100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bijzonder Bestuursrecht op Decentraal Niveau. $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting Bijzonder Bestuursrecht op Decentraal Niveau.

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor het vak Bijzonder Bestuursrecht op Decentraal Niveau uit kwartiel 2.3. De samenvatting bevat een compact geheel van alle relevante informatie van de hoorcolleges en werkcolleges en het boek De Bestuurlijke Kaart van Nederland. Mijn eigen cijfer was een 7!

Preview 3 out of 25  pages

  • No
  • Alle informatie die voor de hoor- en werkcolleges is voorgeschreven
  • March 5, 2024
  • 25
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Bijzonder bestuursrecht op
decentraal niveau
Samenvatti ng

College 1 Inleiding bijzonder bestuursrecht op
decentraal niveau
Wat is openbaar bestuur?
Juridisch horen alle organisaties met een publiekrechtelijke grondslag tot het openbaar bestuur.
Maatschappelijk middenveld: naast de overheid verricht een breed veld van maatschappelijke
instellingen publieke taken. Zij zijn onderdeel van de private sector. Het gaat hier om actoren die van
grote invloed zijn op het functioneren van het openbaar bestuur in Nederland. Het openbaar bestuur
in Nederland is geen gesloten, helder, begrensd geheel.

Kenmerken Nederlands openbaar bestuur
Het Nederlandse openbaar bestuur onderscheidt zich op een aantal kenmerken van bestuursstelsel
van andere Europese staten:
 Constitutionele monarchie
 Rechtsstaat
- Legaliteitsbeginsel
 Gedeeltelijke scheiding der machten
 Scheiding van kerk en staat
 Parlementair stelsel
- Ministeriële verantwoordelijkheid
- Vertrouwensregel
 Dualistisch
 Geen verkiezing voor bestuurders
 Evenredige vertegenwoordiging
 Gedecentraliseerde eenheidsstaat
 Geen constitutioneel hof
 Functioneel bestuur
 Geen juryrechtspraak.
Deze kenmerken zijn voor een deel het resultaat van wetgeving. Thorbecke heeft gezorgd voor
ministeriële verantwoordelijkheid en decentralisatie (het huis van Thorbecke). De Nederlandse
bestuursstijl is te typeren met 6 c’s: coalitie, collegialiteit, compromis, consensus, coöperatie en
coöptatie.

De Nederlandse staat
Je maintiendrai: ik zal handhaven. 4 kenmerken van de Staat der Nederlanden:
1. Grondgebied
2. Gemeenschap
3. Gezag
4. Erkenning.
Nederland maakt deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Hierin zitten ook de landen Aruba,
Curaçao en Sint-Maarten. Een staat hoeft dus niet een aaneengesloten territorium te zijn. De
Nederlandse koning is staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden. Aruba, Sint-Maarten en
Curaçao worden vertegenwoordigd door ieder een eigen gouverneur.
De regering: koning + raad van ministers.
Raad van ministers: ministers + 3 volgemachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.

1

,Wetgevende macht wordt uitgeoefend door de Regering en Staten-Generaal. In het Nederlandse
kabinet is 1 bewindspersoon belast met koninkrijksrelaties. Deze persoon is verbonden aan het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Op ambtelijk niveau wordt de
bewindspersoon ondersteund door het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties.
Constitutionele monarchie
Nederland is sinds de Grondwet een constitutionele monarchie. Een constitutionele monarchie is een
staat waarin het koningschap verankerd is in een constitutie. Thorbecke heeft een grote bijdrage
gehad aan de Grondwet, hierin heeft hij 3 uitgangspunten van de staatsorganisatie vastgelegd:
1. Parlementair stelsel
- Ministeriële verantwoordelijkheid
- Vertrouwensregel  motie van wantrouwen
2. Rechtsstaat
- Legaliteitsbeginsel
- Scheiding der machten
- Grondrechten
- Vrije en geheime verkiezingen
- Vrije en onafhankelijke media
3. Gedecentraliseerde eenheidsstaat
- Rechtspluralisme: er zijn verschillen in provincies en gemeenten
- Autonomie: eigen bevoegdheid van provincies en gemeenten
- Medebewind: inhoud van regels mogen gemeenten en provincies zelf bepalen, maar ze
moeten wel rekening houden met regels van bovenaf
- Toezicht: toezicht van bovenaf op gemeenten en provincies.

De politiek-bestuurlijke instituties
Democratische politieke stelsels kunnen onderscheiden worden in:
1. Presidentieel: de gekozen president vormt een kabinet dat geen verantwoording af hoeft te
leggen aan het parlement.
2. Parlementair: afhankelijkheidsrelatie tussen regering en parlement, en alleen het parlement
wordt rechtstreeks gekozen:
- Monistisch
- Dualistisch.
3. Conventioneel: ministers worden gekozen uit de volksvertegenwoordiging.

De regering
Koning: de functionaris die het koningschap en het koninklijk gezag uitoefent.
Na de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid en parlementair stelsel was er geen strijd
meer tussen koning en ministers, maar tussen regering en parlement. Op dat moment kwam het
zwaartepunt bij de ministers te liggen. Toen werden we een constitutionele monarchie.
De koning is tijdens de kabinetsperiode direct betrokken bij het regeringsbeleid. Sommigen willen een
volledig ceremonieel koningschap, maar zij beschikken niet over de 2 vereisten die nodig zijn om de
grondwet te wijzigen: meerderheid en volksvertegenwoordiging.
Bij kabinetsformatie wijst de Tweede Kamer direct na de verkiezingen een informateur aan. De
informateur komt meestal uit de grootste partij en hij onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking
van twee of meer partijen in een kabinet. In de besprekingen die de fractievoorzitters onder leiding
van de informateur voeren, komen programmatische aspecten en verdeling van de portefeuilles aan
de orde. Door de Tweede Kamer wordt ook een formateur (beoogd premier) aangewezen. De
formateur rondt de vorming van het kabinet af door voor de verschillende portefeuilles personen te
zoeken, dit houdt hij voor zich totdat hij zeker weet dat het gaat slagen. Na afronding van de
opdrachten komen de formateur en de informateur tot kabinetsformatie om over het verloop te
debatteren. Na de formatie komt het nieuwe kabinet bijeen om het regeerakkoord op te stellen en te
ondertekenen. Regeerakkoord bevat de afspraken tussen de coalitiepartijen over het te voeren
2

, regeringsbeleid. Daarna volgen de benoeming en de beëdiging door de koning en de presentatie aan
het parlement door middel van een regeringsverklaring.
De ministers
Ministers worden bij Koninklijk Besluit aangenomen en ontslagen. Een minister is in beginsel belast
met de leiding van een ministerie of departement van algemeen bestuur. Er kunnen tegenwoordig ook
ministers zonder portefeuille worden benoemd. Zij hebben wel stemrecht in de ministerraad. Voor de
minister-president is het ministerie van Algemene Zaken bedacht. Een minister ad interim is een
vervanger van de minister, dit is geen staatssecretaris.
De taak van de ministerraad is beraadslagen en namens het kabinet besluiten over het algemeen
regeringsbeleid.
Er zijn ook onderraden en ministeriële commissies. Het verschil is dat een onderraad een blijvend
karakter heeft en een commissie blijft bestaan voor zolang het specifieke onderwerp actueel is.
De staatssecretaris maakt geen deel uit van de ministerraad, maar kan de vergaderingen wel
bijwonen indien het onderwerp in verband staat met zijn portefeuille. Staatssecretaris heeft ook geen
stemrecht.
De koning kan op voordracht van de ministerraad een minister van Staat benoemen. Dit is een eretitel
die wordt toegekend aan voormalige politici en staatslieden.
De Nederlandse rijksoverheid beschikt over 3 categorieën wet- en regelgeving:
1. Wetten
2. Algemene maatregelen van bestuur
3. Ministeriële regelingen.
Nadat de regering (soms Tweede Kamer) een wetsvoorstel heeft gedaan voorziet de Raad van State dit
voorstel van een memorie van toelichting (advies). Daarna komt het wetsvoorstel in de Tweede
Kamer aan de orde, deze heeft het recht van amendement. Als de Tweede Kamer het heeft
goedgekeurd of geamendeerd gaat het naar de Eerste kamer. Zij bereid een commissie van
behandeling voor. De commissie brengt een voorlopig verslag uit, gevolgd door een memorie van
antwoord van de regering. Daarna volgen het verslag van de commissie, de nota naar aanleiding van
het verslag van de regering en het eindverslag van de commissie. Daarna is de mondelinge
behandeling. Na goedkeuring tekenen de koning en de betrokken ministers de wet (contraseign).

Staten-Generaal
Sinds 1815 zijn de Staten-Generaal gesplitst in de Eerste en Tweede Kamer. De zittingsduur is 4 jaar en
de leden worden gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. De Tweede Kamer kiezen
direct, de Eerste Kamer wordt getrapt gekozen door de leden van de Provinciale Staten, die wij weer
direct kiezen. Er is in Nederland geen kiesdrempel, het aantal zetels voor een lijst komt overeen met
de aanhang van die lijst onder de kiezers.
Het recht op voortdurende uitoefening van hun mandaat: vroeger mochten de leden van de Staten-
Generaal stemmen zonder last, nu houdt dat in dat politieke Kamerleden niet tussentijds hun zetel
kunnen kwijtraken als er een meningsverschil ontstaat. Parlementaire onschendbaarheid:
Kamerleden kunnen niet gerechtelijk worden vervolgd voor hun uitspraken.
Incompatibiliteiten of niet-verenigbare openbare functies: minister of staatssecretaris kan niet in de
Staten-Generaal zitten, tenzij tijdens kabinetsformatie.
Beide kamers toetsen of wetgevingsvoorstellen die de Europese Commissie naar het parlement stuurt,
voldoen aan de subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginselen.

De Tweede Kamer
De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden en heeft 2 taken: wetgeving en controle. Alle
regeringsvoorstellen van wet worden door de Tweede en vervolgens Eerste Kamer aangenomen
voordat zij kracht van wet krijgen.
 Recht van initiatief: Tweede Kamerleden hebben recht zelf wetsvoorstellen in te dienen.
 Recht van amendement: Tweede Kamerleden kunnen regerings- en initiatiefvoorstellen wijzigen.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quinndejongh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
Add to cart
Added