100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefentoets / Oefenvragen psychopathologie met antwoorden. $4.25
Add to cart

Exam (elaborations)

Oefentoets / Oefenvragen psychopathologie met antwoorden.

28 reviews
 2472 views  111 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

106 oefenvragen met antwoorden onderaan de pagina. ! Andere vragen dan de vragen die je kan oefenen op MyLab! Oefentoets en oefenvragen voor psychopathologie. De hoofdstukken 6, 13 en 14 ontbreken omdat die op de toets van SPH Hogeschool van Amsterdam (HvA) niet gevraagd worden. 22 pagina's vol me...

[Show more]

Preview 2 out of 22  pages

  • October 26, 2018
  • 22
  • 2018/2019
  • Exam (elaborations)
  • Unknown

28  reviews

review-writer-avatar

By: kim_weerink • 1 year ago

review-writer-avatar

By: daniquebijl • 1 year ago

review-writer-avatar

By: sharonzonnenberg7 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: chamelpurperhart • 1 year ago

review-writer-avatar

By: gabrielfloor93 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: helfikri • 3 year ago

review-writer-avatar

By: famkemutsaers • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Oefenvragen psychopathologie naar het boek van Jefrey S. Nevid, Spencer A. Rathus en Beverly
Greene.

Hoofdstuk 1: Introductie

Vraag 1: Wat houdt psychopathologie in?
A: Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnostee en behandeling van psychische
stoornissen.
B: Het geheel van afwijeende emotess gedachten of gedragspatronen dat wordt geeenmeret door
onder andere een storing in het functoneren en lijden.
C: Een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich bezighoudt met het beschrijven van
psychische stoornissens oorzaeen daarvan en behandelingen daarvoor.
D: Iemand die na zijn studie geneeseunde een vervolgopleiding heef gedaan.

Vraag 2: Om te beoordelen of gedrag afwijkend is moet er aan bepaalde criteria voldaan worden,
welk criterium van de onderstaande punten wordt NIET meegenomen met het beoordelen van
afwijkend gedrag?
A: Foute interpretate van de wereelijeheid.
B: Een verwaarloosd uiterlije.
C: Uitzonderlije gedrag.
D: Aanzienlije emotoneel lijden van de persoon.

Vraag 3: Het begrip ‘angst’ is universeel.
A: Ja dit elopts angst uit zich overal ter wereld hetzelfde.
B: Nee dit is niet waars in verschillende culturen ean angst een andere inhoud of beteeenis hebben.
C: Nee dit is niet waars in sommige culturen eent men geen angst.

Vraag 4: Wat houdt het begrip ‘trepanate’ in?
A: Een procedure waar men een gat in de schedel maaet om demonen te bevrijden.
B: Het uitdrijven van demonen of de duivel door middel van een gebed of bezweringen.
C: Dit is een zogenaamde test om te eijeen of een vrouw een hees is door haar in het water te gooien.
D: Dit is een term bedacht door Hippocrates die er vanuit ging dat de mentale toestand van de mens
bepaald werd door lichaamssappen.

Vraag 5: Bij een onderzoek moet er voldaan worden aan ethische richtlijnen. Een belangrijk principe is
‘informed consent’. Dit betekent dat proefpersonen de vrijheid moeten hebben om aan een
onderzoek mee te kunnen doen. Welk van de onderstaande voorwaarden hoort NIET bij het begrip
‘informed consent’?
A: Proefpersonen mogen zich te allen tjde terugtreeeen uit het onderzoee.
B: Proefpersonen moeten een finee tegemoeteoming erijgen.
C: Proefpersonen moeten op de hoogte zijn van alle risico’s.
D: Proefpersonen moeten van te voren het doel van het onderzoee weten.

Vraag 6: Wat is een psychische stoornis?
A: Geheel van afwijeende emotess gedachten of gedragseenmereen dat wordt geeenmeret door een
storing in het functoneren en lijden.
B: Iemand die gevaarlije gedrag voor zichzelf en/of de omgeving vertoond.
C: Een persoon die uitzonderlije gedrag vertoond.
D: Geheel van afwijeende emotess gedachten of gedragseenmereen dat wordt geeenmeret door
agressief gedrag en persoonlije lijden.

ANTWOORDEN: 1C 2C 3B 4A 5B 6A

, Hoofdstuk 2: Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden.

Vraag 1: Het zenuwstelsel is opgebouwd uit neuronen, wat zijn neuronen precies en wat is hun
functe?
A: Een neuron is een zenuwcel die door het hele lichaam signalen doorgeven.
B: Een neuron is een lang dun gedeelte waarlangs zenuwimpulsen zich voortplanten.
C: Een neuron is een deel van de dendriet dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmiters.
D: Een neuron is een eleine verdieeing aan het einde van de axon.

Vraag 2: Bij sommige stoornissen krijgen patinten psychofarmaca voorgeschreven. Op welk gedeelte
hebben deze psychofarmaca invloed?
A: Op de synapsen.
B: Op de dendrieten.
C: Op de thalamus.
D: Op de neurotransmiters.

Vraag 3: Welke uitspraak over ons zenuwstelsel is juist?
A: Het zenuwstelsel van de mens bestaat uit het centrale en het somatsche zenuwstelsel.
B: Het zenuwstelsel van de mens bestaat uit het sympathische en parasympatsche zenuwstelsel.
C: Het ruggenmerg is een zenuweolom tussen de hersenen en het perifere zenuwstelsel.
D: Het parasympatsche zenuwstelsel mobiliseert lichamelijee hulpmiddelen in geval van dreiging.

Vraag 4: Het cerebrum bestaat uit vier kwabben. In welke kwab zal het snelst afwijkingen zien
wanneer er sprake is van een psychische stoornis of alcoholmisbruik?
A: De frontale ewabs in de prefrontale cortex.
B: In de pariëtale ewabs in het sensorische gebied.
C: De frontale ewabs in de motorische cortex.
D: In de occipitaalewab.

Vraag 5: Als je bang bent kan je hartslag versnellen. Welk zenuwstelsel zorgt er voor dat je hartslag
versneld?
A: Het centrale zenuwstelsel.
B: Het sympatsche zenuwstelsel.
C: Het parasympatsche zenuwstelsel.
D: Het autonomo zenuwstelsel.

Vraag 6: Een baby ontdekt de wereld door van alles in zijn of haar mond te stoppen. In welk
psychoseksueel stadium zit dit kind volgens Freud?
A: Het fallische stadium.
B: Het genitale staium.
C: Het orale stadium.
D: Het latente stadium.

Vraag 7: Volgens de psychodynamische theorie gebruikt men verschillende afweermechanismen. Een
student die afijkt kan bijvoorbeeld zeggen: “De docent verliet het lokaal en iedereen keek af dus
waarom zou ik het niet mogen?” Welk afweermechanisme wordt hier door de student gebruikt?
A: Ratonalisate.
B: Regressie.
C: Reacteformate
D: Onteenning.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sphhva. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.25  111x  sold
  • (28)
Add to cart
Added