Samenvatting Financieel 1 gebaseerd op de toetstermen
Constante kosten:
Kosten die niet veranderen bij een toe- of afname van de productie of verkopen. Ook wel
vaste kosten genoemd. Voorbeelden: duurzame productiemiddelen= gebouwen of
machines. Constante kosten kunnen wel veranderen, door bijv. verhoging van de huur. Ze
zijn niet afhankelijk van productie of omzet.
Variabele kosten:
Kosten die veranderen bij een toe- of afname van de productie of omzet. Deze ontstaan pas
als er verkocht of geproduceerd word. Voorbeelden: grondstofkosten, de inkoopwaarde van
de omzet en verbruik van verpakkingsmateriaal.
Deze kosten reageren onmiddellijk op een verandering van de productie of omzet.
Directe kosten:
Kosten die rechtstreeks worden gemaakt voor een bepaald product, productgroep of
afdeling. Deze kosten zijn exact per product, productgroep of afdeling te bepalen.
Grondstoffenverbruik bij productieondernemingen en inkoopprijzen van verkochte artikelen.
Indirecte kosten:
Kosten die niet rechtstreeks worden gemaakt voor een bepaald product, productgroep of
afdeling.
Kostencategorieën:
Kosten van grond:
De grond van een onderneming kan verschillende functies hebben, de delfplaats voor
grondstoffen, bijv. voor steenkolenmijnen en voor vestiging van de onderneming. Na
verloop van tijd zal de waarde van deze grond dalen omdat het uitgeput raakt, dit noem je
afschrijving. Dit doe je alleen bij delfplaats bij een onderneming op de vestiging niet. Als de
grond word gehuurd betaal je wel jaarlijks een bedrag voor de grond.
Kosten van grond- en hulpstoffen:
Materialen die in het productieproces worden verwerkt en terug te vinden zijn in het eind
product. Het verschil is de hulpstoffen zijn grondstoffen waarvan bij de productie kleine
hoeveelheden nodig zijn. Je onderscheid ook nog bruto grondstoffenverbruik en netto
grondstoffenverbruik. Bij bruto is het de hoeveelheid die je nodig hebt om het product te
maken. Bij netto is het de hoeveelheid die in het eindproduct er daadwerkelijk in zit, het
overige noem je afval. Dit gaat verloren tijdens de productie.
Kosten van personeel:
Voor het maken en verkopen van producten zijn mensen nodig. Zij moeten betaald worden.
Dit noem je loonkosten. Je kant dit verdelen in betaalde loonkosten en gewaardeerd loon,
dit is het bedrag dat de ondernemer zich zelf toerekent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnwolfkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.