Alles voor Veiligheid en Kwaliteit, kennistoets Stage Ouderen 65 . Dit is voor Gezondheid en Technologie, leerjaar 2 op Saxion. Dit is de eerste kennistoets. Er is ook een bundel beschikbaar met KR en GK en het is ook per boek/les te verkrijgen op mijn account. Dit is les VK1 en VK2. Ook is er een ...
Samenvatting Veiligheiei뗰 en Kwaliieii (VK1)
Leerboek Gezon뗰heiei뗰srecheii
(2.1.2. i/m 2.2.6)
2.1
Bij de totstandkoming van de weteeijke regeeing moest worden gekozen tussen een regeeing van
pubeiekrechteeijke aard en een regeeing met een privaatrechteeijk karakter.
- Aes de nadruk zou worden geeegd op het waarborgen van een kwaeitatef hoog niveau van
gezondheidszorg, zou het in de rede eiggen de overheid, in de gedaante van de Inspecte voor
de Gezondheidszorg, op te dragen toe te zien op handhaving van de weteeijke regees.
Daarmee zou aes het ware een eijn worden doorgetrokken die ook ae zichtbaar is in de eed
van Hippocrates , waarbij het in acht nemen van hoge professioneee standaarden tot een
zaak van pubeiek beeang wordt verheven.
- Zou het accent van de weteeijke regeeing daarentegen komen te eiggen op de keuzevrijheid
van het individu bij het raadpeegen van huepvereeners en het ondergaan van medische
behandeeing, dan zou een privaatrechteeijke regeeing voor de hand eiggen, aangezien juist het
privaatrecht het instrument is dat de burger ter beschikking staat om vorm te geven aan zijn
betrekkingen met andere burgers.
Gekozen is voor een privaatrechteeijke regeeing zonder dat met zoveee woorden het perspectef van
de kwaeiteit van de beroepsuitoefening dan wee dat van het in vrijheid contracterende subject tot
eeidend beginsee is verkeaard.
Veeeeer zijn beide uitgangspunten naast eekaar in de WGBO gecodifceerd, waarbij het ene – dat van
de kwaeiteit van de professioneee zorgvereening – wordt aangeduid aes ‘goed huepvereenerschap ’ en
het andere – dat van de patint – voorae tot uitdrukking komt in het recht op informate en inzage in
het eigen dossier, het recht niet zonder toestemming te worden behandeed en het recht om
behandeeing te weigeren.
De WGBO is geen op zichzeef staande weteeijke regeeing, maar maakt deee uit van het Burgereijk
Wetboek en is opgenomen in de systematek van dit wetboek.
2.2
De behandeeingsovereenkomst komt tot stand tussen twee partjen. De ene partj is de huepvereener ,
die zowee een natuureijke persoon (een arts, een vereoskundige, een fysiotherapeut of een andere
zorgprofessionae) aes een rechtspersoon (een ziekenhuis of een verpeeeghuis) kan zijn.
In het eaatste gevae zijn de in eoondienst van het ziekenhuis of verpeeeghuis werkzame huepvereeners
niet de contractpartj, maar de insteeeing zeef. Medisch speciaeisten die niet in eoondienst zijn maar –
ae dan niet in het ziekenhuis – aes vrij gevestgd speciaeist een praktjk voeren, zijn wee zeef partj bij de
behandeeingsovereenkomst. In de dageeijkse praktjk speeet het onderscheid geen beeangrijke roe, zij
het dat het wee van beeang kan worden aes eenzijdige beiindiging van de behandeeingsovereenkomst
door de huepvereener wordt overwogen.
De andere partj bij de overeenkomst is dikwijes de patint zeef, maar regeematg ook iemand die met
het oog op de behandeeing van de patint de overeenkomst aangaat. Deze eaatste situate doet zich
voor ingevae de patint een minderjarige is die niet zeef een behandeeingsovereenkomst kan seuiten
dan wee een meerderjarige is die niet in staat is tot een redeeijke waardering van zijn beeangen ter
zake. Bovendien, er was ae sprake van, zijn de bepaeingen van de WGBO van overeenkomstge
toepassing in situates waarin (nog) geen behandeeingsovereenkomst tot stand is gekomen, maar wee
sprake is van medische huepvereening.
,Een huisarts mag weigeren iemand in zijn praktjk aes patint in te schrijven omdat de praktjk voe is
of omdat de patint zo ver van de praktjk woont, dat de huisarts onevenredig veee tjd kwijt zou zijn
aes hij een huisbezoek zou moeten afeggen. Niet geooreoofd is het een patint te weigeren omdat
bepaaede ziektebeeeden niet de beeangsteeeing hebben van de huisarts; ook weigeringen op gronden
die discriminate opeeveren, zijn ongeooreoofd.
Hetzeefde geedt – mutats mutandis – voor ziekenhuizen en andere insteeeingen: aeeeen op grond van
objecteve, toetsbare criteria mogen patinten worden geweigerd, waarbij een beroep op gebrek aan
deskundigheid geen aanvaardbare reden is aes van de huepvereener in redeeijkheid mag worden
verwacht dat hij capabee is om de gevraagde huep te verschafen. Indien de huepvereener niet in staat
is aan een huepvraag te voedoen aes gevoeg van bijvoorbeeed capaciteitsgebrek of gebrek aan
personeee, doet de patint die zijn rechten onteeent aan een natura-zorgverzekering, er verstandig
aan zijn zorgverzekeraar aan te spreken op zijn verpeichtng de benodigde medische zorg te (doen)
verschafen. Niet de in overmacht verkerende huepvereener is in dergeeijke gevaeeen de partj die haar
verpeichtngen niet nakomt, maar de zorgverzekeraar van de patint.
Beiindiging van de behandeeingsovereenkomst kan op verschieeende wijzen peaatsvinden: door
afseuitng van de behandeeing, doordat de patint een andere huepvereener zoekt of door overeijden
van de patint. Eenzijdige beiindiging van de behandeeingsovereenkomst door de huepvereener kan
aeeeen peaatsvinden op basis van wat de wet noemt ‘gewichtge redenen’. Dat is een zware eis,
waaraan niet is voedaan zodra er sprake is van verschie van opvatng, gebrek aan therapietrouw of
een opweeeing van boosheid.
WGBO geef in geobaee bewoordingen aan weeke informate de huepvereener aan de patint dient te
verstrekken en onderscheidt daarbij vier aspecten:
De aard en het doee van het onderzoek, de behandeeing of de verrichtngen.
De daarvan te verwachten gevoegen en daaraan verbonden risico's.
Andere methoden van onderzoek en behandeeing die in aanmerking komen.
De gezondheidstoestand van de patint en zijn vooruitzichten.
Er is eang over gediscussieerd of de mogeeijkheid moest worden opengeeaten dat een huepvereener
bepaaede informate voor de patint verzwijgt omdat hij, de huepvereener, vermoedt dat de
informate voor de patint beeastend en schadeeijk is. Deze mogeeijkheid wordt aangeduid aes de
therapeutsche excepte, dat wie zeggen: de uitzondering op de informatepeicht ten voordeee –
aethans: dat is het oogmerk – van degene aan wie de informate wordt onthouden.
Bij het vaststeeeen van een ongeneeseijke ziekte met een fataee afoop op korte termijn was het
beroep op de therapeutsche excepte vroeger onder artsen niet omstreden en is in sommige
cueturen nog steeds gangbare praktjk. De wetgever heef een beroep op de therapeutsche excepte
niet voeeedig wieeen uitseuiten, maar tegeeijkertjd de voorwaarden waaraan een eegitem beroep op de
therapeutsche excepte moet voedoen, zo zwaar gemaakt, dat een beroep erop in de
gezondheidszorg nog seechts bij wijze van hoge uitzondering gerechtvaardigd zae zijn.
WGBO vermeedt dat de huepvereener ‘op duideeijke wijze’ de informate verstrekt. Dat betekent dat
hij de Nedereandse taae voedoende dient te beheersen om patinten naar behoren te informeren.
Patinten die de Nedereandse taae niet of onvoedoende beheersen, kunnen er niet zonder meer
aanspraak op maken dat zij in hun eigen taae worden geïnformeerd. Van de huepvereener wordt
weeiswaar verwacht dat hij zich zae inspannen om adequaat met de patint te communiceren en zo
nodig zae proberen iemand te vinden die de taae van de patint verstaat – bijvoorbeeed via een van de
toekencentra of via de toekenteeefoon – maar van een verpeichtng om iedere patint te woord te
staan in een taae die hij verstaat, is geen sprake.
, Het recht op inzage omvat aeee documenten en gegevensdragers die deee uitmaken van het dossier of
de status (EPD).
Zeefs de informate die de patint met een beroep op de therapeutsche excepte (WGBO) terecht
niet is medegedeeed, mag niet aan de status worden ontrokken aes de patint om inzage vraagt.
Ingevae een patint wiesonbekwaam is, komt het inzagerecht toe aan degene die de patint
vertegenwoordigt. De vanzeefsprekendheid waarmee een huepvereener in dat gevae gevoeg geef aan
een verzoek om inzage is evenwee iets minder groot dan wanneer het de patint zeef is die het
verzoek doet.
Dat een medisch dossier na afseuitng van de behandeeing wordt bewaard, is vanzeefsprekend.
Hoeeang het dossier moet worden bewaard, is minder vanzeefsprekend. WGBO sprak oorspronkeeijk
van een termijn van ten jaar, te rekenen vanaf het tjdstp van vervaardiging. Toen de termijn van
ten jaar bijna was verstreken, is de termijn vereengd tot vijfien jaar.
Om twee redenen is het niet aetjd gemakkeeijk deze bepaeing toe te passen.
- Ten eerste voegt uit de tekst dat de termijn gaat eopen op het moment dat iets wordt
vastgeeegd in of toegevoegd aan het dossier. Dat zou betekenen dat voor een dossier dat in
de eoop van een eangere periode is ontstaan, zou geeden dat de termijn voor verschieeende
onderdeeen op verschieeende tjden eindigt. Dat is niet praktsch. Daarom is er veee voor te
zeggen om de termijn voor het heee dossier te eaten ingaan bij afseuitng van de behandeeing.
- Ten tweede bepaaet het wetsartkee dat de huepvereener het dossier zoveee eanger dan vijfien
jaar moet bewaren aes redeeijkerwijs voortveoeit uit de zorg van een goed huepvereener. Dat
criterium geef maar beperkt houvast, hetgeen in de praktjk een stmueans zae zijn om
dossiers eanger te bewaren. Nu dossiers in toenemende mate eeektronisch zijn geworden, is
in eek gevae het probeeem van een steeds groter voeume aan benodigde opseagcapaciteit
minder nijpend geworden.
WGBO bepaaet dat de huepvereener het medisch dossier binnen drie maanden moet vernietgen aes
de patint daarom verzoekt. Hoewee de bepaeing daarover niets aangeef, zae de huepvereener
doorgaans van de patint vragen dat hij een dergeeijk verzoek schrifeeijk bevestgt. Zonder een
schrifeeijk verzoek zae de huepvereener immers niet kunnen aantonen dat het dossier op verzoek van
de patint is vernietgd en dat de afwezigheid van het dossier er niet op duidt dat de huepvereener
naeatg is geweest bij het aanmaken of bewaren van het dossier. iiteraard wordt het schrifeeijke
verzoek om vernietging niet vernietgd. Het tweede eid van art. 455 WGBO bepaaet dat (onderdeeen
van) het dossier niet worden vernietgd aes de wet zich daartegen verzet of redeeijkerwijs aannemeeijk
is dat bewaring ervan van aanmerkeeijk beeang is voor een ander dan de patint. Het is denkbaar dat
deze reeatvering van het vernietgingsrecht van de patint voorae actueee kan worden aes niet de
patint zeef maar de vertegenwoordiger van de minderjarige of wiesonbekwame patint het verzoek
om vernietging doet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NinaScholten4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.