Samenvatting Accounting - Prof. Marie-Laure Vandenhaute (2024)
63 views 3 purchases
Course
Accounting
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Overzichtelijke samenvatting van het vak Accounting, gedoceerd door Prof. Marie-Laure Vandenhaute. Deze samenvatting bevat alle leerstof die gekend moet zijn om te slagen voor dit vak. Bij eventuele vragen mag u mij altijd een berichtje sturen.
Het vak ‘Inleiding tot boekhouden en financiën’ uit het schakeljaar is basiskennis.
Hoofdstuk 1: balans
Hoofdstuk 2: resultatenrekening
Hoofdstuk 3: boekhoudkundige proces en de resultaatsverwerking
Hoofdstuk 4: verkoopcyclus en vorderingen
Hoofdstuk 5: aankoopcyclus en voorraden
Hoofdstuk 6: overlopende rekeningen
1
,Resultatenrekening:
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3: boekingen m.b.t. de verwerking van het resultaat
Hoofdstuk 4: verkoopcyclus (omzet boeken)
Hoofdstuk 5: aankoopcyclus (kosten van de verkochte goederen)
Debet Credit
Bezittingen + -
Schulden + EV - +
Opbrengsten - +
Kosten + -
2
, Module I: Boekhouden
Deel I: De boekhoudkundige verwerking van vaste activa
A. Materiële vaste activa
1. Omschrijving materiële vaste activa
Vaste activa = de bezittingen die de vennootschap duurzaam aanwendt voor de
bedrijfsuitoefening.
Vaste activa à worden gebruikt (LT).
Vlottende activa à worden verbruikt.
Er zijn 3 soorten vaste activa:
• Immateriële vaste activa = niet tastbaar van aard. Niet-financiële vaste activa
• Materiële vaste activa = tastbaar van aard.
• Financiële vaste activa = duurzame beleggingen in aandelen of in vastrentende
effecten zoals obligaties van andere ondernemingen.
o Niet tastbaar van aard.
o Boekhoudkundige verwerking behandelen we niet.
Kenmerken van materiële vaste activa:
• In het bezit voor een lange periode (15-20 jaar).
• Ter ondersteuning van de productie en verkoop van goederen en diensten.
• Niet bestemd voor verkoop in het kader van normale bedrijfsactiviteit (kunnen
hierna wel worden verkocht).
• Bestemming beïnvloedt classificatie:
o Vrachtwagen in transportbedrijf: vaste activa.
o Vrachtwagen bij vrachtwagenproducent: voorraad.
Classificatie materiële vaste activa (22 à 27):
• 22 Terreinen en gebouwen
• 23 Installaties, machines en uitrusting
• 24 Meubilair en rollend materieel
• 25 Leasing en soortgelijke rechten
• 26 Overige materiële vaste activa à vaste activa die de vennootschap ≠ zelf gebruikt.
• 27 Activa in aanbouw en vooruitbetalingen à gebruiken we niet.
3
,2. Waardering materiële vaste activa
Waardering materiële vaste activa bij verwerving – aanschaffingswaarde:
De aanschaffingswaarde kan 3 verschillende waardes aannemen:
Aanschaffingsprijs = aankoopprijs plus bijkomende kosten om het goed bedrijfsklaar te
maken (transport, installatie, import belastingen, …).
Dt 2300 Machine
Ct 4400 Handelsschulden
Vervaardigingsprijs = indien de vennootschap het materieel vast actief zelf produceert (bv.
zelfgemaakte loods).
Boeking in twee stappen, bijvoorbeeld voor gebouw:
Stap 1: inboeken productiekosten (arbeid, materiaal, machines, …)
Dt 6XXX Kosten
Ct 4XXX Schulden
Stap 2: vennootschap neemt het gemaakte MVA in gebruik
à Kosten worden geneutraliseerd en herboekt als MVA.
Dt 2210 Gebouwen
Ct 7200 Geproduceerde vaste activa
Keuze tussen integrale of variabele kostprijsmethode:
• Integrale vervaardigingsprijs (full costing):
o Rechtstreekse productiekosten.
o Onrechtstreekse productiekosten.
• Directe of variabele vervaardigingsprijs:
o Rechtstreekse productiekosten.
o Geen of slechts een deel onrechtstreekse productiekosten.
Inbrengwaarde = waarde inbreng in natura door aandeelhouder.
Waardering materiële vaste activa na verwerving – aanschaffingswaarde aangepast door
afschrijvingen.
4
,3. Afschrijvingen materiële vaste activa
3.1 Definitie
Toerekeningsaanpak (accrual basis):
Onder de toerekeningsaanpak worden kosten van een actief geboekt als het actief wordt
gebruikt/verbruikt om opbrengsten te genereren volgens het matchingprincipe.
à Kosten spreiden over gebruiksduur (= periode waarin opbrengsten worden gerealiseerd).
à Voldoet aan het principe van de overeenstemming (matching).
Bv. de onderneming koopt een vrachtwagen en boekt elk jaar een deel van de kost in de
resultatenrekening die overeenkomt met de waarde-afname op de balans.
Kasaanpak (cash basis):
Onder de kasaanpak worden kosten van een actief geboekt als het actief wordt betaald.
à Voldoet niet aan het principe van de overeenstemming (matching).
Bv. de onderneming koopt een vrachtwagen en brengt deze volledig als kost in.
Eindejaarsboekingen:
B = Btw-saldering (H4)
A = Afschrijvingen (H7)
D = Dubieuze debiteuren (H4)
V = Voorraden (H5)
V = Voorzieningen voor risico’s en kosten (H10),
voor vakantiegeld en geraamde belastingen (H8)
O = Overlopende rekeningen (H6)
L = Leningen (LT à KT) (H8)
K = Koersen (/)
5
, Afschrijvingen:
• Enkel materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur worden afgeschreven.
o Voorbeelden: gebouwen, machines (onderhevig aan slijtage en/of technische
veroudering).
o NIET: terreinen (hebben veelal een onbeperkte gebruiksduur).
• Functie:
o Kostprijs spreiden over de volledige gebruiksduur.
o Geleidelijke waarde-afname weergeven in boekhouding.
Het bepalen van de afschrijvingskost vergt een aantal gegevens:
• Afschrijfbare bedrag (AB):
o Gedeelte van de aanschaffingswaarde dat gedurende de gebruiksduur van het
goed als kost wordt geboekt in de RR.
o Aanschaffingswaarde minus restwaarde.
§ Restwaarde (RW): het bedrag dat de vennootschap kan verkrijgen uit
de verkoop van het goed aan het einde van zijn gebruiksduur.
o Voorbeeld: €30.000 (AW) - €5.000 (RW) = €25.000 (AB)
• Waarschijnlijke gebruiksduur (n):
o Aantal periodes waarover we het goed afschrijven.
o Wordt grotendeels bepaald door de fiscus omdat afschrijvingen de winsten
beïnvloeden en dus ook de te betalen belastingen.
è Afschrijvingen dienen op systematische wijze te gebeuren.
Indien een bepaalde afschrijvingsmethode is gekozen, dient men zich hieraan te houden.
Overzicht begrippen:
Aanschaffingswaarde (AW) = AK-prijs + bijkomende kosten
RW = residuele waarde of restwaarde
Afschrijfbaar bedrag (AB) = AW – RW
n = periode van afschrijving
A = bedrag van afschrijving
Nettoboekwaarde (NBW) = AW – gecumuleerde afschrijvingen
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Student05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.82. You're not tied to anything after your purchase.