Samenvatting van het boek Consumer Culture van Celia Lury, tweede druk. Hoofdstuk 1 tot en met 8 (alle hoofdstukken) zijn samengevat. Belangrijkste punten zijn deels gebaseerd op de hoorcolleges van het vak Media en consumptiecultuur van de master Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit.
Dit hoofdstuk vraagt zich af wat consumptecultuur is. Het antwoord is een opsomming:
- De beschikbaarheid van een groot en toenemend aantal soorten goederen die te koop zijn.
- De tendens van steeds meer aspecten van het menselijke leven via de markt beschikbaar te
stellen. Marketiattio van wat eerder staats- of publieke diensten waren in het Verenigd
Koninkrijk, zoals gezondheid, huisvestng en onderwijs.
- De uitbreiding van winkelen als een vrijetjdsbesteding.
- Een wildgroei aan ruimtes, platorms en manieren van consumeren, waaronder bijv. een
toename van het bereik van verschillende fora om te winkelen (van internetshoppen tot
winkelcentra tot vintagewinkels tot pop-up winkels).
- Een toename van sites voor aankopen en consumpte, inclusief de verspreiding van
winkelcentra.
- De groei in omvang van winkelketens, zoals Walmart, Target en Home Depot en de groei van
het aantal retailparken, vrijetjdscomplexen en consumpteomgevingen, zoals
themarestaurants en Disoeywtirlds.
- Het ophefen van beperkingen op het lenen van geld en de daarmee verbonden verandering
in de betekenis van in de schulden ziten.
- De ethische en politeke organisate van consumenten door de niet-gouvernementele
organisates, bedrijven en de staat.
- De opkomst van merken, inclusies hun zichtbaarheid binnen en buiten de economie.
- De alomtegenwoordigheid van reclame in het alledaagse leven, kinderen zouden jaarlijks
meer dan 20.000 reclames zien.
- Het groeiende belang van verpakking en promote bij de producte, weergave en aankoop
van consumptegoederen.
- De opkomst van het gebruik van barcodes (en meer recent radiofrequente ID-labels) om de
verkoop van producten te monitoren en managen.
- De opkomst van zogenaamde consumentendelicten, zoals creditcardfraude en winkeldiefstal
en de opkomst van vormen van zogenoemde retailtherapie, zoals spa’s,
gezondheidsbehandelingen en winkelen op zich.
- De moeilijkheid om het maken van keuzes te vermijden die gerelateerd zijn aan goederen en
diensten en de bijbehorende viering van zelfmode en de promote van levensstjlen als een
manier van leven.
- De opkomende zichtbaarheid van zogenoemde consumentenziekten, zoals verslaving aan
bijv. alcohol, eten, winkelen of dwangmatg koopgedrag.
Zegt dat je consumptecultuur op veel manieren kunt defniiren, maar gaat over cultuur
waarin wij spullen hebben/kopen/verhandelen, om tastbare cultuur. Leterlijk de spullen die
je vast kan pakken en relate die we daarmee hebben en hoe die zich ontwikkeld heef.
Welke normen, waarden, betekenissen spelen daar een rol in? Hoe verhouden wij ons tot die
spullen?
Hoofdstuk 1: beschrijf de signifcante van een materieel cultureel perspectef en benadrukt het
belang van het onderscheid tussen de studie naar consumpte en de studie naar consumptecultuur.
Hoofdstuk 2: geef een overzicht van verschillende soorten uitwisselingen.
Hoofdstuk 3: onderzoekt de relate tussen objecten en tekens (?)
Hoofdstuk 4: verschillende manieren van uitleg en begrip en beschrijvingen van de geschiedenis van
de opkomst van consumptecultuur, leidt tot een overzicht van de rol van kapitaal en klasserelates in
de vorming van consumptecultuur in het Verenigd Koninkrijk in de tweede helf van de twintgste
eeuw.
Hoofdstuk 5: het belang van ras en gender in de uitbreiding van consumpte, beschreven door
verschillende casestudies waardoor verschillende beelden getoond worden van de complexe,
dynamische en transnatonale relates van consumptecultuur.
,Hoofdstuk 6: een beschouwing van de mediatiattio van de economie en het hedendaagse belang
van braodiog.
Hoofdstuk 7: een overzicht van de ethiek van consumptecultuur, welke de complexiteit onderzoekt
van het maken van ethische consumentenkeuzes.
Hoofdstuk 8: haalt de implicates aan van consumptecultuur voor hedendaagse inzichten over het
zelf, sociale verbondenheid en politek.
Hoofdstuk 1 Materiile cultuur en consumptecultuur
Introducte
Consumptecultuur is een type materiële cultuur: een cultuur van het gebruik of de toe-eigening van
objecten of dingen. Hierbij stelt het boek dat de consument een bepaalde identteit is, Trentmann
noemt de opkomst van de consument ‘een grote categorie van collecteve en individuele identteit’.
Consument als categorie van identteit is consequente van de groei van refexieve
objectwerelden.
Kapitalisme en massaproducte worden vaak gezien als de meest belangrijke factoren in de opkomst
van massaconsumpte en de consumptecultuur, maar dan wordt er voorbij gegaan aan bijvoorbeeld
de verschuivende impact van bepaalde sociale groepen, de staat, verschuivingen in het huishouden,
families en subculturen.
Consumpte en de consumptecultuur
Boek gaat niet over consumpte, maar over consumptecultuur, dus gaat eerder over het belang en
karakter van de waarden, normen en betekenissen die voortkomen uit consumpte.
Aan de ene kant: armoede limiteert de mogelijkheid om te partciperen in de consumptecultuur,
omdat het is gekoppeld aan de aankoop van koopwaar: economische status beperkt de mogelijke
omvang van de partcipate van een individu aan consumpte of praktsche vrijheid.
Aan de andere kant: niet te snel conclusies trekken over de aard van de relate tussen economische
status en partcipate in consumptecultuur, want consumpte betekent niet altjd de consumpte van
koopwaar (kan ook cadeaus, handgemaakte objecten of grats diensten zijn). Daarnaast is relate
tussen economische rijkdom en partcipate consumptecultuur erg complex en historisch variabel.
Belangrijk punt: de dominante van een cultuur in een samenleving staat niet gelijk aan dat alle leden
van die samenleving de mogelijkheid hebben om op dezelfde voorwaarden te partciperen in die
cultuur. Een cultuur kan ook dominant zijn terwijl de meeste mensen het partciperen erin alleen
maar kunnen hopen.
De spullen van de materiile cultuur
Hoe moeten we de specifcates van consumptecultuur dan begrijpen?
Een van de belangrijkste redenen om te beginnen met de note van materiile cultuur, is dat het een
uitleg geef van hoe dingen (of het nu cadeaus, koopwaar of gewoon spullen zijn) een rol spelen in
het maken van cultuur.
Douglas en Isherwood: antropologische benadering, suggereren dat je standaard moet
aannemen dat alle materiile bezitngen betekenissen dragen en dat je het gebruik moet
zien als communicatoren, je moet goederen zien als een communicatesysteem.
Rituelen (in antropologische benadering) geven vorm en substante aan sociale relates. McCracken
(1998) identfceert verschillende rituelen, waaronder:
1. Ptissessitio rituals: rituelen van bezit, bijv. mensen die verzameling hebben, dat
communiceert iets over wat jij hebt gespaard en dat jij dat dus heel leuk vindt, zegt iets over
jou
, 2. Gif rituals: rituelen van cadeaus, zegt iets over de relate, cadeau symboliseert de waarde
die die persoon voor jou heef, cadeau symboliseert reclame. De gever kiest een bepaald
cadeau, omdat het een bepaalde betekenis heef die de gever graag overgedragen ziet aan
de ontvanger.
3. Divestmeot rituals: overname rituelen, uitwisselen van relate die je tot het object had. Als je
bijv. huis verkoopt, maak je het schoon om al jouw sporen uit te wissen, dus rituelen
waarmee identteit eigenlijk afgepeld wordt.
Consequente van gebruik van goederen in rituele processen is dat goederen
basiscategoriein zichtbaar maken van het plaatsen of classifceren van mensen in de
maatschappij. Goederen zijn bronnen van sociale identteit en dragen of communiceren een
sociale betekenis.
Goederen kunnen:
Markers of uitvoerders van sociale identteit zijn;
Dragers van interpersoonlijke beïnvloeding zijn;
Een verschuivende betekenis hebben.
Ttitemism: de van oorsprong symbolische associate van planten, dieren of objecten met individuen
of groepen mensen en het is een belangrijk kenmerk van veel samenlevingen. Totemisme beslaat
relates tussen twee dingen, de een natuurlijk (bijv. de zon, een plant of dier) en de andere cultureel
(bijv. een stam of sociale groep). Bijv. Natve Americans: je spirit aoimal communiceerde bepaalde
individuele kenmerken, zoals hond = loyaliteit.
- Kunt dit ook vertalen naar moderne samenleving. Tegenwoordig zijn consumptegoederen te
zien als totems, d.w.z. zijn markers voor sociale identteit.
Miller (1987) heef een algemene lijst opgesteld van manieren waarop objecten bijdragen aan de
organisate van sociale relates, het maken van materiile cultuur:
1. Fuocttio: we doen simpelweg dingen met objecten, ze hebben functes voor ons.
2. Self: het belang van objecten in de create van de sociale identteit van het subject, er is niet
alleen een relate tussen objecten en ‘doen’, maar ook tussen objecten en ‘zijn’.
3. Space: objecten kunnen een ruimte maken en ruimte kan de betekenis en waarde van
objecten maken of defniiren. Enerzijds wordt bijv. een huis een thuis gemaakt door het
toevoegen van objecten door de bewoner, anderzijds is de betekenis en waarde van
objecten verbonden aan de ruimte of plek waar het vandaan komt.
4. Time: materiile objecten zijn een van de principiile betekenissen van het objectveren van
een gevoel van het verleden. Bijv. de ‘leefijd’ van een object kan bijdragen aan een gevoel
van het verleden, zoals gevoel voor mode.
5. Style: objecten kunnen min of meer gestleerd zijn, het plaatsen van het object in relate tot
andere objecten en het dan vergelijken met de andere op basis van geselecteerde dimensies.
Deze vergelijkingen creiren onderscheidingen in stjl tussen objecten. Is tegenwoordig erg
belangrijk aspect, alle architectuur, meubilering, kleding en gedrag hebben betrekking op
elkaar in een zichtbaar coherente manier.
Materiile cultuur of consumptecultuur?
Miller doet moeite om de variiteit van de hedendaagse vormen van materiile cultuur te
onderscheiden, maar andere schrijvers geloven dat het mogelijk (en noodzakelijk) is om een
coherente of consistente te identfceren in de hedendaagse consumpte. De belangrijkste
beschrijvingen zijn ctiosumer ltigic van Leiss (1976) of ctiosumer attude van Braun (1990).
- Ctiosumer ltigic (consumentsme) van Leiss: er zijn steeds meer spullen toegankelijk en
tegelijkertjd koppelen we gevoelens die we hebben over onszelf in steeds grotere mate aan
de spullen die we hebben en de mate waarin we in staat zijn veel spullen te hebben/mee te
doen aan consumentstsch patroon.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievanschaijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.