Samenvatting van het boek Sportpsychologie van F. Bakker en R. Oudejans. Hierbij zijn alle hoofdstukken samengevat behalve H5 en H7. Daarnaast zit er nog een samenvatting van H18 bij van het boek Foundations of Sport and Exercise Psychology van Gould & Weinberg. Is gemaakt aan de hand van de tentam...
Samenvatting Sportpsychologogie
Hoofdstuk 1: Ingeiding en vooruitbgik
Sportpsychologie = deelgebied van psychologie waarin gedrag in sportsituates wordt bestudeerd.
Operatonele defnite van sportpsychologie = sportpsychologie is dat deelgebied van psychologie
waarover wordt gepubliceerd in wetenschappelijke tjdschriien op het gebied van de
sportpsychologie.
De algemene psychologie wordt niet op de sportpsychologie toegepast doordat sport zoveel
specifeke kenmerken heei dat het zonder meer toepassing van kennis en theoriemn van de
psychologie tekortschiet.
Er zijn enkele specifeke sportkenmerken:
- Leveren van lichamelijke inspanning - Vrijwillig afzien, pijn lijden en risico’s nemen
- Weinig of geen materiele beloning - Optreden voor het oog van veel toeschouwers
- Situates opzoeken die tot negateve emotes kunnen leiden
- Opwerpen van hindernissen die het lastg maken om het doel te bereiken
De beginselen van sportpsychologie zijn rond 1955 gevormd, waarbij Triplet onderzoek deed naar
het fetsen onder verschillende condites. Vanaf deze tjd ontstonden er allerlei initateven waaruit
de sportpsychologie zich ontwikkelde. Hierna ontstonden er verschillende mogelijkheden om je te
specialiseren in sportpsychologie. Antonelli was de drijvende kracht achter de oprichtng van de
Internatonal Society for Sport Psychology IISSP) in 1965. Hij stmuleerde in landen de opkomst van
natonale sportpsychologie verenigingen. Onderzoeken waren echter vaak niet echt hypothese
toetsend, waardoor niemand lovend was over uitspraken. Daarna groeide de sportpsychologie
voornamelijk Ina 1985).
Bij exercise psychology staan vragen over fysieke actviteit en lichamelijke inspanning centraal. Dit
gebied heei enkele overlappingen met de sportpsychologie.
In Nederland nam de sportpsychologie tot 1985 een marginale plaats in. In de media waas de
beeldvorming over het algemeen negatef. Na 1985 was er een omslag, er zijn nu zelfs enkele
universiteiten waar structureel aandacht wordt besteed aan sportpsychologie. In 1989 werd de
vereniging voor Sportpsychologie in Nederland IVSPN) opgericht. Deze vereniging werkte goed
samen met NOC*NSF en zorgde ervoor dat informate over mentale training bij sporters en coaches
terechtkwam. Langzaam aan werd het wantrouwen tegenover sportpsychologie en mentale training
minder en veranderde de beeldvorming.
,Hoofdstuk 2: Motvate en sport
Motef /i beweegreden = stabiele eigenschappen van mensen die hen aanzeten tot bepaalde
gedragingen of actviteiten. Moteven hebben te maken met wat mensen willen en wat zij waardevol
achten. Er zijn verschillende soorten moteven:
Prestatemotef: zet aan tot het leveren van goede prestates, uitblinken.
Machtsmotef: zet aan tot het willen uitoefenen van macht over anderen.
Gezondheidsmotef: beweegt mensen ertoe zich zo te gedragen dat zij gezond blijven.
Moteven zijn per individu zeer verschillend. Daarnaast komen ze niet perse tot uitdrukking in het
gedrag; dat gebeurt alleen als de omstandigheden zich daarvoor lenen. Het motef beïnvloed wel
iemands gedragingen.
Motvate heei betrekking op de toestand waarin iemand op een bepaald moment verkeert, een
toestand die aanzet tot bepaald gedrag. Iemands motvate is een gevolg van een combinate van
interne en externe factoren. Interne factoren zijn; gedachten, herinneringen, vermoeidheid, motef.
Externe factoren zijn; sfeer, weer, afwisseling, beloning, parcours, opmerkingen. Moteven zijn nauw
verbonden met de doelen die iemand wilt bereiken. De rol die verwachtngen spelen, worden
gerelateerd aan moteven die gericht zijn op het vermijden van bepaalde actviteiten Iavoidance-
moteven) en moteven om ergens op af te gaan Iapproach-moteven). Bij de vorming van moteven
spelen leerprocessen een belangrijke rol.
McClelland heei de factoren die invloed hebben op de motvate beschreven:
Behoeie ontstaat bij een tekort, dat tekort vormt de drijfveer voor de persoon tot gedrag dat gericht
is op het ophefen van het tekort, het bevredigen van de behoeie.
2.2 Waarom mensen sporten?
Er zijn grofweg vier verschillende categoriemn te onderscheiden voor moteven om te sporten:
De actviteiten hebben voor de personen intrinsieke waarde Iplezier)
De actviteiten worden gedaan omdat het goed is voor de gezondheid
De actviteiten bieden de mogelijkheid om de persoon competent te laten voelen
De actviteiten bieden de mogelijkheid om sociale contacten te onderhouden
Wann heei een model opgesteld om duidelijk te maken welke factoren een rol spelen bij het besluit
om wel of niet te sporten:
Erfelijke eigenschappen zullen bepalen voor
welke sporten het kind meer of minder aanleg
heei. Socialisate is het proces waarbij iemand
eigen normen en waarden ontwikkelt, of deze
met sport te maken hebben hangt af van de
subcultuur waar het kind in opgroeit. Als
laatste hangt het af van de intrinsieke
motvate Imoteven) om te sporten.
,Het geboortemaand efect is het efect dat in een bepaalde jaargroep relatef oudere sporters het
beter doen. Wanneer de scheiding van de jaargroepen bijvoorbeeld 1 augustus is, zullen de sporters
die in juli geboren zijn een van de jongste in hun jaargroep zijn. Kinderen die in augustus geboren
zijn, zijn de oudste en zullen vaak ook meer kans hebben om succesvol te worden. Het efect speelt
vooral een rol bij sporten waarop kinderen op een jonge leeiijd worden geselecteerd.
2.3 Sportcommitment
Sportcommitment staat voor hoe betrokken mensen zijn bij hun sport. De sportcommitment wordt
bepaald door de volgende zes factoren:
1. Plezier: hoe meer plezier iemand heei, hoe groter de commitment aan die actviteit
2. Andere prioriteiten: mensen hebben maar een beperkte hoeveelheid tjd te besteden, hoe
meer iemand gefocust is op andere actviteiten, hoe kleiner de commitment
3. Opbrengsten: wat voor ervaringen en opbrengsten het oplevert om de actviteit uit te
oefenen, hoe groter de opbrengsten, hoe groter de commitment
4. Investeringen: middelen die een persoon in een actviteit heei geïnvesteerd, hoe groter deze
investeringen, hoe moeilijker het vaak is om te stoppen met de sport
5. Sociale druk: plichtgevoelens die worden opgeroepen om te blijven deelnemen, sociale druk
kan zowel een reden zijn om te blijven sporten, of om ermee te stoppen
6. Sociale steun: het commitment van iemand kan vergroot worden door deze persoon te
steunen, dit voornamelijk bij tegenslagen en mindere prestates.
Topsporten beoefenen hun sport vaak als hun werk. Het driecomponentenmodel is ontwikkeld voor
organisatecommitment en weergeei de motvate van personen om voor dit bedrijf te werken:
1. Afectef commitment: een afectef persoon identfceert zich met de organisate. De wens
om wel of niet betrokken te blijven bij de organisate.
2. Contnueringscommitment: wordt gekenmerkt door het afwegen van kosten en baten van
het betrokken zijn bij een organisate.
3. Normatef commitment: het gevolg van plichtgevoelens om bij de organisate te blijven.
2.4 Intrinsieke en extrinsieke motiate
Intrinsieke motvate komt van binnenuit en extrinsieke motvate komt van buitenaf. Intrinsieke
motvate is een positeve vorm van motvate, mensen sporten omdat ze het leuk vinden.
De self-determinaton theory ISDT) heei betrekking op de motvate om te sporten. Hierbij is de
intrinsieke en de extrinsieke motvate moeilijk te onderscheiden. Bij deze theorie wordt er uitgegaan
van drie psychologische behoeien:
1. Behoeie van competente: het gevoel hebben dat je ergens goed in bent
2. Behoeie van autonomie: zelf initateven kunnen nemen, eigen gedrag sturen
3. Behoeie aan verbondenheid: erbij willen horen, relates hebben met anderen
Extrinsieke motvate bestaat uit verschillende onderdelen:
- Integrated regulaton: het gedrag past bij de waarden en behoeien van een sporter
- Identfed regulaton: gedrag uit vrije wil, iemand doet iets omdat hij/izij daar beter door wordt
- Introjected regulaton: : de actviteit wordt toch ondernomen omdat iemand dan tevreden is.
Hoe hoger je in deze extrinsieke motvate komt, hoe groter de zelfsturing is.
A – motvate = er is geen beweegreden voor gedrag; ‘’ ik weet niet waarom ik dit doe’’.
, Het verdwijnen van intrinsieke motvate heei ermee te maken dat wanneer er twee mogelijke
oorzaken zijn voor gedrag, dat een van de twee overbodig wordt. De externe reden is vaak
duidelijker aanwezig, waardoor als deze wegvalt er geen reden meer voor het gedrag over is.
Beloningen zorgen dus vaak voor een afname van de intrinsieke motvate. Als de informateve
functe van de beloning voorop staat, is er geen reden om een afname van de intrinsieke motvate te
verwachten Als je eerste wordt, krijg je een beloning, maar het betekent ook dat je de beste bent.
Intrinsieke motvate en vormen die daar dichtbij liggen Iidentfed en integrated regulaton) worden
dus positeve vormen van motvate genoemd. Ze zeten aan tot gezonder gedrag en ze geven
aanleiding tot positeve gevoelens en gedachten, waarbij een belangrijk gevoel plezier is.
Plezier is een belangrijke reden om aan sport mee te doen, het hangt daarnaast samen met de
intrinsieke motvate. Bronnen van plezier worden in vier categoriemn ingedeeld:
1. Sociale aspecten en speciale ervaringen opdoen
2. Ervaren van eigen kunnen
3. Erkenning van competente door anderen
4. Het sporten zelf
In het himrarchisch model van intrinsieke en extrinsieke motvate IHMIEM) wordt er onderscheid
gemaakt tussen drie niveaus waarop intrinsieke en extrinsieke motvate kan worden geanalyseerd:
Globaal niveau: er wordt onderscheid gemaakt of de persoon voornamelijk intrinsiek of
extrinsiek gemotveerd is.
Contextueel niveau: het gaat om een motvate binnen een specifeke context. Hierbij wordt
er ook weer onderscheid gemaakt tussen intern en extern. Iintrinsiek gemotveerd voor
voetballen en extrinsiek gemotveerd om af te vallen ftness).
Situatoneel niveau: motvate in bepaalde situate op een bepaald moment, dit wordt
gedaan vanwege de intrinsieke of de extrinsieke motvate Ieen oefening doen omdat de
trainer dat wilt, of omdat je het leuk vindt). Hierbij hebben sociale factoren vaak grote
invloed op de motvate.
2.5 Achieiement goal theory
De Achievement Goal Theory IAGT) gaat over het verklaren van waarom het leveren van prestates in
de sport zo belangrijk is. Hierbij zijn er twee invalshoeken:
1. Self-referenced criteria: een prestate die wordt afgemeten aan een eerdere prestate.
2. Other-referenced criteria: prestates worden afgemeten met een prestate van anderen.
Het uitgangspunt van de ATG is dat de doelen die iemand formuleert; richtng geven aan wat
presteren betekent, het gedrag sturen en zijn keuzes bepalen. Daarnaast is een aanname dat
wanneer er prestates geleverd moet worden iemand wilt laten zien hoe goed hij/izij is.
Iemand gaat met een bepaalde doelstelling een situate in waarin prestates worden geleverd. Bij
doelstellingen wordt er onderscheid gemaakt tussen taakinstelling en wedijverinstelling:
Taakinstelling: iemand is gericht op het onder de knie krijgen van een bepaalde vaardigheid
of het verbeteren van eigen prestates. Deze doelstelling leidt in iedere situate wel tot
functoneel gedrag.
Wedijverinstelling: het gaat erom dat de eigen prestate beter is dan die van anderen. Als
deze instelling gecombineerd wordt met een negatef beeld van de eigen bekwaamheid is
een slechte combinate, deze persoon zal zich dan nog minder in gaan zeten.
Deze instellingen zijn dynamische processen, het kan dus van het moment afangen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MyrtheMak. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.