacht van alle andere maten.
6) Aansprakelijkheid: beperkt aansprakelijk, oftewel proportionele aansprakelijkheid
vennoten zijn in gelijke delen verbonden (art. 7A:1679 jo. art. 7A:1680 BW).
7) Kapitaal: inbreng (art. 7A:1662 BW)
a. In een maatschap ontstaat een vennootschappelijk gemeenschap (art. 3:166
BW) een “afgescheiden vermogen” (HR). Dit afgescheiden vermogen van
de vennootschap is een exclusief verhaalsobject voor de schuldeisers. Als
een vennoot in privé schulden maakt, kan de schuldeiser dus niet op dat
afgescheiden vermogen claimen. Om hier wel aanspraak op te maken, zullen
privé-schuldeisers het faillissement van de vennoot aan kunnen vragen: dan
wordt de maatschap ontbonden en komt de inbreng weer vrij (art. 7A:1683 lid
4 BW). Schuldeisers van de personenvennootschappen kunnen echter wel op
beide de privévermogen én het afgescheiden vermogen verhalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IngeborgdK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.