Er zijn geen overduidelijke verschillen tussen proza en poëzie. Een scheidingslijn tussen beiden
ontbreekt.
Wel zijn poëtische en prozateksten in te delen in de volgende begrippen; Lyriek, epiek en dramatiek.
LYRIEK
Iets is lyrisch als het aan de volgende kenmerken voldoet:
- Monologische taalsituatie
• Er is een ‘ik’ dat zich uit
- Momentaan
• Er verstrijkt geen tijd, er wordt een ervaring gepresenteerd
- Exclamatio
• Er zit een (emotionele) uitroep in de tekst
Voorbeeld: ‘O ja, ik hou van je.’ uit het gedicht ‘Liefdesgedicht’ van Herman Gorter. ‘O ja’ is dit geval
een exclamatie.
Zie: https://www.poezieverrijkt.nl/liefdesgedichten/liefdesgedicht-van-herman-gorter/
- Apostrofe
• Er is een niet aan te duiden ‘jij’
EPIEK
Iets is episch als het volgende plaatsvindt:
- Ingebedde taalsituatie
• Er is een verteller/verhaal-situatie
DRAMATIEK
Iets is dramatisch als het volgende plaatsvindt:
- Dialogische taalsituatie
• Er zijn twee of meer personen die een dialoog met elkaar aangaan
1
,THEORIE VAN STANZELS
Dramatiek kent twee soorten vertellers:
1. Gedramatiseerde verteller
• Kan je aanwijzen in de tekst
Een gedramatiseerde verteller is op zijn beurt weer op te delen in drie soorten vertellers:
- Auctoriale verteller1/2
• Wel aanwijsbaar, maar heeft geen rol in het verhaal, de verteller kan wel zijn mening kwijt
Voorbeeld: Je buurman vertelt het verhaal van Hans & Grietje. Hij heeft geen rol in het verhaal. Wel
kan hij commentaar leveren als ‘Dat is een naïeve actie van Hans’.
Kenmerkend voor een auctoriale verteller is dat hij, wanneer hij wil, het verhaal stop kan zetten om
over het een of ander te gaan uitweiden.
Voorbeeld: ‘Als ’t me al te mager voorkomt, zal ik er wat vlechten hier en daar, zoals de Chinezen doen
met hun staarten wanneer die wat dun zijn […]’.
Een auctoriale verteller is niet altijd alwetend. Een auctoriale verteller kan zich op bepaalde
momenten onwetendheid voorhouden.
Redenen hiervoor kunnen zijn: Om spanning te wekken of als onderdeel van het spel dat hij speelt.
- Ik-verteller2/3
• Wel aanwijsbaar en speelt een belangrijke rol in het verhaal
Voorbeeld: Hans vertelt zelf het verhaal van Hans & Grietje. Hij heeft een belangrijke rol in het verhaal
en kan daarnaast ook commentaar geven vanuit zijn oogpunt.
Ik-verteller: Weet niet wat er zich in de hoofden van andere personages afspeelt.
Ik-verteller: Heeft geen directe kennis van gebeurtenissen die zich buiten zijn aanwezigheid afspelen.
- Ik-getuige/Getuige verteller
• Wel aanwijsbaar en speelt een bijrol in het verhaal
Voorbeeld: De jager in Hans & Grietje vertelt het verhaal van Hans & Grietje. Hij heeft niet de hoofdrol
en kan daarnaast ook commentaar geven vanuit zijn oogpunt.
2. Niet-gedramatiseerde verteller
• Niet aan te wijzen in de tekst
Een niet-gedramatiseerde verteller kan ook alwetend zijn.
Bij een niet-gedramatiseerde verteller zijn er twee soorten personale vertelsituaties4:
- Enkelvoudig
• Je leert de gedachten en gevoelens van één personage van binnenuit kennen
- Meervoudig
• Je leert de gedachten en gevoelens van meerdere personages van binnenuit kennen
1
Zie pagina 4 voor de kenmerken van een auctoriale verteller.
2
Zie pagina 5 en 6 over de betrouwbaarheid van een auctoriale en ik-verteller.
3
Zie pagina 4 voor meer over de ik-verteller.
4
Zie pagina 5 voor meer over personale vertelsituaties.
2
, COMMENTAAR
Vertellerscommentaar is vanzelfsprekend een vorm van vertellerstekst [tekst die door de verteller
verteld wordt]. Andersom is niet alle vertellerstekst ook vertellerscommentaar. Teksten waarin de
verteller een neutrale beschrijving geeft, of een samenvatting van gebeurtenissen, noemen we geen
vertellerscommentaar.
Iets is vertellerscommentaar wanneer: De verteller expliciet een mening, oordeel of ‘algemeen
geldende waarheid’ uitspreekt met de bedoeling om de lezer te sturen.
Vertellerscommentaar kan slaan op de volgende tekstelementen:
- Commentaar op de verhaalhandeling
• Commentaar dat betrekking heeft op bepaalde karakteriseringen, verklaringen of oordelen over het
gedrag en de handelwijze van de personages
Voorbeeld: ‘Jan liep angstig met voorzichtige stappen richting de gesloten deur. Toch sloeg
zijn angstigheid helemaal nergens op, want wat zou er op klaarlichte dag verscholen kunnen
zitten achter een doodnormale deur’.
- Commentaar op het vertellen [metavertellen]
• De verteller spreekt hier over zijn eigen vertelactiviteit
• De verteller vestigt zo de aandacht erop dat het om een verhaal, om fictie gaat
• Metavertellen is de benaming voor commentaar leveren op het vertelproces zelf
• Autoreflexiviteit of metafictie zijn de technieken waarmee in een tekst de aandacht wordt gevestigd
op het eigen vertellen/het eigen tekstuele, fictieve karakter.
Voorbeeld: ‘Ik zou jullie eens wat vertellen over Jantje. Oh, wat vind ik het moeilijk om te vertellen’.
- Commentaar van algemene aard
• Beschouwingen of oordelen van algemene aard die de verteller naar aanleiding van het verhaal
geeft
Voorbeeld: ‘Het beroep van schoolmeester is dan ook niet gemakkelijk, en ik heb nooit begrepen
waarom ’t zo karig wordt bezoldigd, of, daar dit nu eenmaal zo schijnt te moeten wezen, hoe men
altijd personen vindt die voor gelijke beloning niet liever als serjant-instructeur de lading in twaalf
tempo’s onderwijzen, dat minder hoofdbreken geeft en meer vrije lucht meer zuurstof’.
Commentaar kan in auctoriale verhalen, afgezwakt auctoriale en ik-verhalen voorkomen.
Commentaar wordt gebruikt om de lezer te manipuleren en sturen.
APOSTROFE EN PARALEIPSIS
Apostrofe: De verteller spreekt niet alleen de lezer, maar ook een personage toe.
• Het personage kan hem niet horen, want hij heeft geen toegang tot het ‘hogere’ niveau van de verteller
• Er is een niet aan te duiden ‘jij’
Paraleipsis: Wanneer in een ik-verhaal, dat verteld wordt door een verteller het ik-personage tegen
de verteller praat.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brambarentsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.