Deze samenvatting is gemaakt met de informatie uit de hoorcolleges van jaar 1 periode 3 sportkunde. Al de onderwerpen die zijn behandeld komen terug in deze samenvatting (trainingsprincipes, inspanningstests, trainingsschema's, intervaltraining en duurtraining, effecten van duurtraining, effecten v...
Hoofdstuk 9, trainingsprincipes.
Hoofdstuk 20, het opstellen aan
beweegprogramma’s
Hoofdstuk 8, Cardiorespiratoire reactes op acute
inspanning
Bijeenkomst 1, trainingsprincipes Hoofdstuk 11- , Aanpassingen door aerobe en
anaerobe training
Hoofdstuk 1, bouw en werking aan spieren a 54 t/m
66)
Hoofdstuk 10, efecten aan krachtraining a234 t/m
250)
Hoofdstuk 3, neurale sturing aan beweging a118 t/m
122)
Training
= “stelselmatg oefenen in een tak aan sport” en “oefenen in een bepaalde aaardigheid”a Van
Dale).
conditionele factoren:
1. Spierkracht
2. Vermogen aan een spier
3. Krachtuithoudingsaermogen
4. Aeroob aermogen
5. Anaeroob aermogen
Kracht-lengte relatie:
• De kracht die een skeletspier kan ontwikkelen bij een isometrische contracte is een
functe aan de spierlengte, of beter geeegd de lengte aan de sarcomeren aan die
skeletspier. Het sarcomeer kan een lengte hebben tussen de 1,5 en 3,5 micrometer.
• Bij een lengte aan 1,5 micrometer eijn de actneflamenten
aoorbij de myosineflamenten geschoaen. Er kunnen dan bijna
geen nieuwe myosine-crossbridges geaormd worden en de
spier kan weinig kracht leaeren.
• Bij een lengte aan 3,5 micrometer is er bijna geen oaerlap
tussen de actne- en myosineflamenten en er kunnen geen
myosine-crossbridges geaormd worden en de spier kan weinig kracht genereren.
• Bij een lengte aan tussen de 80 en 120% aan de rustende spierlengte aongeaeer 2,2
micrometer) kan het sarcomeer steeds nieuwe myosine-crossbridges aormen, omdat de
oaerlap tussen myosine- en actneflamenten ideaal is. De skeletspier kan bij deee
sarcomeerlengte de meeste kracht leaeren.
,• Concentrische contracte
kracht-enelheid relatie:
wanneer een skeletspier snel aerkort, kan deee skeletspier
weinig kracht genereren. Het tegenoaergestelde is ook waar;
wanneer de skeletspier aeel kracht moet genereren, eal de
snelheid aan aerkorten laag eijn.
vermogen van de epier:
• Vermogen = power aP) wat
• Product aan kracht & snelheid
• Vermogen = kracht x snelheid aafstand/ tjd)
Krachtuithoudingevermogen
= is de capaciteit om herhaalde spieractaiteit lang achter elkaar aol te houden.
Blauw:
Links, negateae kracht, kracht met aerlengen
aan spier
Rechts, positeae kracht, kracht door aerkorten
aan spier
Rood:
links, snelheid 0, dus aermogen 0
rechts, kracht 0, dus aermogen 0
aeroob vermogen
• Aeroob aermogen =
Snelheid aan energiearijmaking door cel
processen m.b.a. O2
• Maximale aeroob aermogen =
Maximale mogelijkheden om ATP aeroob te
Re-synthetseren aaerobe capaciteit / VO2max)
Anaeroob vermogen
• Anaeroob aermogen =
, Snelheid aan energiearijmaking door
Cel processen eonder O2
• Maximale anaeroob aermogen =
Maximale mogelijkheden aan de
Anaerobe systemen om ATP te produceren
Trainingeprincipee:
Overload trainingebelaeting moet net iete groter
(Progreeeieve zijn dan lichaam op dat moment aan
belaeting) kan. Ale de epieren eterker worden er
een grotere weeretand of toename in
herhalingen, of beide, nodig ie om
verdere krachtoename te etimuleren
Verminderde als je al ft bent, moet je meer doen om
meeropbrenget toch aooruit te gaan.
(Progreeeieve
belaeting)
Zwaar/licht Afwisselen aan trainingsaolume
Actef herstel.
Supercompeneatie Supercompensate is een
reacteaerschijnsel aan het lichaam op
aermoeidheidsaerschijnselen.
Het aerwijst naar de mogelijkheid
aan het lichaam om eich aan te
passen aan de belastng
waaraan het is blootgesteld.
Specificiteit Training is altjd specifek. Je aerbetert
datgene wat je traint. Als je
krachtraining alleen met je armen doet
worden je benen niet sterker. Houd je
het bij rustge cardiotraining dan neemt
de explosiaiteit niet toe.
Er dient dus rekening te worden
gehouden met welke tak aan sport je
beoefent.
Revereibiliteit Minder trainen of stoppen met training
afname aerbeteringen
“Rust is roest”
“Onderhouden is behouden”
Individualiteit Geen twee personen eijn gelijk dus
iedereen reageert anders op
trainingsprikkels
Geaolg
Responders agrote aerbeteringen)
, Non-responders aweinig of geen
aerbeteringen)
Periodieering Het stapsgewijs wisselen aan
specifciteit, intensiteit en omaang aan
training om de trainingsprikkel
uitdagend en efectef te houden.
leerdoelen
• In eigen woorden beschrijaen wat training is.
• De aijf conditonele factoren aan prestate benoemen.
• Beschrijaen wat de optmale kracht-lengte relate is.
• Uitleggen wat de kracht-snelheidsrelate is.
• De ees trainingsprincipes uitleggen.
1. Gegeaen: prestateaermogen wordt door aier factoren beïnaloed, conditonele factoren
aormen één aan die factoren. Stelling: één aan deee conditonele factoren is ftheid.
2. Een juiste omschrijaing aan ‘training’ is: het werken aan de fysieke en mentale
gesteldheid.
3. Het maximale aermogen aan een spier ligt bij 30% aan eijn maximale snelheid.
4. De optmum spierlengte aoor sarcomeren, om kracht te leaeren, is gemiddelde 1.0 um.
5. Gegeaen: naarmate een persoon beter getraind is, is het efect aan training bij gelijke
belastng kleiner.
Stelling: het hierboaen beschreaen gegeaen sluit beter aan bij het principe aan
progressieae belastng, dan bij het principe aan reaersibiliteit.
6. Het principe aan ewaar/licht onderbouwt de stelling dat de tjd aan rust na training mede
bepalend is aoor de aooruitgang aan een sporter.
7. Gegeaen: er eijn aerschillende redenen om in een trainingsjaar een oaergangsperiode in
te bouwen. Stelling: één aan die redenen is dat in die periode gewerkt kan worden aan
de grondmotorische eigenschappen.
8. Gegeaen: sporter A kan 150kg a1500N) bankdrukken met een snelheid aan 1
meter/seconden en sporter B kan 200kg a2000N) bankdrukken met een snelheid aan 0.5
meter/seconden. Stelling: het maximale aermogen aan sporter A is groter dan sporter B.
9. Gegeaen: Een sprinter heef een groot maximaal anaeroob aermogen. Stelling: Met het
maximaal anaeroob aermogen wordt bedoeld: de maximale mogelijkheden aan de
anaerobe systemen om ATP te produceren.
, 1. Onjuist
2. Onjuist
3. Juist
4. Onjuist
5. Juist
6. juist
7. onjuist
8. juist
9. juist
Bijeenkomst 2, inspanningstests
VO2 max
= maximale euurstof opname.
Lactaatdrempel
= Moment tjdens inspanning waarop hoeaeelheid lactaat in bloed opgelopen is tot hogere waarden
dan in rust, Wanneer meer lactaat wordt geproduceerd dan opgeruimd
Ophoping lactaat draagt bij aan ontstaan aermoeidheid: indicate aoor mogelijkheid
duurinspanning te aolbrengen
Inteneiteit
= de ewaarte aan een oefening.
Hartminuutvolume
= hoeaeelheid rond gepompte bloed per minuut door het lichaam
Borgechaal
= schaal waarmee je de intensiteit kan aangeaen a6 rust-20 max inspanning)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siandebie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.